ke Gezangen en Liederen, van welker inrichting een verslag niet in ons tegenwoordig plan valt, wierdt het houden van eene opzettelijke Leerrede, bij het eerste openbaar gebruikmaaken, welvoegelijk geöordeeld. De kundige Eerw. p. loosjes nam die taak op zich. Van 's Mans berekendheid voor dezelve mag thans het Publiek oordeelen, en zal 'er gewis een gunstig oordeel over strijken, en zijnen Vrienden, die hem tot de uitgave bewoogen, dank wijten. Gelijk de inhoud der Leerrede van gezond oordeel en goeden smaak, zoo draagen de bijgevoegde Ophelderende Aantekeningen getuigenis van kunde en beleezenheid, en verspreiden aanmerkelijk licht over 't geen op den kanzel slegts met een woord kon vermeld worden. De Text (Kol. III:16.) kortelijk opgehelderd, wordt gevolgd van een beknopt Historisch Verslag wegens het Kerkgezang, zoo onder de Jooden, als in 't bijzonder onder de Christenen, sints de vroegste tijden tot heden toe. Van heeler harte zijn wij het met den Eerw. loosjes eens, daar hij, van de vroegste, doch nu verlorene Liederen der eerste Christenen gewaagende, tot zijne Gemeente zegt: ‘Hoe billijk smert het ons, mijne Toehoorders! dat wij die eerste oude Dichtstukken moeten derven! Hoe zouden wij, daar in, den geest der Apostelen, en der uitsteekendste Leeraaren, onder de vroegste Christenen, zien heerschen! en den toon hooren slaan van hooge Verrukking, van diepe Eerbiedenis, en van vuurige Dankzegging!’
Op dit algemeen verslag volgt een meer bepaald berigt wegens de verzameling der thans ingevoerde Gezangen en Liederen. Alwie het Gezangboek onder 't oog gehad heeft, weet, dat, hoewel van verscheiden van davids Psalmen aldaar, 't zij geheel, 't zij gedeeltelijk gebruik gemaakt is; verre de meesten, egter, zijn agterwege gelaaten. De Eerw. loosjes verdeedigt dien maatregel, naa den verdienden lof aan dat Israëlitisch Gezangboek te hebben gegeeven, tegen het voetstoots zingen daarvan vraagende aanmerkende: ‘Kan men, met voeglijkheid, eene Christelijke Vergadering laaten zingen, als of elk der deelneemeren in het Gezang, met david, op de bergen van Juda omzwierf, vol angst voor sauls vervolgende woede? - Kan eene Christelijke Gemeente, tegen doëg en achitophel, toonen van smaad en veragting aanheffen? - Voegt het in eene Christen Zamenkomst, de Edomiten, Moabi-