Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBanseril, of Levensgeschiedenis van eenen Zelfbevlekker, waarin bijzonderlijk het nadeel wordt aangewezen, ontspruitende uit het stilzwijgen van Ouders en Opvoeders jegens de Jeugd ten aanzien der Teeldrift en hetgeen daarop betrekking heeft. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij W. van Vliet. In gr. 8vo. 280 bl.Al wederom een Geschrift tegen een kwaad, hetwelk door gene Geschriften zal worden uitgeroeid. Gelijk wij voorheen reeds opmerkten, dat wij van de meerdere opmerkzaamheid der Ouderen en Schoolopzieners hier voornamentlijk, zo niet alleen, hulp verwachten, zo voelden wij dit ook nu; ook dit Geschrift zal de reeds besmette Jeugd niet beteren. Daar het als eene ware geschiedenis voorkomt, vervallen onze aanmerkingen, die wij maken konden, hoe het verhaal doelmatiger en meer krachtig voor de jongheid kon worden ingericht. Zeker is de geschiedenis treurig genoeg; twee zijner speelgenoten, en daaronder zijn lief beminnelijk meisje, door dit afschuwlijk kwaad de vroege slachtoffers van eenen akeligen dood, en hij zelve naauwlijks gered, en levenslang voor vele vreugden des levens bedorven; een verzwakt en ongelukkig echtgenoot, en het hart met onvoldane begeerten en wroeging en naberouw vervuld! - En ware hij maar vroeg genoeg gewaarschuwd! De onverschonelijke onachtzaamheid, domme verblinding en belachlijke schaamte zijner opvoeders, tegen zo vele wenken, waarnemingen en stellige aanwijzing, waren de bronnen van het ongeluk. Voor Ouders en Opvoeders kan daarom dit Boek, dat wel geschreven is, en eenen goeden overzetter vond, nuttig zijn. Waarom | |
[pagina 396]
| |
toch waarschuwt men zijne Kinderen voor alle andere ondeugden; en alleen voor deze zo hoogstgevaarl ke niet, waarmede, helaas! zich zo velen bezoedelen? - Wij herhalen dus onze reeds vroeger gegevene opwekkingGa naar voetnoot(*), en wel met te meerderen aandrang, naar mate wij dagelijks al meer van het noodzakelijke derzelve overtuigd worden. Liefderijk achtgeven op zijn Kind zal het tijdstip aanwijzen, wanneer men duidlijk en onbewimpeld spreken moet; - vroeg onderricht in de natuurgeschiedenis geeft al vroeg aanleiding, en voorkomt zeer veel kwaads; - en als het hart vervuld is met de gedachte aan den Alomtegenwoordigen, zal de trouwe waarschuwing van den tederen Vader, of de lieve Moeder, voorzeker niet zonder werking blijven. Geschriften over deze ondeugd zouden wij der Jeugd niet in handen geven, althands niet onvoorbereid; en men zorge vooral, dat men nimmer het antwoord ontwijke op eenigerhande vraag nopens dit kwaad; dikwils had een onbewimpeld antwoord op de vraag van den aankomenden Jongen, dien toch altijd bij den eersten stap het geweten klopt, het kwaad nog kunnen verhoeden. |
|