| |
Waarneemingen over de gom van Senegal en den handel daarin gedreeven.
(Ontleend uit Fragments on Africa.)
De Gom van Senegal is een groeiend dik vogt, 't welk door de spleeten van den bast eeniger boomen natuurlyk doorzypelt, of door insnyding verkreegen, en naderhand hard wordt.
Deeze zelfstandigheid wordt in eene menigte van handwerken en stofbereidingen gebezigd, en heeft daarenboven het voordeel van een zeer gezond voedzel te zyn. Dit kostbaar Artikel des Handels werd, eertyds, alleen uit Arabie aangevoerd, en door Egypte na Marseille gebragt.
Wanneer de Europeaanen eerst de kusten van Arguin, Portendick en Senegal bezogten, booden de Mooren hun, ongetwyfeld, Gom te koop aan: maar de Arabische was toen, by uitsluiting, in gebruik; en het was eerst omtrent het begin der zeventiende Eeuwe, dat de Gom van Senegal, door de Hollanders, aan Europa werd bekend gemaakt.
De Franschen, eindelyk meester geworden van de vaart op deeze Rivier, alsmede van de ankergronden van Arguin en Portendick, ontdekten welhaast, dat in de zuidelyke deelen van de groote Woestyn van Zaarha, die naby Senegal liggen, in die zandige en onbezogte streeken, groote Bosschen van Gom-boomen gevonden werden. Zy lieten die oorden opneemen, en de bosschen bezigtigen. Zy bevonden, dat de afstand naby genoeg was aan de noordzyde van die Rivier en de ankerplaatzen van Arguin en Portendick, om dit Artikel van Koophandel derwaards te voeren. Men verkreeg dus Gom; en genomene proeven weezen uit, dat dezelve de beste Arabische kon evenaaren. Handel-ontwerpen waren 'er het gevolg van, en de Franschen maakten die Gom zeer gezogt.
| |
| |
Geduurende de laatste helft der voorleden Eeuwe deeden de Kooplieden van Bourdeaux en Nantes vergelykende Proeven met de Gom van Senegal en andere; waaruit bleek, dat dezelve alle de Gommen van het Oosten, en zelfs die van Arable, overtrof; dat dezelve vetter en lymeriger was; dat, in eenige kunsten en handwerken, geen andere Gom dezelve kon evenaaren; dat dezelve, met één woord, zo veele uitsteekende hoedanigheden bezat, dat geen andere Gom 'er by kon haalen.
Deeze Proeven maakte men algemeen bekend, en zy gaven aan de Gom, door de Mooren van Zaarha aangebragt, en door hun aan de Fransche Kooplieden op de Rivier Senegal verkogt, een hoog aanzien, en voorkeus boven alle andere.
Ten dien zelfden tyde bragt de aangroeiende weelde onder alle rangen van menschen te wege, dat de zyden stoffen, gazen, linten enz., in welker vervaardiging de Gom te passe komt, zeer veel vermenigvuldigden. Dit vermeerderde de vraag na dit Artikel, en deedt het een aangelegen stuk van handel worden. - Senegal kan 's jaarlyks Europa twee Millioenen Ponden Gom verschaffen; en levert dezelve een belangryken handeltak op.
De boom, die de Gom voortbrengt, is eene soort van Acacia, en draagt onder de Mooren en Negers omstreeks Senegal den naam van Uerack, wanneer de Gom wit, en Nebuch, als dezelve rood is.
Deeze beide soorten van Acacia-Gomboomen zyn het wydst verspreid, en groeien zeer wel in den witten en lossen zandgrond van de landen aan de kust gelegen, welke zich uitstrekken van Kaap Blanco, in Barbarye, of Kaap Verd; alsmede in die ten noorden van de Senegal liggen, tusschen Galam en de Factory, onder den naam van de Desert bekend.
Aldaar groeijen ook verscheide andere soorten van Gom-boomen; maar de Uerack en Nebuch zyn en de beste en de menigvuldigste. Uit deeze soorten bestaan drie groote Bosschen van Gom-boomen, bekend onder de naamen van Sahel, Absatack en Elhiebar. Deeze zyn gelegen aan het zuideinde van Zaarha, of de groote Woestyn van Barbarye, op eenen bykans even verren afstand van de Senegal en van de Zee.
De Gom-boom Uerack is ook wyd verspreid in de nabuurschap van Fort St. Louis aan de Senegal, en aan
| |
| |
de zuidlyke oevers van die Rivier tot aan Podhor; men vindt denzelven op de Eilanden Sorr en Thiong, en op het Hout-eiland. Deeze boomen groeijen niet byeen, maar zyn hier en daar verspreid.
De Gom-boom van Senegal is doorgaans niet boven de agttien of twintig voeten hoog, en naauwlyks meer dan drie voeten in den omtrek: zodanig zyn, naar het berigt der Mooren, die ons de Gom verkoopen, de Boomen van de drie Bosschen, Sahel, Absatack en Elhiebar. Gom-boomen van vyf- en agt-en-twintig voeten hoogte trest men aan op de Eilanden Thiong en Sorr; doch de grond is daar met eene bedding groeibaare aarde bedekt: nogthans vindt men boomen van die grootte zeer schaars.
Doorgaans is de Gom-boom van eene kromme en onbevallige gedaante, ongeregeld en onaanzienlyk: de eerst opkomende gelyken meer na kreupelhout dan jonge stamboomen. Zulks wordt, ongetwyfeld, eensdeels veroorzaakt door de dorheid en andere slegte hoedanigheden van den zandgrond, waaruit zy voortspruiten; doch voorts hebbe men het toe te schryven aan de nadeelige scherpheid der ooste-winden, die geduurende den geheelen winter waaijen, den groei stremmen, en het fris opschieten belemmeren. De bladeren van den Gom-boom zyn zeer smal, dof groen; de takken zyn doornagtig aan den voet der bladeren; de bloezems wit en klein; het hout is hard en droog; de bast effen en donker graauw.
De Moorsche Stammen, met welken wy kennis gemaakt en verbintenissen aan de Senegal aangegaan hebben, die aan de westzyde van die Rivier komen, en ons hunne Gom verkoopen, zyn drie in getal, bekend onder de naamen van Trarshaz, Brachnaz en Ouled-el-Haghi, of Darmanco.
Deeze drie Stammen schynen, zints verscheide Eeuwen, den koophandel van de Landen ten zuiden van de Zaarha te bezitten, en dien ten noorden van den loop der Riviere Senegal, strekkende van den mond dier Riviere tot de Lengte van Galam.
In eenige der bewoonbaare streeken van de groote Woestyn Zaarha hebben deeze drie Stammen zich met 'er woon nedergezet. Die woonplaatzen liggen bykans tweehonderd mylen van de Senegal af, in het diepste der Woestyne.
| |
| |
De Woestyn van Zaarha mag met die van Thebais vergeleeken worden; nogthans met dit onderscheid, dat de woonplaatzen in de groote Woestyn van Barbarye en kleinder en min aangenaam zyn dan die van Thebais: dezelve liggen op een grooten afstand van elkander af: men bevordert 'er den groei van het land daar rondsomme door verscheide verschwater-bronnen. Palm- en Dadel-boomen, en andere van die soort, groeijen 'er, brengen 'er vrugten voort, en verschaffen eene schaduw, in zommige opzigten niet min begeerlyk dan de vrugten zelve.
Het Woud van Sahel is alleen in 't bezit van de Trarshaz. 't Zelve bestaat geheel en al uit Boomen, die witte Gom voortbrengen, - de kostbaarste van alle, uit hoofde van de kleur en de zuiverheid. Sahel is twintig mylen ten oosten van Portendick gelegen, en vyfen-twintig mylen ten oosten van dien bank in de rivier, welke door de Trarshaz bezogt wordt. In den Jaare 1787 was dit Woud van het hoogste aanbelang, dewyl het gelegenheid gaf tot de werkzaamste verbintenissen tusschen hun en de Franschen aan de Rivier de Senegal, en ook met de Engelschen, die, zints den Vrede des Jaars 1783, volhard hadden om hunnen handel op den nabuurigen oever voort te zetten.
Volgens de overleveringen, by de Mooren, die de landen ten zuiden van de Zaarha bewoonen, hoog geagt, en die van geslacht tot geslacht bewaard zyn door de Marabouts, Priesters onder dat Volk, maakten de Stam van de Brachnaz en die van Ouled-el-Haghi oudtyds een enkel Volk uit. Het is thans meer dan vier Eeuwen geleden, zints eene Volkplanting van de Ouleds, die eene zeer groote Vastigheid bezitten onder den Keerkring van den Kreeft, tusschen den 10 en 15 Graad ooster lengte van het Eiland Fero, haaren geboortegrond verliet, onder een Opperhoofd, amar abdalach geheeten, en zich nederzette in eene bewoonbaare landstreeke, honderd mylen ten noorden van de Wouden van Absatack en Elhiebar. Deeze Ouleds droegen ook den naam van Brachnaz. Zy eigenden zich, naa dien tyd, het bezit toe van het land, tusschen dat van de Trarshaz en de Ludamar, te gader met het beheer der Bosschen van Absatack en Elhiebar, en het beärbeiden van verscheide Zoutmynen, in deeze zandige woestynen.
| |
| |
Het Bosch van Elhiebar, aan de Mooren toebehoorende, ligt meer noordwaards dan de twee andere Bosschen van Gom-boomen, Het ligt twee mylen van de Escale, of handelplaats, genaamd Cok, en het Fort van Podhor, veertig mylen van de Escale der Woestyne, dertig mylen van Portendick, zestig mylen van Arguin, en vyf en twintig mylen van de Rivier St. Joan, die in zee stort by Kaap Mirick, en van welke de Engelschen den eigendom behouden hebben, door het Vredesverdrag van 1783.
Naa deeze plaatsaanduiding vaar ik voort om te vermelden, op wat wyze, en in welken tyd, de Mooren de Gom uit de drie Bosschen vergaderen, en uittrekken om hunne tenten op te richten op den rechter oever van de Senegal, tot het doen van den verkoop.
In de westlyke deelen van Africa, tusschen den 10 graad noorder Breedte en den Kreefts-keerkring, en tusschen den eersten en vyf-en-twintigsten graad Lengte van het Eiland Fero, begint het regensaisoen (gelyk bekend is) niet dan omtrent het begin van July. Dit is een bykans onveranderlyke regel, en het gebeurt zeldzaam, dat in deeze landen, welke bespoeld worden door de Senegal, dit saisoen vóór den eersten van July begint, of langer duurt dan het begin van November.
Wanneer de landen overvloedig bewaterd zyn, door de aanhoudende regens van dat saisoen; wanneer de wateren beginnen af te neemen en de landen droog worden, 't geen voorvalt in het midden van November, - begint, uit den stam en de voornaamste takken van den Gom-boom, een gomagtig sap te zypelen, 't welk in 't eerst niet veel vastheids heeft, en langs den boom afvloeit; maar in omtrent veertien dagen verdikt dit vogt, en kleest aan de randen, door welke het vloeit, zomtyds in eene wormswyze gedaante gekronkeld, doch meermaalen in druppen zamengestold, rond of langwerpig, wit, als dezelve vloeit uit den witten Gom-boom, en van een oranjegeele, aan het roode naderende kleur, als het vloeit uit den rooden Gom-boom.
De druppen, vergaderd zynde, zyn glinsterend en doorschynend: wanneer men ze eenigen tyd in den mond houdt, zyn ze zo klaar, helder en doorschynend, als het schoonste rotskristal. Deeze gomagtige vogten komen natuurlyk uit den Gom-boom; geene insnyding wordt 'er gemaakt, geen kunst aangewend om die uit- | |
| |
zypeling te bevorderen: zulks zou, in de daad, overtollige arbeid weezen, dewyl de veranderingen der lugtsgesteltenisse, geduurende het saisoen, onmiddelyk op den regentyd volgende, de spleeten in de Gom-boomen verbaazend vermenigvuldigen; deeze, even als insnydingen werkende, geeven eene natuurlyke en gemaklyke opening voor de vloeiende Gom sappen. Omtrent den 10den van November beginnen de ooste of liever de noord-ooste winden te waaijen: deeze zyn van een' droogen en verdervenden aart, schroeiende geduurende twee derden van den dag, en koud in den nagt en den morgenstond. - De uitwerkzels van dien wind op den dunnen en zagten bast van den Gom-boom vallen gereedlyk te bevroeden; naamlyk, het sterk vermenigvuldigen der spleeten, en eene ruime uitwaasseming uit alle deelen van den boom. - De zamengeronne druppels hebben doorgaans de grootte van een klein Patrysei; eenige zyn kleinder, andere grooter; men heeft 'er, die vyf of zes duimen in de lengte, en omtrent vier in de breedte haalen; doch dit gebeurt zeldzaam.
Met den aanvang van December verlaaten de Mooren, behoorende tot de drie Stammen, hunne woonplaatzen in de uitgebreide eenzaamheid van de Woestyn Zaarha, de verblyven hunner Gezinnen, waar zy hun groot en klein vee, hunne kameelen, en alle hunne bezittingen hebben, en zich, staande het ongunstig jaargetyde, onthouden. Deeze, welke aangemerkt mogen worden als hunne Volks-verblyfplaatzen, verlaatende, begeeft zich ieder van deeze drie Stammen op weg, na de Bosschen van Gom-boomen, aan dezelve toebehoorende. In deeze woonsteden blyven alleen over de ouden en kreupelen van beide Sexen, en de jonge meisjes; behalven de zodanigen, die op de kudden en het vee passen, en om andere noodwendige redenen moeten t' huis blyven, met de zwarte Slaaven.
De uittrekkenden vormen een leger, zo wild als zeldzaam zamengesteld. Het is eene verwarde mengeling van Mannen, Vrouwen, Jongelingen en Jongedogters; zoogende Vrouwen gaan mede, met een groot aantal Kameelen, Ossen en Geiten. Hunne Hoofden en de Ryken zyn op Paarden en Kameelen gezeten; anderen ryden op Ossen, en een hoop volgt te voet. Naa een tocht van twaalf of vyftien dagen bereikt elke Stam
| |
| |
het Gom-boomen-bosch daar aan toebehoorende. Aan den buitenkant wordt eene Legerplaats opgeslaagen. - Zes weeken besteedt men in het verzamelen van de Gom: naa dezelve op hoopen gebragt, en alles verzameld te hebben, maaken zy zich gereed om het Leger op te breeken, en na de oevers van de Senegal te trekken.
De Gom, opgepakt zynde, wordt op Kameelen en Ossen gelaaden: de gewoone last van een Kameel is vier- of vyfhonderd ponden; een Os draagt gemeenlyk honderd-en-vyftig ponden. De Gom is gepakt in groote sterke lederen zakken, van gelooide Ossenhuiden gemaakt.
De geheele voorraad van ingezamelde en opgepakte Gom wordt egter niet rechtstreeks na de verkoopplaats gevoerd. Alleen de Hoofden der Stammen begeeven zich derwaards, vergezeld van een zeker aantal der voornaamsten onder de Mooren, die altoos verwant zyn, of althans zulks voorgeeven, aan Koningen of derzelver begunstigde Vrouwen. Dit gezelschap is beschermd door gewapende lieden.
De Koning en de voornaamste Persoonen van de Trarshaz handelen voor hun geheele Volk; de Koning en de aanzienlyksten van de Brachnaz en de Darmancos doen dit, op dezelfde wyze, voor die twee vereenigde Stammen.
Terwyl de Hoofden deezer Stammen dus in gesprek zyn, om den prys, voor welken de Gom zal verkogt worden, te bepaalen, breeken de Mooren uit hunne legerplaatzen op, en zetten de reis voort met den voorraad van Gom. Zy houden stil op twee dagreizens van de Rivier, waar zy het besluit van de schikkingen tusschen de Hoofden, de Kooplieden aan de Factory van Senegal, en de Fransche Handelaars, afwagten.
Met veel omslags, gewoels en tydverlies gaan deeze toebereidzels vergezeld. Geen streeken, geen valschheden, geen bedriegeryen worden door de Mooren onaangewend gelaaten, om een hoogeren prys, dan die des voorigen jaars, te bedingen. De Koning en de Opperhoofden verzinnen duizend leugens, en bedienen zich van allerlei kunststreeken om geschenken te bekomen, en, om den prys te verhoogen, bezigen zy beurtlings list en bedreigingen. De belachlykste voorwendzels en vergrootingen worden jaar op jaar gebezigd
| |
| |
door deeze Mooren, die uitgeleerd zyn in zwaarigheden op te werpen ter vertraaging van den verkoop.
De Fransche Agenten en Kooplieden, in den Gomhandel betrokken, en die zich na Podhor en andere Handelplaatzen vervoegen, weeten by ondervinding te over, welke hindernissen en ongelegenheden zy moeten verduuren op deeze vreemde Marktplaatzen.
De Mooren zyn, in de volvoering van hunne overeischende plans, in zulk eene verregaande maate langwylig, dat het ondraaglyk valt voor de Europeaanen, wier handelvaardigheid geheel van streek gebragt wordt door hunne verregaande talmägtigheid. Terwyl deezen haaken om den koop te sluiten, stellen geenen het te leur, met oogmerk om meer te bedingen, of geschenken te bekomen. Geduld en voorzorge zyn overzulks noodig aan onze zyde, en wy worden, op onze beurt, niet gemaklyk. In 't einde komen de partyen, naa veel overen weder-spraaks, tot eene bepaaling.
Wanneer de zaak van wederzyden zo verre gebragt is, keeren de Moorsche Opperhoofden na de Legerplaats weder, en onderrigten hunne Landgenooten, dat de verkoop een aanvang zal neemen. Deezen gaan, diensvolgens, op weg, en binnen kort richten zy hunne tenten op aan den oever der Riviere.
Het is op dien grond, welken de Franschen den naam van de Desert gegeeven hebben, en, met de daad, een der dorste en woestste plaatzen des aardbodems is, waar de Gom-markt voornaamlyk gehouden wordt. Dezelve is gelegen aan den oever der Riviere, op een' even verren afstand van het Eiland St. Louis en het Fort van Podhor. Daar ziet het oog, zo verre het kan reiken, eene onbepaalbaare vlakte van wit en los zand. Geen enkele plant, geen enkele struik ziet men; niets breekt de verveelende eenzelvigheid af van dit wyduitgestrekt eenzaam verblyf. 'Er is geen drup drinkbaar water. Sloepen met vaten moeten gezonden worden, om het op eenigen afstand hooger in het land op te zoeken; het water der Riviere is, naby deeze plaats der elende, gemengd met Zeewater; het gety de Senegal oploopende, tot aan het Eiland Gick, twee mylen boven deeze plaats gelegen. Het zand der Woestyn is zo fyn, dat 'er geene Wel kan gegraaven worden, waarin het water niet zandig is.
| |
| |
De komst der Mooren wordt bekend door een verward geraas, 't welk hunnen optocht vergezelt. Binnen weinige uuren is die uitgebreide plaats, waar groei noch leeven te zien was, overdekt met eene menigte Mannen, Vrouwen, Paarden, Kameelen, Ossen en Geiten. Alle deeze Dieren zyn overdekt met takken van Gom-boomen, met bladeren, om dezelve, en teffens de Gom, te beschutten voor de brandende zon. Eene menigte deezer Dieren is belaaden met Tenten en Bagadie; andere met Vrouwen en Kinderen. De Opperhoofden zyn te paard gezeten. Hunne Vrouwen worden, in eene soort van manden, met gordynen, gedraagen op de ruggen der uitgeleezenste Kameelen, die heerlyk zyn uitgedoscht. Een troep Mooren, met musketten en sagaijen gewapend, en voorzien met lansen, van agt tot tien voeten lang, vergezelt dit vliegend Leger, als een wagt, om orde te bewaaren onder deeze menigte van Barbaaren, 't welk zy egter altoos niet kunnen doen. Het valt niet gemaklyk, een volkomen denkbeeld te vormen van het woest en ongeregeld gedrag by deeze horde van Barbaaren.
Zo ras zy hunne legerplaats betrokken en de noodige schikkingen gemaakt hebben, wordt een kanonschot gedaan, ten teken dat de Gom-markt eenen aanvang neemt. Alles, wat lastig, verveelend en kwellend is, ondervindt men in den loop deezes handels. De Factors en de Kooplieden vinden zich steeds omringd door hoopen van deeze trouwlooze en ruwe Mooren. Hun beledigend en kwellend gedrag, hunne bedreigingen en opgeheeven dolken moet men dulden, zo wel als het onophoudelyk lastig vallen der Opperhoofden, de onverzaadelyke gierigheid hunner Vrouwen, en oneindige eischen, welke men uit elken hoek hoort.
De Eigenaars der Handel-schepen op de Rivier, die zelden grooter zyn dan honderd tonnen, zyn niet langer meesters van dezelve. Zy worden opgevuld met Mooren; in menigte bezetten zy het voorschip, daar het volk in den handel afweezig is. Het agterschip is bezet met draaibassen, en aldaar vindt men een gedeelte des volks altoos onder de wapenen.
Geduurende de Jaaren 1785, 1786 en 1787 was de hoeveelheld van Gom, jaarlyks gebragt na de Factoryen van de Desert en Cok, meer dan agt-honderd- | |
| |
duizend Ponden. De Trarshaz-Mooren bragten ook, elk jaar, te Portendick, omtrent viermaal-honderd-duizend Ponden ter markt aan de Engelschen.
De drie Bosschen van Sahel, Absatack en Elhiebar verschaffen, derhalven, eene vaste hoeveelheid van twaalf-honderd-duizend Ponden Gom jaarlyks; en, indien geen gedeelte daarvan elders heen gevoerd werd, zou deeze handeltak de Engelsche Vastigheden aan de Senegal van groote aangelegenheid maaken.
In den aanvang des Jaars 1784 deedt de Heer derepentigny een Gom-boom-bosch, eenige mylen ten noorden van de Senegal en het Meir Goumel, onderzoeken. Dit Bosch ligt ten naasten by tusschen den vyfden en zevenden Graad ooster lengte van het Eiland Fero, en, gelyk de drie andere, in 't midden van het witte stuifzand van de Zaarha. Dit Bosch bestaat voornaamlyk uit de soort van witte Gom-boomen, waar aan de Mooren den naam van Dad geeven, en behoort tot een der vyf soorten van Acacia-Gom-boomen, door den Heer adanson vermeld.
Dit Gom-bosch was bekend aan de Oude India Compagnie, welke, met oogmerk om de Gom daarvan te krygen, eene Vastigheid gesticht had op het Eiland Bilbas, tegen over een Neger dorp, Guarouf geheeten; maar de onderneeming mislukte. - Het Land, waarin dit Bosch ligt, is de eigendom van twee Stammen, die van Brachnaz en Darmanco. De Compagnie was gehouden, een Verdrag met hun aan te gaan, om de Gom uit dit Bosch te krygen, en een ander met de Negers, onder den naam van Foulhas bekend, en by ons Pouls geheeten, ten einde een vryen handel tot voorraad te bekomen. - Deeze Verdragen geslooten zynde, begon men eene Vastigheid te bouwen, tot eene Factory, werwaards de Mooren hunne Gom bragten. Maar, by hun vertrek van de oevers der Riviere, om na hunne wooningen weder te keeren, stonden de Foulhas op tegen de afgezondenen der Compagnie, oordeelende dat deezen al te gunstig geweest waren aan de Mooren, en dat de Factory van Guarouf hun nadeelig zou weezen. Zonder eenigzins acht te slaan op het Verdrag, aangegaan door hunnen Siraktick, of Koning, met de Compagnie, vielen de Foulhas de Factory aan, vermeesterden dezelve, doodden verscheiden persoonen, en maakten zich meester van een Schip, daar even ge- | |
| |
komen, met bouwstoffen ter verdere voltooijing van de Factory.
De maat, gebruikt in den Gom-handel, is een groot houten vat, vastgemaakt op het dek van het Handelschip, houdende tweeduizend ponden gewigts. De Mooren noemen dit een Kantar; en wy hebben dien naam, daar aan door de Saraceensche Mooren gegeeven, toen zy in Spanje meester waren, overgenomen, dewyl de Spanjaarden en Portugeesen denzelven genaturaliseerd hebben in de landen ten zuiden van de Zaarha.
Elk Handelschip heeft zyn Kantar, op het dek vastgemaakt. Aan den bodem van de Kantar is eene vierkante opening, agttien duimen lang en een voet breed: aan deeze opening is een loop van grof zeildoek, welke gaat tot in het ruim. Terwyl de Gom gemeeten wordt, is de opening aan den onderkant geslooten met een schuif, die, de Kantar vol zynde, geopend wordt, en de Gom valt in het ruim, waar de werklieden gereed staan om dezelve te stuwen.
Het laat zich gereedlyk begrypen, dat men allengskens vergrootingen aan de Kantar heeft toegevoegd, zonder dat de Mooren zulks ontdekten of gisten, die, schoon slim en afgerigt, te onkundig zyn, om te vermoeden, welke de gevolgen moeten weezen van eenige duimen meerder in diepte of in den omtrek van de Kantar. Zy worden dus bedroogen door onze Kooplieden, die volmaakt weeten, hoe het meeste te maaken van de grooter of kleinder afmeetingen der Schepen, in den handel gebruiklyk.
De zodanigen, die hunne Gom kogten van de Mooren aan de Zaarha, maakten, van tyd tot tyd, gebruik van dit bedrog, ten einde een grooter hoeveelheid van dezelfde koopwaar te krygen voor denzelfden prys. Dus is de Kantar allengskens eene zo voordeelige maat geworden voor de Europeaansche Handelaars, dat dezelve tegenwoordig bykans viermaalen de voorige hoeveelheid bevat.
Men betaalt de Gom aan de Mooren met stukken blaauw Katoen, geverfd met Indigo, en gemaakt in Indie. In den handel, op de Westlyke deelen van Africa gedreeven, zyn deeze stukken Katoen bekend onder den naam van Guinesche-stukken. Zy zyn zeven of agt ellen lang, en een halve el breed. Zy maaken het hoofdär- | |
| |
tikel uit in alle koopen, en de Mooren gedoogen geen ander in den Gom-handel. - Men heeft in Frankryk gepoogd, dezelve na te maaken; doch te vergeefs. De Mooren lieten zich niet bedriegen. Zy ontdekten op het enkel aanraaken, of de stukken in Frankryk of in Indie gemaakt waren. Zy lieten het niet enkel op het gevoel en 't gezigt van de kleur aankomen; zy verzekerden zich daarenboven, en wel voornaamlyk, door den reuk. Deeze Indiaansche bewerkte stoffe, en de Indigo, waarmede zy geverfd zyn, hebben zeker een' byzonderen reuk, welken de Franschen daar aan nog niet hebben weeten te geeven. - De egte Guinesche-stukken Katoen uit Indie worden by aanhoudenheid meest gezogt. Niets kan de voorkeus, daar aan gegeeven, evenaaren, veel min een einde maaken aan hunne zugt tot die stoffe.
Van den Jaare 1780 tot 1787 hebben de Mooren bestendig de Kantar Gom, twee duizend ponden zwaar, voor vyftien stukken van dit Katoen verkogt. Niet meer werd 'er ook voor betaald door de Gom-compagnie, te Senegal in den Jaare 1784 opgericht, welke voor dien prys vierhonderd Kantars 's jaarlyks kogt, geschat op agtmaal-honderd-duizend Pouden.
Wanneer de Heeren derepentigny en durand, in den Jaare 1784, eene vermeerdering van den Gom-handel voorsloegen, deeden de Brachnaz- en Darmanco-Mooren een aanbod, om tweehonderd Kantars te Guarouf, op het Eiland Bilbas, en even zo veel te Galam te leeveren, te zamen agt-honderd-duizend Ponden uitmaakende, voor enkel tien Guinesche-stukken stofs de Kantar. |
|