Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 208]
| |
allerbelangrijkste zaak heeten! 't Is de bevrediging der Geslachtsdrift, die, naar maate zij overeenkomstig of strijdig met haare bedoeling worde aangewend, de zoetste vreugde of de heilloosste gevolgen voortbrengt. ‘Aangelokt door eene schijnvreugd,’ zoo schetst, onder andere, de Schrijver die gevolgen, ‘laat hij (de mensch) inzonderheid de neiging door de hand des weldaadigen Scheppers, hem zoo diep ingedrukt; de neiging, voor de instandhouding van het menschdom zoo onöntbeerlijk; de neiging tot het andere geslacht te vroegtijdig bij zich ontwaaken; voldoet aan dezelve, op eene verfoeilijke of onmaatige wijs; woedt tegen zich zelven, en tegen geheel het menschen-geslacht; vermeerdert het getal van ongelukkige aardbewooners; sloopt zijne gezondheid; bluscht het vuur zijner ziel uit; verstompt zijne vermogens; vernielt zijne krachten, en schenkt zich zelven, vooräl daar door, den beker van ellende en droefheid, tot aan den rand toe, vol.’ 't Was uit overweeging van deeze en andere jammerzalige gevolgen van een in schijn aangenaam genot, doch in de daad doodlijk woeden tegen zich zelven en tegen zijn eigen geluk, dat de Schrijver van deeze bladen tot het opvatten en voeren van de pen daar tegen te raade wierdt. Hij verkoos zijnen naam te verbergen. Doch hij zij wie hij zij, een Man moet hij weezen, (of hij kon aldus niet schrijven) wien voor deugd en menschengeluk het hart klopt, die de Jeugd voor den Sirenenzang waarschuwt, en haar de klippen, op welke zeer veelen aan ziel en lichaam schipbreuk hebben geleeden, tragt te doen vermijden. De form, in welke hij zijne gedagten giet, is deeze. Vader reinhart, die, het grootste gedeelte zijns leevens, op de beschaaving van het verstand en de vorming van het hart van jonge lieden zich hadt toegelegd, bevondt zich in het geval, dat een goed getal kweekelingen zijn leerschool zou verlaaten. Met een beklemd gemoed zag hij hen de wijde waereld intreeden, om aan de omringende gevaaren aldaar te worden blootgesteld. Van hier, dat hij op eene plegtige wijze van hun afscheid nam, en, in de gedaante eener Redevoeringe, over de rechtmaatige bevrediging der Geslachtsdrift hen onderhieldt. Vooraf maakt reinhart eenige algemeene aanmerkingen over het welvoegelijke en betaamelijke eener verstan- | |
[pagina 209]
| |
dige involginge van deeze drift, als zijnde het eene groote en voor den mensch zeer vereerende gedagte, ‘dat het oneindig verheven Wezen zich van hem wil bedienen, om aan de menschlijke maatschappij nuttige leden te bezorgen, en de zalige gewesten met gelukkige bewooners te vervullen; - dat Hij, die Aanbiddenswaardige, ons, geringe schepselen, tot vaders, moeders, verzorgers en opvoeders van zijne menschen, van zijne kinderen, maaken wil.’ Thans een tafereel hebbende opgehangen van de onheilen, welke eene vroegtijdige voldoening aan de Geslagtsdrift buiten het huwelijk naasleept, raadt hij, egter, een al te vroegtijdig huwelijk af, en is van oordeel, dat, over 't geheel genomen, de ouderdom van 25 jaaren voor het mannelijk, en die van 19 jaaren voor het ander geslagt, daar toe de meest geschikte leeftijd is. In het huwelijk zelf wil hij, dat, zoo wel als buiten hetzelve, kuischheid en maatigheid zorgvuldig moeten worden onderhouden en aangekweekt. Ter zaake dienende en zeer verstandig, zoo wel als het waare genoegen des huwelijksgenots bevorderende, zijn de onderrigtingen, hier voorgedraagen, en daarom ook, met regt, eenigzins uitvoerig. De leefregels, ten aanzien van het gebruik van spijze en drank, daar nevens gevoegd, verdienen insgelijks opmerking; gelijk ook de voorschriften, raakende het gedrag, door den Man te houden, wanneer de Vrouw kenmerken vertoont, eerlang moeder te zullen worden. Het gewigt deezer raadgeevingen drukt Vader reinhart zijnen Kweekelingen op het hart, van den eenen kant door de voordeelen, aan eene verstandige opvolginge, en van de andere zijde, en wel voornaamelijk, door de nadeelen, aan het verwaarloozen van dezelve verknogt. Bij wijze van Naarede volgen nu nog eenige lessen, raakende het gedrag, vóór het huwelijk te houden, om ziel en lichaam onbevlekt te bewaaren, om zich tot eene gelukkige echtsvereeniging voor te bereiden. - Agter het Geschrift volgen eenige Aanteekeningen en Bijvoegzels, in welke het hier en daar gestelde verder ontwikkeld, of tot gedrukte Schriften overgeweezen wordt. Soortgelijke Schriften, als 't geen wij thans voor ons hebben, zijn 'er meer voorhanden. Hebben dezelve doel getroffen? Dat hoopen wij! Dit, egter, verhindert niet, dat de ongenoemde Schrijver lof verdient, | |
[pagina 210]
| |
niet slegts om zijn goed oogmerk, maar ook om de uitvoering, die ons dunkt boven zommigen den voorrang te verdienen om haare beknoptheid en zaaklijkheid, die veelen, vijanden van uitgebreide lektuure, dit Geschrift te gereeder zal doen in de hand neemen. Mogt onze wensch, dat dit gebeure, en het bestreeden kwaad bij veelen overwonnen worde, vervuld worden! |
|