Christelijk Magazijn, enz. IIIden Deels 2de Stuk. Te Hoorn, bij J. Breebaart. In gr. 8vo. 112 bl.
Het derden Deels tweede Stuk van dit loflijk Magazijn bevat, (1) Een uitvoerig stuk, over de betrekking, waarin het verhaal, aangaande de wachters bij het graf van Jesus, staat tot de waarheid van zijne opstanding. - Hier wordt op de bedenkingen, door stroth, in het Repertorium van eichhorn, Th. IX, paulus, in zijne Kommentarie over het N.T., en afzonderlijke Verhandeling over dit verhaal, en ruswurm, in augusti's Theologische Monatschrift, tegen de waarheid van dit verhaal, met goede redenen geäntwoord.
(2) Onderzoek omtrent de leere van den Apostel Paulus, wegens den staat der ziele na den dood, naar aanleiding van Phil. I:23. - 'Er zal uit deze plaats in 't geheel niet volgen, 't geen 'er veelal uit afgeleid wordt, dat 'er een tusschenstaat van geluk te wachten is, tusschen den dood en de opstanding. Het zelfde wordt beweerd, omtrent de woorden van den Zaligmaker tot den kwaaddoener aan het kruis, Heden zult gij met mij in het paradijs zijn, Luc. XXIII:43. - Deze Verhandeling verdient opmerking.
(3) Beäntwoording der vrage: wat leert ons de geschiedenis van den invloed, welken Jesus Leer gehad heeft op de Joden; en wat op zijne Discipelen? - De Leer van Jesus had op zijne Discipelen een beteren invloed, dan op het gros der Joden; niet, om dat hunne begrippen daarvan aanvankelijk zoo veel meer opgehelderd waren, maar, om dat zij, in hunne beginselen, minder trotsch en bedorven, hunne ooren niet gesloten hadden voor de waarheid, maar met een geopend oor en hart zich aan zijn onderwijs hadden overgegeven. - Goede, maar niet onbekende aanmerkingen, over het regte oogpunt, waaruit men dat verschil dient te verklaren.
(4) Verhandeling over de vraag: is het lijden en sterven van Jesus alleen een gevolg van zijne komst en openbaar leven, of was dit opgesloten in het plan der Voorzienigheid? van denzelfden Schrijver, die zich met de letter R. teekent, van wien men, in het eersten Deels derde