de Westindiën stevent, op de reize derwaarts schipbreuk lijdt, en eindelijk, van zijnen Knegt brandij verzeld, welken hij aan de kust van Afrika hadt gekogt, in zijne Geboortestad Vlissingen terugkeert. De trekken van opregtheid, braafheid, edelmoedigheid en dankbaarheid, vooral omtrent eene nagelaatene Dochter zijns Meesters, wiens zaaken in zijne afweezigheid verloopen waren, die het karakter van marinus, en ook dat zijns getrouwen brandij's, kenmerken, zullen dit Verhaal niet zonder aandoening doen leezen. - Zoo zeer nu dit Verhaal ter bemoediginge van de Deugd is ingericht, even zeer dient het volgende, om, in de lotgevallen van sara houttuin, een Zaandamsch Meisje, van ongemeene schoonheid, doch middelbaar fortuin, ten afschrik te verstrekken van ijdelzinnigheid; en vooral ook ter waarschuwinge van de Moeders, om, in zedigheid en ingetogenheid, haare Dochteren met een goed voorbeeld voor te lichten. Alles heeft hier eenen vrij natuurlijken gang. Alleenlijk is het ons bedenkelijk voorgekomen, of niet de beterschap van karel du mont, die sara van eenen rijken Zaandammer, aan welken zij verloofd was, afgetroond en vervolgens verleid hadt, eenigzins een onwaarschijnelijk aanzien hebbe, althans wat overhaastig zij toegegaan. - Even als de twee voorgaanden, hebben wij ook het derde Verhaal, over 't geheel genomen, met genoegen geleezen. Het weldaadig karakter van Mejuffrouw cornelia van der horst verdient hoogagting en naavolging. De onderscheidene persoonen, welke ten tooneele gevoerd worden, zijn, om volglust of afschrik te verwekken, wel berekend. Hier en daar, wat de bijzonderheden betrest, hebben wij, egter, nog al 't een en ander bedenkelijks aangetroffen. Zoo dagt het ons eenigzins vreemd, dat Mejufsrouw van der horst haare Vriendin frederica
van stalie, en met haar van even goeden huize, doch om een ongelukkigen minnehandel uit haars Vaders huis verstooten, niet verre van haare Buitenplaats in een' armoedigen staat hebbende aangetroffen, dezelve na het huis haars Tuinmans deedt voeren, en aldaar het opkamertje ten verblijve geeven. Beter, dunkt ons, zou het met haar karakter hebben ingestemd, indien zij de ongelukkige in haare eigen ruime wooning hadde opgenomen. Zoo ... Maar wij onthouden ons van eenige andere aanmerkingen; een onzer geagte Confrater-Boekbeoordeelaaren is ons in dezelve voorgekomen. Ubi plura nitent, &c. Van goeden smaak, in keurige Typographische uitvoering van zijne Werken, heeft loosjes hier wederom eene nieuwe proeve gegeeven. Indien maar niet de hooge prijs veelen van koopen afschrikke!