veel beloovend, doch weinig bevattend Werkje in deszelfs handen, gelijk in de onze, gekomen ware, wij houden ons overtuigd, hij zoude het onder de Prullaria, onder den voorraad goed voor de Commenij-winkels &c. gerangschikt hebben. Maar wij Letteroefenaars worden geacht, iets minder scherp, om niet te zeggen bescheidener, te vallen; eene Deugd, waarop wij ons geenzins beroemen zullen, hoezeer wij die wenschen mogen tot een zieraad van den hoogen Ouderdom, dien wij als Vaderlandsche Schrijvers bereikt hebben. Somwijlen zelfs vreezen wij niet geheel vrij te zijn van de gemelijkheid der Jaaren, die zo ligt aan onzen arbeid hecht. Dus ergert ons, misschien te veel, een omslagtige, breede en veelbeloovende Titel, waarin ons toeziend oog eene dwaasheid opmerkt; en zulks doet ons op nieuws eene bevestiging vreezen van deeze leer eener herhaalde ondervinding, ‘dat zwierige Uithangborden gewoonlijk bewijzen zijn van eenen slecht gestoffeerden Winkel.’ Evenzeer, en zo mogelijk sterker, bedroeft het ons, zo vaak onze vooringenomenheid met de voortbrengsels van eigen grond, in stede van eenen goeden oogst aan te treffen, op een sober gerechte, of wrange vrucht, onthaald wordt. Vergast op de schoone en keurige Bijdragen tot de kunst om gelukkig te leeven, van den Heer köppen, vonden wij althans ons gehemelte kwaalijk geschikt om smaak te vinden in deeze Belangrijke Voorbeelden van Menschelijke Langleevenheid, ons helaas! van eene Vaderlandsche, doch onbekende hand, ter proeve voorgezet.
Gaarne betuigen wij onze achting voor allen, wien de Natuur vergunde, zich geruimen tijd met de kroone der Grijsheid te mogen zieren, en deeze gunst des Hemels, die onder alle luchtstreek aan weinigen gebeuren mag, te genieten, als de beste vergelding van Deugd en Maatigheid. Maar dit belet ons niet, het Werkje, dat zulke gevoelens voorstaat, op kleenen prijs te stellen, zo het geenen anderen lof verdiene. - Om den bepaalden leeftijd op te geeven van een aantal Menschen, die den hoogen ouderdom van honderd en meer jaaren bereikten, heeft zijne moeielijkheid, nadien het geheugen der Ouden zich doorgaans verwart, en echte bewijzen van hunnen Geboortedag veelmaalen ontbreeken. Veele Bijzonderheden, zeldzaame Gevallen, Caracterschetsen enz., hun aangaande, te verzamelen, vereischt bovendien vooral een schiftend en wijsgeerig oordeel nopens de getuigenissen, waarop men afgaat. - In beide deeze opzichten nu faalt onze Schrijver, en beantwoordt hij geenzins aan de gezegde billijke verwachtingen. Veilig, en zonder eenigen aanstoot, het is waar, mogen Proveniers, Inwoonders van Gasthuizen en Hofjes, stokoude Kooplieden, en Renteniers, den tijd dooden, praatstof inzamelen, of wel zichzelven in eenen