De boer en zyn landheer.
Eene waare Geschiedenis.
Tegenwoordig zyn de meeste Inwoonders van Kintail, in het bovenste gedeelte van Schotland, Protestantsch; voorheen waren zy Roomsch-Catholyk. In dien ouden tyd was 'er een Landman, die zyn Landgoed van een Roomsch-Catholyken Edelman huurde. Zeer veel geleden hebbende, was hy in de betaaling aan zyn' Landheer grootlyks ten agteren geraakt. Hy vervoegde zich tot den Onderzaakbezorger zyns Landheers, met bede, dat hy voor hem wilde spreeken, en eenige redding in zyne verlegenheid bezorgen. Deeze beloofde dit te zullen doen, maar deedt het niet. - De Landman ging daarop tot den Opperrentmeester, met dezelfde bede; deeze gaf ook schoone woorden, doch liet het daar by berusten. - De Boer, wanhoopende door alle die teleurstellingen, voelde zich gedrongen tot den Edelman zelven te gaan, en stelde deezen zyn geval, in alle eenvoudigheid, voor. Deeze hadt medelyden met den eerlyken Landman, en ontsloeg hem van de betaaling. Hy verwaardigde zich om den Boer uitgeleide te doen. Door een groot vertrek gaande, welks wanden vol hingen met schilderyen van Heiligen en Martelaars, vroeg hem de Heer, ‘of hy 'er kennis aan hadt.’ - Het antwoord was: Neen. - De Edelman hernam: ‘'t Zyn de Afbeeldzels der Heiligen, die ik bid, dat zy voor my willen tusschen beiden treeden by den grooten Heer aller dingen, om Zond-vergiffenis te bekomen.’ - Doch waarom, vroeg de Landman, vervoegt gy u niet tot dien grooten Heer van alles zelven? - ‘ô!’ kreeg hy ten antwoord, ‘dat zou in my eene te groote vermetelheid weezen: 't is veel beter, zulke Middelaars als de Heiligen te hebben tusschen god en den Mensch.’