Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kort en zaaklijk Onderwijs, voor hen die zig door een onmaatig mingenot, of door de zelfbevlekking, hunne gezondheid benomen hebben; met aanwijzing der Remédiën, waarméde men de kwaalen, die uit beiden voordspruiten, moet voorkomen en geneezen: door Philip Friederich Sicherer: met Privilégie van zijne Roomsch-Keizerlijke Majesteit: uit het Hoogduitsch vertaald, en met eenige aanmerkingen en waarneemingen verrijkt, door den Vertaaler. Te Amsteldam, bij J.B. Elwe. 1804. In 8vo. 248 bl.Ongetwijfeld zal het den Lezer vrij vreemd toeschijnen, op het Titelblad van dit kort en zakelijk Onderwijs te lezen: met Privilegie van zijne Roomsch-Keizerlijke Majesteit. Wij willen ten minsten niet ontveinzen, dat wij ons in het eerste oogenblik dit Privilegie niet wisten te verklaren. Deze twijfel wierdt echter reeds op de twede bladzijde weggenomen; men vindt aldaar een Extract uit dit Keizerlijk Privilegie, ingevolge van welk wijlen Keizer joseph II, in het Jaar 1776, aan den Heer sicherer een Octrooi verleend, of eigenlijk vernieuwd heeft, om de Kwakzalverij te helpen bevorderen, of, met andere woorden, om, bij uitsluiting, alleen het recht te hebben, de Engelsche Artsenijen, als het vruchtbaarmakend Poeder, de krachtgevende Tinctuur, en de balsamieke Pillen, in het Duitsche Rijk enz. te mogen verkopen. - Deze opheldering gaf ons intusschen geen zeer gunstig denkbeeld van den inhoud; en, na dat wij ons de moeite getroost hebben om dit Boekje te doorlezen, zijn wij ook in onze mening niet bedrogen geworden. Te vergeefs, immers, hebben wij in hetzelve eenig nieuw of opmerkenswaardig denkbeeld gezocht, noch eenige aanmerking aangetroffen (hetgeen, trouwens, in 's mans kraam niet te pas kwam) omtrent de in dezen zoo nodige voorzorgen, van welke een gedeelte zelfs reeds in de vroegste jaren diende in het oog gehouden te worden, ten einde dit kwaad bij rijpere jaren voor te komen, en waaronder voornamelijk behoort de oplettendheid op den Leefregel, de Kleedij, de algemene behandeling der jonge Kinderen door Minnen en Kindermeiden, ja zelfs op de gewone ligchaamlijke bestraffingen derzelven. - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van dit alles vindt men hier intusschen niets. Na dat de Schrijver, in de eerste elf §§en, het oogmerk van zijn geschrijf te kennen geeft, (welke dan ook vanhier beter tot eene Inleiding of Voorrede geschikt waren) houdt hij zich, van de twaalfde § af, hoofdzaaklijk bezig met eene zeer gerekte en langdradige beschrijving van het gewicht van het semen virile, en de gevolgen van deszelfs verspilling; waarbij echter menige gewaagde en verouderde Phijsiologische en Pathologische stelling te berde gebragt wordt; onder anderen wordt 'er nog gesproken van eene verhitte lever en nieren en verkoude hersenen, hart en maag! - Nu volgt, § 59, de Geneeswijze, bij welke, behalven eenige bijgevoegde bijzondere voorschriften, die juist ook geen kenmerk van den waren Practicus dragenGa naar voetnoot(*), de gemelde geheime middelen de hoofdrol spelen, zonder dat men, natuurlijk, eenige inlichting krijge omtrent derzelver zamenstelling; het welk besloten wordt met een elftal Waarnemingen, of zoogenoemde Brieven van verschillende Lijders, die (mede zeer natuurlijk!) opgevuld zijn met loftuitingen omtrent de gemelde middelen en den Heer sicherer zelven. Wij kunnen, derhalven, dit geheel niet anders beschouwen dan als eene poging om die Arcana op eene quasi geleerde wijze aan den man te brengen; zoodat, onzes achtens, dit Werkje zeer wel onvertaald had kunnen blijven, en wel bijzonder, daar 'er zedert 1776, of nog vroeger, wanneer hetzelve schijnt samengesteld te zijn, een groot aantal veel betere Schriften over dit onderwerp is in het licht gekomen, die wij zelfs te bekend achten om ze te noemen. - De Vertaling is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook allerslordigst uitgevallen. De Vertaler schijnt zulks zelf gevoeld te hebben, en tracht zich gedeeltelijk daarmede te verontschuldigen, dat geen zinstorende fouten het Boekje ontsieren; dan ook hieromtrent wordt men op veelvuldige plaatzen van het tegenovergestelde overtuigd, tot bevestiging waarvan men slechts de vertaling van zommige Recepten behoeft in te zienGa naar voetnoot(*). Het ontbreekt dit Stukje ook niet aan aanmerkingen en bijvoegselen van den Vertaler, die echter, voor het grootste gedeelte, zaken behelzen, welke hier weinig te pas komen; wie zoude, b.v., in een Geschrift over de genezing van Onanisten, eene lofspraak van hippocrates en galenus, of eene uitvoerige beschrijving van de vaste en vloeibare delen van ons ligchaam, gezocht hebben? De Vertaler heeft 'er eindelijk nog dertien eigene Waarnemingen bijgevoegd, die, schoon ze op zich zelven juist niet veel nieuws behelzen, evenwel blijken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dragen, dat hij, in de verbeterde wijze van practizeren, den Heer sicherer merkelijk vooruit is. Dan het meest van alles heeft het voorschrift en de daar bijgevoegde aanmerking op bladz. 207 onze aandacht tot zich getrokken, alwaar de Vertaler een Recept opgeeft, met welk hij zegt, menschen, die van dolle beesten gebeten waren, genezen te hebben; hetgeen indedaad, zoo zich zulks bevestigde, van meerder belang zoude wezen, om het meer omstandig te beschrijven, dan deze gehele Vertaling. |
|