Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Tandmeester voor alle Standen, of Verhandeling over de noodzaaklijkheid der zorgvuldigheid, voor de Tanden en het Tandvleesch, en de middelen om ze in welstand te behouden, volgends Alexander von der Maeszen, Tandmeester aan het Hof te Weimar. Naar den Tweeden Druk, uit het Hoogduitsch vertaald. Te Zutphen, bij H.C.A. Thieme, 1804. In gr. 8vo. 71 bl.Zoo wij ons niet bedriegen, is dit Stukje, 't welk eigenlijk in de Fransche taal opgesteld en in het Hoogduitsch vertaald isGa naar voetnoot(*), deszelfs oorsprong aan dezelfde bedoeling, als het hier voorgaande, verschuldigd; wijl het hoofdoogmerk schijnt geweest te zijn, om een zeker geheim antiscorbutiek opiat, een elixir en een poeijer voor de tanden en het tandvleesch aan te prijzen; het welk echter de Vertaler hier wijslijk agterwege heeft gelaten, om dit Geschrift niet het aanzien te geven van eene geleerde Kwakzalver-cedul. Wij willen intusschen gaarne erkennen, dat wij hier en daar eenige zeer juiste en goede aanmerkingen hebben aangetroffen; daarentegen bevat dit Stukje ook een aantal zaken, die den deskundigen uit betere Schriften reeds lang en uitvoeriger bekend waren, en voor den gemenen man van weinig of geen nut zijn, wijl ze onmiddelijk | |
[pagina 170]
| |
met het wetenschappelijke der kunst in verband staan. De Vertaling is vrij wel uitgevallen; alleenlijk vragen wij, of 'er niet in het voorschrift op bladz. 29 een drukfout ingeslopen is; aldaar wordt een conserf of opiat opgegeven, volgens 't welk twee grein Mijrrhe, Room van Wijnsteen en Cochenille, van ieder anderhalf grein, en een grein Kruidnagelen met agt lood Honing vermengd worden. |
|