| |
Proefstuk van tedere en heldhaftige liefde.
Eene waare Geschiedenis.
Aan de Heeren Schryveren der Vaderlandsche Letteroefeningen.
Myne Heeren!
De nutte wenken, die ik meen, dat in het navolgend Stukje gegeven worden: aan Jongelieden, om zich zorgvuldiglyk voor oneerbaaren Minnehandel en ligtvaardige Huwlyksverbindtenissen te wagten; aan Ouderen, om zodanige verbindtenissen uit geene verkeerde inzigten te keer te gaan,
| |
| |
of daartoe laage en schandelyke middelen te gebruiken; aan Rechteren, om behoedzaam te zyn, dat zy geene straffen op zekere misdaaden toepassen, welke niet alleen eene straf voor den Misdaadiger kunnen heeten, maar even zeer voor de onschuldig gehoudenen, die met denzelven in eene naauwe betrekking staan; en, eindelyk, nogmaals aan Jongedochteren, om de Heldin deezer Geschiedenis in haare roekelooze gemeenzaamheid met eenen Minnaar niet na te volgen, daar toch naauwlyks ééne uit duizend in staat zoude weezen, om, by de schroomlykste gevolgen, door de kragt van eene vuurige en opregte liefde, en van het kloekst beleid, zulk eene heldhaftige rol te speelen, als waardoor dezelve over haaren onvoorzigtigen stap, ten laatsten, gelukkiglyk, heeft gezegepraald: - deeze, zeg ik, hebben my bewogen, om het voornoemde Stukje, uit de Causes Celebres et Interessantes, &c. van pitaval, in een Nederduitsch gewaad te steeken, en alzoo UEd. aan te bieden, ter plaatsing in uw geächt Maandwerk, indien het des worde waardig gekeurd.
Ik ben - enz.
Uw D.V. Dienaar
J.D.
Men heeft, ten allen tyde, sterk uitgevaren tegen de onstandvastigheid van eenen Minnaar, zonder dat deeze zwakheid daardoor zeldzaamer, of minder gewettigd, geworden is door eene kwaade gewoonte. Heeft men geene reden gehad, de Liefde eene Toverkunst te noemen; naardien dezelfde persoon, die zy ons, als eene soort van Godheid, heeft doen beschouwen, zich aan ons vertoont, als een gewoon Mensch, zodra de begocheling verdwenen is? Doch hoezeer men de ontrouw eens Minnaars verfoeien kunne, verfoeilyk is zy bovenäl, wanneer hy, door het bekoorlyke eener Huwlyksbelofte, zyne Minnaaresse heeft verleid; wanneer hy, nadat dezelve zich aan hem heeft overgegeven, in de hoope van zyne wettige Egade te worden, te gelyk speelt met haare eer, en met zyne belofte: eene ontrouw, zo veel te strafwaardiger, als de door hem geroofde eer onherstelbaar is, en als de grootste straf, waartoe hy zoude kunnen verwezen worden, alleenlyk strekt, om dezelve waereldkundig te maaken; dewyl de veröordeeling geschiedt door eene Rechtbank, wier vonnissen in het openbaar worden uitgesproken.
Het lust my, de Geschiedenis te verhaalen van eene Jongedochter, die een zelfde lot zoude ondergaan hebben, zo zy in haaren geest, en in haare liefde, geene hulpmiddelen gevonden had, om zich uit haar grievend ongeval te redden.
Een jong Edelman, uit de Stad Sees, in Normandien,
| |
| |
wiens naam my niet bekend is geworden, kwam in het jaar 1594 te Angiers, om aldaar aan de Hoogeschool zich in de Rechten te oefenen. Hy zag 'er regnera corbeau, Dochter eens Burgers deezer Stad. Vier woorden zullen zo veele penceeltrekken zyn, om dit Meisje volmaaktelyk af te beelden: zy was jong, zedig, schoon en zeer vernuftig. Alle deeze uitmuntende hoedanigheden, echter, werden verduisterd door een gebrek, 't welk de Wysgeeren gering zouden schatten; maar 't welk de Waereld (eer hebbe de bedorvenheid deezer Eeuw!) van groot gewigt rekent: men bespeurt wel, dat ik zeggen wil, dat haar Vader en Moeder niet ryk waren. Zy boezemde den Ridder eene neiging in, die snellyk aangroeide: hy kon zich met niets meer bezig, met niemand meer verkeering houden, dan met deeze beminnelyke Dochter. Hy wist zich in haare gunst te dringen, en had het geluk van een voorwerp te behaagen, dat hem zo zeer bekoorde. Hunne onderlinge liefde werd zo kragtig, dat hy, in zyne verrukkingen, betuigde haar te willen trouwen, en hiervan haar eene schriftelyke belofte gaf. Het was in eene dergelyke vervoering der Min, dat dit Meisje, vertrouwende op zyn geschrift, haare voorzigtigheid te buiten ging. Aldus verwoest de liefde, in een oogenblik, eene deugd, die het werk is van veele jaaren; zy gaat door met een' schat, dien men altoos, zorgvuldiglyk, heeft bewaard, zich bedienende van een kort tydstip, waarin de waakzaamheid der schutsvrouwe, sluimerend, den teugel viert! De Schoone werd zwanger: zy voelde zich, in deezen toestand, gedrongen, haaren misstap te openbaaren aan de Moeder, die dezelve haaren Vader ontdekte. Na hunne Dochter veele verwytingen gedaan te hebben, hielden zy raad: het besluit was, dat zy zouden veinzen naar hun Buiten te gaan; intusschen zou de Dochter haaren Minnaar tot een bezoek uitnoodigen, en wanneer dezelve gekomen was, zouden de Vader en Moeder,
op dat pas, terugkeeren, om hem te overrompelen.
Dit ontwerp werd alzoo uitgevoerd; en ten tyde juist, dat de liefde den Ridder gantschelyk had ingenomen, vermeesterde de vrees zyne ziel: een getergde Vader en Moeder, die zich aan zyn oog vertoonden, verbanden het denkbeeld van eene beminnelyke Meesteresse, in wier genot hy zynen hemel vond. Door deezen schrik aangegrepen, zeide hy den Ouderen, dat zy zich niet behoefden te veröntrusten over het geen de Liefde hen had doen onderwinden; dat hy geene andere, dan wettige oogmerken, koesterde; en dat, wel verre van te hebben willen zegevieren over de kuischheid van hunne Dochter, ten einde haar der geheele waereld tot een spot te maaken, hy gereed was, om haar te trouwen. De Vader en Moeder, door deeze redenen tot bedaaren ge- | |
| |
bragt, gaven ten antwoord, dat hy hen van zyne opregtheid ten volle zou overtuigen, zo hy daadelyk toestemde, om met hunne Dochter eene Huwlyksverbindtenis aan te gaan. De Minnaar aarzelde niet, in dit voorstel te bewilligen. Een Notaris, die van de zaak verwittigd en naby was, verscheen welhaast, om het Huwlyksverdrag in geschrift te stellen, en te sluiten, waardoor de twee Gelieven zich, voor altoos, aan elkander verbonden, ondanks den wansmaak, welken eene genoten liefde, vervolgens, zoude kunnen inboezemen. Naauwlyks zag de Ridder het wettig geschrift opgemaakt, of hy gevoelde zich door de bekoorlyke hoedanigheden van zyne Minnaaresse minder getroffen; en, ik weet niet door welk eene noodlottigheid aan zulk eenen band gesnoerd, had hy daarvan berouw. Weinige dagen daarna haar met een stuurs hoofd verlaatende, begaf hy zich tot zynen Vader, wien hy het begin, den voortgang, en den uitslag van zyn Liefdesgeval mededeelde. Deeze baatzugtige Vader, een Man van groote Middelen, en die den Rykdom hooger schattede, dan de beste en uitmuntendste hoedanigheden, verklaarde hem, nooit te zullen goedkeuren, dat hy zich veréénigde met eene Persoon, die slegts een middelmaatig vermogen in het Huwlyk had aan te brengen,
zo hy anderzins zyne eerste gevoelens voor dezelve wederöm mogt opvatten. De Zoon, 't zy dat hy handelde naar den wil en raad van zynen Vader, of dat hy meer te werke ging uit eigen beweeging, verbond zich aan den Geestelyken Stand, en trad zelfs in de Priesterlyke Orde, ten einde daardoor een' onoverkoomlyken hinderpaal aan zyne Echtverbindtenis te zetten.
Regnera corbeau vernam deeze tyding met alle de smart en veröntwaardiging, welke een goed hart gevoelt, wanneer het zyne liefde beloond ziet met zulk eene verfoeilyke trouwloosheid. Haar Vader doet te Angiers klagte over deeze bedrieglyke verleiding zyner Dochter. De Minnaar wordt, op last van het Gerecht, gevangen genomen. Hy maakt van dit besluit zyn beroep op hooger Gerechtshof; en de zaak wordt ten onderzoek gebragt voor het Oppergerechtshof des Parlements van Parys, in hetwelk de Heer de villeray presideerde.
's Ridders handelwyze scheen zo afschuwlyk in de oogen van zyne Rechters, vooräl doordien hy Priester geworden was om zyne verlooving te verydelen, dat hy ter halsstraffe veröordeeld werd, zo hy niet liever verkoos, dit Meisje te trouwen. Doch hoe kon hy haar, als Priester, trouwen? en dewyl hy, derhalve, by zyne verklaaring bleef, dat het hem, uit hoofde van dit beletsel, onmooglyk was, tot de keuze van het Huwlyk over te gaan, zo beval het Hof, dat zyn vonnis ten uitvoer zoude gebragt worden. Men gaf hem in handen van den Scherprechter over; terwyl de Biegt- | |
| |
vader, die hem in zyne laatste oogenblikken had by te staan, zich mede tot hem vervoegde.
Het hart van regnera corbeau werd geweldig gescheurd: thans ziende, hoe de hevige liefde, die zy voor haaren Minnaar gekoesterd had, en nog koesterde, hem tot de uitterste straf leidde, kon zy dit wanhoopig denkbeeld geheel niet verdraagen. Op het kragtigst genoopt door haare liefde, drong zy door tot in de zaal, alwaar de Rechters zich nog vergaderd vonden. Bitterlyk weenende, en in de grootste ontsteltenisse, sprak zy dezelven aan op deeze wyze.
Myne Heeren! ziet hier de ongelukkigste Minnaares, welke ooit voor het aangezigt van Rechteren verschenen is. Met mynen Minnaar alléén te veröordeelen, hebt gy geloofd, dat ik niet strafschuldig was, of, ten minsten, dat myne misdaad kon verschoond worden; en, echter, doet gy my sterven door denzelfden slag, die hem treffen zal: gy doet my het allerwreedste noodlot lyden, dewyl de schande des doods van mynen Minnaar op my zal nederkomen; dewyl ik, zo wel als hy, in onëer zal sterven! Gy hebt geëischt, dat hy myne geschonden eer zoude herstellen; en het hulpmiddel, 't welk gy aan de kwaale toebrengt, maakt my voor de geheele waereld te schande! In het gevoelen, derhalve, dat ik meer ongelukkig, dan misdaadig, ben, straft gy my met de schrikkelykste van alle folteringen! Hoe, bid ik, brengt gy het lot, dat men my doet ondergaan, overëen met uwe billykheid? Daarvan kunt gy niet onkundig zyn: want, eer gy Rechters waart, waart gy Menschen, die de kragt der liefde hebt ondervonden; die weet, welk eene grievende smart iemand moet lyden, die teder bemint, wanneer zy zich kan verwyten de oorzaak te weezen van den dood, van eenen schandelyken dood, van hem, die het voorwerp haarer liefde is. Is 'er eene marteling, welke met dit onverdraaglyk denkbeeld kan gelyk gesteld worden? Is de dood, die daaräan een einde maakt, niet een geschenk des Hemels?
Maar, myne Heeren! ik gaa u de oogen openen. Ik heb myne misdaad voor u verborgen gehouden, denkende daarvan een geheim te moeten maaken, opdat gy oordeelen zoudt, dat ik verdiende, dat myn Minnaar de schending, myne eer aangedaan, door my te trouwen, herstelde. Geperst door de wroegingen van myn geweeten, ben ik verpligt u te belyden, dat ik het ben, die hem verleid hebbe: ik heb hem het eerst bemind, en het vuur, dat in my brandde, medegedeeld: aldus ben ik zelve het werktuig van myne onëer geweest. Myne Heeren! verander van gedagten! beschouwt my, als de Verleidster, en mynen Minnaar, als den verleidden persoon! straft my; behoudt hem! Zo het Recht een slagtoffer eischt, ben ik schuldig het te weezen!
| |
| |
Gy rekent hem tot eene misdaad toe, dat hy den Geestelyken stand heeft aangenomen, ten einde zich in de onmooglykheid te stellen van zyne belofte te vervullen. Maar deeze daad is zyn werk niet: zy is het werk van eenen onmenschelyken en heerschzugtigen Vader, wien hy heeft moeten gehoorzaamen. Een gedwongen wil is geen wil; en aldus heeft hy niet naar eigen welgevallen, naar eigen vrye keuze gehandeld. Zyn Vader alleen is misdaadig; en zo dezelve niet de Vader van mynen Minnaar was, zou ik by u wraak over hem afëischen! Bovendien, myne Heeren! vermogt gy uw eerste Besluit wel in te trekken? Gy hebt gevonnisd, dat myn Minnaar de zwaarste straf zoude ondergaan, zo hy niet liever begeerde my te trouwen; dus is hem de keur gegeven: kunt gy hem die, vervolgens, ontneemen, door zelven eene keuze voor hem te doen? Wee my, dat ik zo haatelyk in uwe oogen ben, daar gy gelast, dat hy eenen schandelyken dood sterve, liever, dan my te trouwen!
Wel is waar, hy heeft verklaard, dat zyn stand hem zulks niet veroorloofde; en dit heeft u gedrongen, hem tot eene hoofdstraf te veroordeelen. Doch wat betekent zyne verklaaring, zo niet, dat hy my ten Echt zoude neemen, indien hy konde? Is hem zulks nu mooglyk; dan, waarlyk, kunt gy zynen dood niet willen, na de keuze, die uwe uitspraak aan hem heeft overgelaten. En dat het nog geschieden kan, ondanks zyn Priesterlyk karakter, dit staat by my boven twyfel. Hoewel ik een zeer onervaren Meisje ben, heeft myne liefde my daarömtrent welras kundig gemaakt. Wat zou zy my niet geleerd hebben van het geen zyn belang vorderde dat ik onderrigt wierde? Ja, myne Heeren! ik weet, en gylieden zyt des niet onkundig, dat een Priester, met een Ontslag van den Paus, vermag te trouwen. Wy verwagten den Gezant van zyne Heiligheid, wiens komst aanstaande is: hy heeft alle de volheid der magt van den Opperpriester. Ik zal hem om dit Ontslag smeeken; en myne liefde zal het verwerven, daarvan houd ik my verzekerd: wat hinderpaalen zal dezelve, indien de nood het eischt, niet te boven komen?
Mogt dan, myne Heeren! uw mededogen met zulke rampspoedige Gelieven hun eene gunstige uitspraak bereiden! Verwaardigt ons, ten minsten, de uitvoering van het vonnis op te schorten, en ons den tyd te vergunnen, om dit Ontslag van den Gezant des H. Vaders te verkrygen! Hoezeer gy myn' Minnaar als een groot Misdaadiger moogt beschouwd hebben; welk een doemwaardige schuld heeft hy, mooglyk, niet al geboet, zinds den toestel en alle de verschrikkingen van de zwaarste straf, die zich aan dien ongelukkigen hebben opgedaan! Hy is, na het uitgesproken vonnis, reeds duizendmaal gestorven! Ach! dat gy kost treeden in myn hart, om te gevoelen alles wat ik lyde! Al waart gy versteend
| |
| |
door het gestrengste Recht, gy zoudt getroffen worden! Ik durf hoopen, dat het medelyden niet zal uitgebluscht zyn in den boezem der Rechteren, welke tederlyk bemind hebben; en dat, zo 'er anderen onder hun mogten zyn, deeze een hart zullen bezitten, openstaande voor de vriendschap, die hen gevoelig heeft gemaakt voor de smarten, welken de liefde hunne vrienden heeft doen verduuren. Ik staa voor jonge en voor meer bejaarde Rechteren: zyn de eersten, door hun jeugdig vuur, meer geschikt, om de indruksels deezer hartstocht te ontvangen; de laatsten hebben eene ondervinding, welke hun daarvan alle de gevoelens doet kennen: aldus is myn redmiddel in het hart van allen!
Myne Heeren! dewyl gy hier de ontferming met de regtvaardigheid kunt veréénigen, zoo laat my myne bede zyn toegestaan! - Angstige vertwyfeling! - Indien ik eenige stemmen op myne zyde heb, zouden dezelve dan niet zwaarer behooren te weegen, dan de overigen, schoon meerder in getal, om der Menschelykheids wille? Maar, ach! zo ik voor eene onverbiddelyke Rechtbank staa, weigert my dan, ten minsten, de genade niet van denzelfden dood met mynen Minnaar te sterven!
Deeze schoone Dochter had een zeer gunstig verhoor: men verloor geen enkel woord van het pleitgeding, dat zy voerde met eene klaare en welluidende stem, schoon het alle de toonen waren van een ten uitterste bedroefd mensch; zy drongen, snellyk, door het oor tot in het hart der Rechteren. Haare schoonheid, haare traanen, haare welspreekendheid, hadden te magtige aantrekkelykheden, om hen niet te vermurwen, niet te overtuigen, niet te dwingen; zy maakten invloed op de gevoelens en het oordeel. De Heer de villeray deed, overëenkomstig alle de stemmen, uitspraak, dat 'er opschorting van het vonnis, voor den tyd van zes maanden, verleend wierde, en dat, inmiddels, de verklaagde zich konde beyveren ten zynen beste.
Kort daarna kwam de Pauselyke Gezant in Frankryk: het was de Cardinaal de medicis, welke naderhand Paus werd, onder den naam van leon de elfde, en overleed, den Heiligen Stoel nog geene maand bezeten hebbende. De Gezant was zo veröntwaardigd over den Beschuldigden, Priester geworden zynde, om onverpligt te weezen van zyne Meesteres te trouwen, dat, welke poogingen men in het werk stelde, hy het hem afgebeden Ontslag, volstrektelyk, weigerde.
Regnera corbeau ging zich, vervolgens, aan de voeten van den Koning werpen. Zy had alles in haar voordeel by deezen Monarch, welke ten uitterste gevoelig was voor de aantrekkelykheden der schoone kunne. Het is genoeg, hem
| |
| |
henrik de vierde te noemen; een Vorst, die de beminnelyke heerschappy van veele Meesteressen had ondervonden. Zy smeekte hem om het leven van haaren Minnaar, te kennen geevende in welk een' staat dezelve zich bevond. Hy was schielyk overreed: de schoonheid van regnera corbeau, de bevalligheden van haaren geest, gepaard met die van het ligchaam, verwonnen hem. Hy wilde zelf de verzoeker om het verlof by den Gezant weezen. Een dergelyk Bemiddelaar kon niet afgeslagen worden. Zodra deeze gunst was toegestaan, werd het Huwlyk voltrokken; en het Echtepaar leefde in eene volmaakte eendragt en min. De Gemaal beschouwde zyne Egade altoos als eene Godheid, welke zyn leven en zyne eer had gered. - Zie daar een der schoonste, der zeldzaamste Proefstukken van eene tedere en heldhaftige Liefde! |
|