Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 439]
| |
Lijkrede op Diederik Adriaan Walraven: in 't Latijn uitgesproken door H.C. Cras, op den 12 Nov. 1804. Te Amsterdam, bij J. van der Burgh en Zoon, 1805. In gr. 8vo. 76 bl.Van den inhoud dezer fraaie Lijkrede is onlangs door ons verslag gedaanGa naar voetnoot(*). Deze Nederduitsche Vertaling is, zoo als men ziet uit de Opdracht, ter voldoening aan het verlangen van Mevrouw walraven, Schoondochter van den Overledenen, door den Opsteller zelven vervaardigd, die daardoor aan dezelve eene meer vloeijende en oorspronkelijke houding heeft willen geven, met vermijding van dat stroeve en gewrongene, het welk anderzins bijna van alle overzettingen onafscheidelijk is. Alle hoogschatters van den waardigen walraven, te Amsterdam en elders, die de Latijnsche taal niet magtig zijn, zullen den Hoogleeraar cras, voor dit nieuw bewijs van vriendschap en achting voor zulken verdienstelijken Man, danken. In eene Aanteekening, op bl. 36, wordt een, in de Latijnsche Lijkrede begaane, misslag verbeterd, daar zeker getuigenis, omtrent de predikwijze van den Hoogleeraar walraven, aan den Leijdschen Professor johan jacob schultens was toegeschreven, 't geen niet op diens naam, maar op dien van deszelfs Zoon en Opvolger, henrik albert schultens, had moeten gesteld zijn. - In eene andere Aanteekening wordt eene keurige Nederduitsche vertaling van eenige regels, uit eene in den Spectateur du Nord, 1797, met derzelver Fransche vertaling en vrije navolging, gedrukte Ode van klopstock: die Sonne und die Erde, im Januar. 1796, medegedeeld. - Men zal hier ook, met genoegen, de fraaie Nederduitsche navolging der aangehaalde Grieksche Dichtregels, volgends de overschoone Latijnsche vertaling van onzen onsterslijken Landgenoot huig de groot, lezen. Recensent, te Amsterdam niet t' huis hoorende, is, na de uitgave van N. IV der Vaderl. Letteroeff., onderricht, dat Curatoren en Visitator der Latijnsche Scholen te Amsterdam verschillende personen zijn; dat des Visitators post is, van tijd tot tijd de Scholen te bezoeken, om over de vorderingen der Leerlingen het oog te hou- | |
[pagina 440]
| |
den; en dat alleen de openbare Prijsuitdeelingen aan de Jeugd door Curatoren uit de Wethouderschap worden bijgewoond. Hij neemt daarom het desaangaande aldaar in 't voorbijgaan gezegde bij dezen weder terug. |
|