door Broeder kicherer tot het Christendom wordt gelokt, en velen van hun werkelijk, uit den staat der grootste woestheid, tot belijdenis van het geloof der Hervormde Christenen gebragt zijn. De Berichten loopen van 's mans komst aan de Kaap, in Maart 1799, tot den tijd van zijn vertrek, in Januarij 1803. Het Werkjen is voorzien van twee Platen, waarvan de eene eene afbeelding van kicherer en de drie door hem medegebragte Hottentotten, maria, johannes en martha, bevat, de andere de verblijfplaats van dezen Zendeling aan de Zakrivier, met de daar aangelegde huizen, koornvelden, tuin enz. vertoont.
Wij zien met genoegen, dat 'er bij zulke ruwe, van Godsdienst en zedelijkheid geheel ontbloote menschen, zoo veel heeft kunnen gedaan worden, en bewonderen den ijver en moed van onzen Zendeling; maar bedroeven ons over de dweepachtige gevoelens, die deze lieden, te gelijk met den reinen Godsdienst van Jesus, ingeboezemd worden. Zoo wordt, bl. 132, als een bewijs van Gods liefde jegens deze eenvoudige verblinde menschen, verhaald, dat, toen het eens één van de Bootsuannaas niet gelukken wilde vuur te maken, door het gewoone middel, van twee stukken hout tegen elkanderen te wrijven, hem in de gedachten viel, dat hij eens tot Jesus zou bidden, dien hij had gehoord, dat de smeekingen van zijn volk vervullen kon, en dat toen, tot zijne groote verwondering, de volgende poging oogenblikkelijk wel gelukte. Welk voorval hem de noodzakelijkheid van den bevindelijken Godsdienst deed inzien; zoodat men mogt hopen, dat de vonk, die in zijne ziel begon te glimmen, nimmer weder zou uitgebluscht worden.
Wij willen ook nog de beschrijving van de wijze, waarop men bij deze bekeerlingen den Zondag viert, overnemen. ‘Op Zondag worden 'er geene wereldsche bezigheden verricht: van 's morgens tot 's avonds, wordt de tijd in openlijke of afzonderlijke Godsvereering doorgebragt. 'Er wordt niet gegeten, voor dat de laatste openbare kerkdienst verricht is. Ook vindt men geene menschen ledig loopen. De inwooners van onze Volkplanting hebben, op dezen dag, slechts één werk te verrichten. Dit werk bestaat in God te dienen. - Bij het einde van alle sabbathdagen is het altijd aandoenelijk, om te zien, hoe de gantsche Gemeente, dade-