getal der Candidaten aangenomen wierd. Men wist dit ook, in de daaraan volgende volle Classis, door de meerderheid goedgekeurd en bekrachtigd te krijgen, met dat gevolg, dat van dalen, niet lang daarna, tot Leeraar bij de Gemeente van Nijega, in Vriesland, wierd beroepen. De minderheid, hierover verontwaardigd, liet dit geenszins met stilzwijgen voortgaan. De Predikanten visser van Warns en ferff van Molquern, beiden als kundige Leeraars uit hunne Schriften met lof bekend, trokken het harnas aan, en verzetteden zich, als Mannen van eer, tegen het besluit van hunne Classis. 't Ontbrak hun niet aan allerduchtigste bewijzen der onwettigheid en onvoegelijkheid van den gedaanen stap. Men besloot nogtans vol te houden; waarom de minderheid zich dan ook tot de zoogenaamde Friesche Kerkelijke Commissie schijnt vervoegd te hebben, door welke in September 1804 wierd besloten, de Classis van Bolswaard en Workum aan te schrijven, en quasi te gelasten, om het Candidatismus van van dalen te vernietigen. Intusschen was ook het beroep van Nijega geïmprobeerd, en bij de Classis van Walcheren besloten, hem in geenen deele tot den Predikdienst, dien hij in de nabijheid van Middelburg had willen waarnemen, toe te laten.
Zoo veel blijkt ons, van 't gebeurde met dezen j. van dalen, uit dit Lasterschrift, door een zijner Vrienden, ter verdediging van de handelingen der Classis ten zijnen voordeele, in de wereld gestoten. Men ziet daaruit middagklaar, dat het den man voornamelijk te doen is, om eene gemakkelijke kostwinning voor zich, voor zijne Vrouw en zeven Kinderen te verkrijgen; en welligt ontbreekt 't onder zijne voorstanders niet aan zulken, die, met deszelfs bekrompene omstandigheden begaan, het uit dien hoofde, in dit enkeld geval, met de Kerkelijke Wet niet zoo naauw wilden genomen hebben. Dit is nog wel eenigzins te verschoonen. Maar dat een duisterling, hij zij wie hij zij, om de zaak der Classis goed te maken, zich niet ontziet, om brave Leeraars, die tegen het insluipen van onbekwaame en ongeschikte lieden in hunne eerwaardige orde gewetenshalveijveren, bij hunne Gemeenten van onrechtzinnigheid verdacht te maken, en als schijnheilige vervolgers van een vroom man in het allerhatelijkst licht te vertoonen, dit is eene onverdedigbaare, regt helsche kunstgreep. Zoo-