tavia te vertrekken, en over Bengalen in Europa te komen. De bijgevoegde Brieven aan die twee Menschenvrienden draagen blijk van de opregtste en hartlijkste dankerkentenisse.
Het Bijvoegzel behelst de veelal zeer korte Verhaalen van robert scotney. - Het droevig lot van zes Deserteurs. - Verhaal van Capitein inglefield. - William boys Verhaal van de Luxemburg-Galei. - De Paketboot de Ladij Hobart, Capitein fellowes. - Capitein kennedy's Verhaal, aan zijne Reeders gezonden, over het verlies van zijn Schip en daar op volgende rampen.
Belangrijk genoeg ter overneeminge, en 't geen toont, hoe eenige beleezenheid den grootsten dienst kan doen, is, 't geen wij ten besluite van het laatste Verhaal aantreffen. ‘Ik kan,’ schrijft hij, ‘niet nalaaten gewag te maaken van het groot voordeel, dat ik genoot uit de gewoonte om mijne kleederen tweemaal daags in zout water te steeken, en dezelve weder aan te doen, zonder ze uit te wringen. - Het leed lang, eer mijn volk konde besluiten om dit na te volgen; doch ziende de goede uitwerking, die het mij deedt, volgden zij het niet alleen na, maar deeden het zelf tweemaal daags. Het is aan de ontdekking van dit middel, dat ik de behoudenis van mijn leven en dat van zes andere menschen met regt mag toeschrijven. - Ik had kennis van dit middel gekreegen door het leezen in een boek van Doctor lind, hetwelk aan alle Zeevaarenden behoorde bekend gemaakt en door hen geleezen te worden. - 'Er had ook nog eene aanmerkelijke omstandigheid plaats, die wel verdient aangetekend te worden; te weeten, dat wij dagelijks, zo lang wij van dat middel gebruik maakten, zo veel water loosden, als wij zouden gedaan hebben, indien wij de gelegenheid hadden gehad om naar ons genoegen te kunnen drinken; waaruit bleek, dat de vogt van onze kleederen door de zweetgaten van onze huid werd opgeslorpt. Het is waar, de zoutdeelen, die in onze kleederen bleeven hangen, maakten, door de warmte van onze lighaamen en de hitte van de zon, een korst, die verscheidene deelen van onze lighaamen kwetste, en vooral het zitten onaangenaam maakte; maar door 'er gestadig die zoutdeelen uit te wasschen en tweemaal daags nat te maaken, werd dit welhaast beter; en, zo groot was het nat, het welk ons dit middel aanbragt, dat onze geweldige dorst 'er door verminderde, zoo zelf, dat onze verdroogde tongen binnen weinig minuten weder vogtig, en wij over het geheel zodanig verfrischt werden, als of wij eenig verkwikkend voedzel genoten hadden.’
Vier Persoonen stierven 'er in de boot; zij hadden veel zout water gedronken; alle stierven zij ijlende; doch zulks had bij die 'er zich van onthielden geen plaats.