De drie Boeken van Salomo. Door W.E. de Perponcher. Te Utrecht, bij J. van Schoonhoven. Voor reckening van den Autheur gedrukt. In gr. 8vo.
De kundige en arbeidzaame de perponcher zegt, in het Voorberigt, dat het voornaam oogmerk van dezen zijnen arbeid, aan de drie Boeken, die men gewoonlijk aan salomo toeschrijft, besteed, geweest is, den tekst derzelven zoo eenvoudig, duidelijk en klaar uit te drukken, dat dezelve, op de eerste lezing, konde worden verstaan, zonder veel uitleg te behoeven. Waar echter deze, zijnes erachtens, volstrekt werd vereischt, heeft hij getracht, die in zeer korte aanteekeningen te vervatten. Bij den Prediker zijn dezelve wat menigvuldiger en uitvoeriger, dan bij de twee andere Boeken; doch over 't geheel zoo spaarzaam, dat het geheele boekjen niet meer dan honderd-drieëndertig bladzijden vult. Daartoe behoort ook nog eene korte inleiding tot de vertaling van het Hoogelied, over den inhoud en geest van dit Boek. Waarom ontbreekt dergelijke voor de twee anderen? Omtrent het Hoogelied vereenigt zich de perponcher met de beste hedendaagsche Uitleggers, die hetzelve houden voor eene verzameling van verscheidene, doch te zamen hoorende en éénen gang houdende zangstukjens, waarin de echte huwelijksliefde, naar den stijl en de wijze der Oosterlingen, wordt bezongen.
Aan eene nieuwe Vertaling van deze oude Hebreeuwsche Gedenkstukken had de verdienstelijke Schrijver, hoe veel ook anderen voorgeärbeid hebben, zich niet moeten wagen. Taalkenners behoeven dezelve, bij de Spreuken, met die van den Hoogleeraar muntinghe slechts te vergelijken, om ze verreweg beneden deze te vinden.
Ondertusschen kan dit Werkjen voor hun, die de grootere Werken van michaëlis, van hamelsveld, muntinghe en anderen zich niet kunnen aanschaffen, waare nuttigheid hebben.