zyne gedachte, slechts aan de vereischte kundigheden en oefening; en, welk een vooruitzicht! zy zyn in dezen geholpen door zulk een Boekje, als zy thands ontfangen van zyne hand, waarin de meesten voorzeker slechts weinig vinden zullen, het geen haar niet zeer veel uitgebreider en beter bekend was: zo dat zy geheel dit Geschrift nagenoeg als ene Lofreden op haar kunnen aanmerken.
Het Werkje is in twee Afdelingen gesplitst. De eerste bevat, in het kort bestek van 134 bl., de Schoolsche kennis naar de behoeften van Jonge Dogters uit den Burgerstand. En hier hebben wy nu zo veel over Aardrykskunde en Geschiedenis, - de Hemelligchamen, - Luchtverschynselen, - Voortbrengselen van Natuur en Kunst, - en dan nog Iets over den Mensch; - zo veel over dat alles, als wy aannemen, een Meisje, dat maar niet volkomen zot is, in een paar avonden te leren, al had zy 'er ook nooit iets over gelezen of gehoord. De twede Afdeling bevat de Huishoudlyke Kundigheden en Bekwaamheden, welken in eene Jonge Dogter uit den Burgerstand vereischt worden; en in het byzonder vinden wy dan hier ook nog de Pligten van eene Echtgenote, - van eene Vrouw des Huizes, - van eene Vrouw omtrend hare Dienstboden, - van eene Moeder, - van eene Huismoeder als Oppasster van Kranken. Behalven hetgeen nagenoeg ieder Burger-meisje op een Brei- of Naai-school heeft geleerd, en by hare Moeder in de Keuken en de Ziekenkamer heeft gezien, [en soortgelyke schrandere aanmerkingen, als b.v. de volgende: ‘een feestgewaad in de keuken te dragen, enkel om dat men te gemaklyk is, om zich een paar malen te verkleeden, is onverandwoordlyk.’] zal ene of andere Burger-moeder onze Jonge-meisjes en Vrouwen uit den middenstand, in enen enkelen winter-avond, omtrend alles, wat hier voorkomt, zeer gemaklyk onderrichten. Zo dat wy in de daad nu hope hebben, dat, binnen weinige dagen, van de twintig Huwlyken nu voor het minst wel zeventien den naam van gelukkig zullen verdienen, en wy alzo de Gouden Eeuw te gemoed zien; want van de schone Sexe hebben wy ene te goede gedachte, dan dat wy
enigzins zouden twyfelen, of zy zullen zich ene zo gemaklyke en goede gelegenheid met allen spoed ten nutte maken; waartoe het Aanhangsel, behelzende de Afschildering van eene voorbeeldige Vrouw, haar, is 't nood, nog krachtig kan opwekken.