voor den Nederlander altoos van zeer veel, en, in de tegenwoordige omstandigheden, van het hoogste belang.
Wij stemmen met den Uitgeever in, dat men op dit Stukje zeer ligt een aantal Aanmerkingen van belang zou kunnen maaken. - Misschien blijven dezelve niet agterwege, als het hier te Lande zo veel opziens baart als in Frankrijk; en het zou ons verwonderen, als dit ook niet het geval was bij onze Landgenooten.
Zeker is het Fransche Werkje van eene laate dagtekening, schoon vroeger dan het laatste daarstellen der thans plaatshebbende Regeeringe in ons Vaderland. Het schijnt ons toe, korten tijd te vooren geschreeven te zijn. Wenschlijk is 't, Jaar- en zomtijds Dagtekeningen aan te treffen in Geschriften, welke op de Staatkunde en staatkundige betrekkingen invloed hebben.
Niet zonder huiverende aandoening ziet men het tafereel van het verval onzer Republiek, en de te wel bekende oorzaaken daarvan aangeweezen; - oorzaaken, voornaamlijk daarin te zoeken, niet dat zij veranderd is, maar dat alles rondsom haar veranderde. Dit wordt getoond, ten opzigte der Visscherijen, van den Koophandel, inzonderheid dien der Oost- en West-indiën. - Andere oorzaaken worden opgegeeven, die ons Vaderland van deszelfs rang als eene onafhanglijke Mogenheid, als 't ware, ontzet hebben.
Naa de aanmerking, dat zijne Majesteit, de Keizer der Franschen, zonder twijfel wenscht, middelen, zo die bestaan, te vinden, om Holland deszelfs ouden luister te hergeeven, slaat de Schrijver het oog op den tegenwoordigen toestand, ten aanziene van het Finantieele, en neemt een overzigt van de geaartheid der Inwoonderen.
Vervolgens stelt de Schrijver twee groote Vraagen voor: - De eerste; Zal de Bataafsche Republiek in Frankrijk ingelijfd worden, om een stuk op zichzelve te zijn, in Departementen verdeeld, zo als voorheen Belgien en andere deelen van Europa? - De tweede; Zal de Bataafsche Republiek behouden en geregeld worden in haaren staat van onafhanglijke Mogenheid, door de edelmoedige bescherming van eene hand, die magts genoeg bezit, om, ten gelijken tijde, nieuwe bronnen voor haaren Koophandel en algemeene Welvaart te openen?
Hoe veel zich, naar 's Franschen Schrijvers oordeel, opdoet, om een bevestigend Antwoord op de eerste Vraag te