Misdaad en Grootmoedigheid, of de Inboorling van Batavia; Tooneelspel. Naar het Hoogduitsch van J.W. Steinmuller. Door C. Sauer. Te Amsterdam, by G. Roos. In 8vo. 154 bl.
De hoogstmooglyke of liever onmooglyke menschlyke boosheid, en de hoogstmooglyke of liever onmooglyke menschlyke edelmoedige deugd; - een zeer zeldzaam, zeer uitmuntend jongeling, maar door zyne ouders miskend en verstoten; een magtig lief meisje, smoorlyk op den onbekenden broeder verliefd, en echter al aanstonds tot een ander huwlyk gereed; een hospes, slecht en dwaas boven alle verbeelding, en een wyf, dat nog slechter is; een overgegeven wellustig schepzel, hetwelk zich door enige woorden in den grond bekeren laat: dit alles, en nog veel meer, komt in dit Stuk op het Toneel. En echter geeft men ons hier (si Diis placet) ene ware Geschiedenis, waarin, buiten het geene de welvoeglykheid, de zedenleer en het tooneel noodzakelyk maakte, slechts weinig veranderd is. Wy bevatten in waarheid niet, hoe de welvoeglykheid, de zedenleer, of het tooneel, zodanige carricaturen vereischen kan.