Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWandelingen en Schetsen aan de Kaap de Goede Hoop, en Reis van Kaapstad na Plettenbergs-Baai, door Robert Semple. Te Amsterdam, bij W. Holtrop. In gr. 8vo. 155 bl.Al weder na de Kaap! Doch 't is meest om 'er Wandelingen te doen; en eene derzelven hebben de Leezers onzes Mengelwerks reeds kunnen afleggen; te weeten, die in het IIIde Hoofdstuk, de Slaaven getiteld, beschreeven wordtGa naar voetnoot(*); en wij durven verzekeren, deeze is geen van de minste. Semple, die, in 't geen hij den Leezer verwittigt, en in 't geen zijne zeer korte Voorreden bevat, zich vrij luimig vertoont, is zulks in het Werk veel minder. - De aankomst van een Boezemvriend uit Engeland geeft gelegenheid tot de Wandelingen hier beschreeven, die door Kaapstad gaan, de Inwoonders doen kennen, alsmede de Slaaven. Voorts doen zij een wandeltocht rondsom den Leeuwenberg, - beklimmen den Tafelberg, - bezoeken de Rietvalei, - en slaan eindelijk den weg op na Simonsstad. Men zal, onlangs zo veel en zo breed over dien oord geleezen hebbende, hier geene zeer belangrijke bijzonderheden aantreffen. Het onderhoud der Wandelaaren, veelal op een ernstigen toon gestemd, geeft 'er eene verschei- | |
[pagina 451]
| |
denheid aan, die Leezers van een sentimenteelen smaak zal gevallen, - meer gevallen dan de Aantekeningen, door den Vertaaler hier en daar gemaakt, die van een laagen schrollenden toon, bij het Werkje geenzins voegende, niet zijn vrij te spreeken, en eer 't zelve ontluisteren dan ophelderen. Wij kunnen, den trant der Aantekeningen nagaande, wel begrijpen, dat de Vertaaler, bl. 76, naa eene uitweiding, raakende den Tafelberg, van welks beklimmen de Wandelaars niet weinig afgemat t'huis kwamen, aan den voet der bladzijde schrijft: ‘Ik wil het wel gelooven: want ik ben bijna moe van het overzetten.’ Semple's Vriend en Medewandelaar vertrekt met een Schip, bestemd na het Oosten. Het stranden van een Kustvaarder in Plettenbergs-Baai deedt een Koopman van de Kaap de reis derwaards aanneemen; semple met een zijner Boezemvrienden voegden zich op uitnoodiging bij hem, om dus gelegenheid te hebben van het binnenste der Kaapsche Volkplanting te zien. Dit gedeelte, als een Dagregister geschreeven, verschilt veel in trant van het voorgaande, en is weinig door bijzonderheden verleevendigd. Het heeft ons goed gedaan, dat de Engelschman, op deezen niet altoos even behaaglijken tocht, de Bewoonders van het doorgetrokken gedeelte bezoekende en daar zijn intrek neemende, over 't algemeen zich voldaan vondt over de heusche bejegeningen en vriendlijke onthaalen der Bewoonderen van die eenzaame oorden, meest oude Hollanderen. Bijkans zes weeken bragt hij op dit Reisje door. |
|