Lektuur voor het Ontbyt en de Thetafel. Uitgegeven door Paulus van Hemert. II en IIIde Stuk. Te Amsterdam, by M. Schalekamp, 1804. In gr. 8vo.
‘Op weinige exemplaaren na is het eerste Stuk uitverkocht.’ Die verzekering van den Boekverkooper aan den Uitgever dezer Lekture maakte de agtervolging van het tweede Stuk reeds spoedig; en de beoordeeling, die over hetzelve gegeven is in de Nieuwe Vaderlandsche Bibliotheek, D.V.N. 12, mag misschien voor de reden gehouden worden, waarom het derde met nog grooter spoed het tweede gevolgd is. Het is ons nu gebleeken, tegen welken Recensent het de Uitgever had in zyne Voorrede voor het tweede Stuk, wanneer hy zich in bittere schers, zonder de minste wederlegging, en onder verbloemde persoonsaanduiding, uitliet over eenen Recensent van zyn eerste Stuk. Een Brief over de verergering der kwaal van isbrandus scriblerus, waarmede het IIIde Stuk eindigt, maakt dit maar al te duidlyk. De voorbygaande, die zich vertoornt in eenen twist, die hem niet aangaat, is gelyk die eenen hond by de ooren grypt: deze spreuk der wysheid wederhoudt ons wel van alle deelneming in dezen pennestryd tusschen paulus van hemert en den man, dien hy duidlyk genoeg ten toon wilde stellen, maar geenszins, om te betuigen, dat die zelfde geestdrift, welke onze pen stuurde by de aanpryzing der voorenstaande Redevoering, dezelve vol van verontwaardiging vult over alle de haatlykheden, welken zich de gevoeligheid van van hemert veroorloft tegen den persoon, dien hy verdacht houdt, ongunstige aanmerkingen over zyn geschryf gemaakt te hebben. Is dit dan die toenemende beschaving, welke ons de Critische Wysbegeerre doet verwachten? zyn dit