Dissertatio Juridica inanguralis. De poenarum gravitate, et ratione quemadmodum minui mitigarique possint. Quam publico ac solemni examini submittit C.R. Vaillant. Lugd. Bat. 1805. In 8vo. pp. 79.
Het ontvangen van Academische proeven is ons altijd belangrijk. Zij zijn, als 't ware, de voortekenen van den aanstaanden bloei of het aanstaand verval der Letteren in een Land; en niet zelden laat zich uit den doorgaans daarin heerschenden geest de richting van het algemeen gevoelen voorspellen.
Niet minder aangenaam, dan belangrijk, is voor ons meestal deze ontvangst; daar het niet te ontkennen valt, dat wij van tijd tot tijd, van de onderscheidene Academien in ons Vaderland, stukken ontvangen, die den Leeraar en Leerling tot eer strekken, en, uit het bovengemelde oogpunt beschouwd, alles goeds voor de Wetenschappen doen hopen.
Onder die stukken behoort ongetwijfeld ook de thans voor ons liggende proeve. De jonge Schrijver doet zich in de Voorrede kennen als een leerling van de uitmuntende Hoogleeraars cras, wijttenbach, van der keessel en pestel; en de keuze en behandeling van zijn onderwerp zoo wel, als de stijl en taal, waarin deze proeve geschreven is, bewijzen, met hoe veel vrucht hij hunne lessen heeft bijgewoond.
Na eene korte inleiding over de vorderingen in de behandeling van het Lijfstraffelijk Recht, verdeelt de Schrij-