| |
| |
| |
Iets over de opkomst en den voortgang der geneeskunde.
(Naar den Heere p.j.g. cabanis.)
De allervroegste tyden, van welke de Jaarboeken tot ons zyn gekomen, vertoonen ous de Geneeskunde, als in de eerste plaats gelegen in eenige bekende handgreepen, by ieder eenen bekend en op zekere algemeene gevallen toepasselyk. Niet lang leedt het, zints de Helden en de Grooten der Aarde daarin een middel vonden om hunnen invloed te vermeerderen, of de beoeffening van de Geneeskunde wierdt voor hun noodzaakelyk. Gelukkig de tyd, in welken men alleenlyk door de vermenigvuldiging van haare weldaaden haar vermogen verzekerde! De Dichters, de eenige Historieschryvers der vroegste oudheid, berigten ons in de daad, dat de meesten der geenen, wier lof zy vermeld hebben, op deeze oeffening zich hadden toegelegd. De Dichters zelve wilden, door hunne gezangen, de weldaaden deezer goddelyke weetenschap heiligen; en orpheus, museus, hesiodus en veele anderen, wilden haare voorschriften aan de welluidende klanken der dichtkunde onderwerpen.
Naardien de Geneeskunde, even als het Bygeloof, op de verbeeldingskragt eenen invloed, aan derzelver zwakheid evenredig, oeffent; de zelfde springveeren, de vreeze en de hoop, in werking brengt; de zekerste middelen aan de hand geeft, om in het menschelyk hart door te dringen, zich aangaande de familiegeheimen te vergewissen; op een korten afstand die harssenschimmige denkbeelden nadert, op welken 's menschen geest, in het veld der weezenlykheid te eng beperkt, greetig aast; en eindelyk dryfveeren, van alle de omwentelingen der gezellige zamenleevinge onafhankelyk, oplevert voor menschen, die, in de algemeene ligtgeloovigheid hun bestaan vindende, haar, als een vrugtbaaren grond, zorgvuldig kweeken: konde het, om alle deeze redenen, niet missen, of de Priesters moesten welhaast wenschen, Geneeskundigen te worden, en wierden het met 'er daad.
Van dat oogenblik af booden de Geneeskunde en de Godsdienst, onder een vermengd, elkanderen de hand. Binnen de Tempels opgeslooten, diende de Geneeskunde,
| |
| |
door haare weldaaden, tot geen ander oogmerk, dan om den band, welken de schynheiligheid op de oogen der Natien legde, te verzwaaren; en 't was nu inzonderheid dat die gedugte Genootschappen een gevestigd aanweezen ontvingen, welke dikmaals de Volken beheerschten, en immers altoos hun een onderdrukkend juk deeden draagen. Menigvuldige voorbeelden, onder welke dat van Egypte vooral moet genoemd worden, hebben de groote waarheid in een helder licht geplaatst: ‘Dat de kundigheden, die, over eene geheele Natie onbelemmerd verspreid, de gewisse schutsvrouw der zedeleere, der vryheid, en des algemeenen en byzonderen geluks worden, aan de dwingelandye nieuwe kragten geeven, en tot eene nieuwe oorzaak van vernederinge en rampspoed dienen, wanneer zy, door hoog gezag, aan eene byzondere klasse der zamenleevinge verbonden zyn.’
Intusschen diende de Geneeskunde ten onderwerpe van de naavorschingen der Wysgeeren. De eerste en de gewigtigste dienst, welken zy haar deeden, was, dat zy haar van de onvermaardheid en de afhankelykheid verlosten, in welke zy gehouden wierdt. Nieuwe waarneemingen en herhaalde proeven deeden, van nu af aan, haar gebied zich uitbreiden, en de geest der regelmaatigheid maakte haar tot eene Kunst. Maar elk vermaard Wysgeer, die zich met de Geneeskunde bemoeide, vermeerderde haar met de spitsvondigheden, op welke hy de leere zyner Schoole bouwde; en de Geneeskunde, door deeze valsche rykdommen bezwaard, doorliep eenigermaate den gantschen kring der valsche stelzelen, die in de onderscheidene deelen der menschelyke kundigheden heerschten, en beurt om beurt elkander vervingen.
Eindelyk verscheen hippocrates; en, met eenen even uitgebreiden als verhevenen geest begaafd; door zyne geboorte en door de omstandigheden, in welke hy geplaatst was, zich den weg tot alle de kundigheden van zynen tyd gebaand ziende; door de wyze lessen van herodicus gekweekt, zelf met de dwaalingen diens vermaarden Geneesheeren zyn voordeel doende; door den Redenaar gorgias tot de welspreekendheid gevormd: wilde hy daarenboven door zyne buitenlandsche reizen met zyne eigen waarneemingen zich verryken. 't Was deeze groote man, die, aan de Wysbegeerte en aan de Geneeskunde haare eigenlyke betrek- | |
| |
kingen toewyzende, de laatstgemelde van valffe stelregelen verloste, en, haar tot haaren natuurlyken loop, de beredeneerde ondervinding, te rug brengende, onfeilbaare geneeswyzen voor haar schiep, de Wysbegeerte, zoo als hy zelf zeide, de Geneeskunde wysgeerig maakende. 't Was met zulke oogmerken dat hy de Boeken schreef, wier kragtige en korte styl even veel verwonderinge verdient door zyne eenvoudigheid als door zyne naauwkeurigheid, en die, onderrigtingen en voorbeelden tevens voordraagende, zints dien tyd immer beschouwd wierden als de grondslagen van alle waare geneeskundige weetenschap.
De kinderen en leerlingen van hippocrates verspreidden zyne leere door geheel Griekenland; hy zelf stierf, met eere en deugden belaaden, naa het afloopen van eene lange leevensbaane, die niet altoos vry was van onaangenaamheden: een gedenkwaardig voorbeeld, 't welk den eerlyken maar schroomagtigen Geneeskundige zou kunnen afschrikken, doch 't geen hem veel meer moet gehard maaken tegen de onaangenaamheden, aan welke deeze groote man zich niet heeft kunnen onttrekken.
't Was omtrent deezen tyd, en kort naa hippocrates, dat de School van Cnidus, de mededingster van die van Cos, aan het hoofd van welke hy stondt, de School van pythagoras, de beide aanhangen der Empyristen en Dogmatisten, zelfs die der Pneumatisten, het gebied der Geneeskunde uitbreidden, dezelve belemmerende met gevoelens, aan elk haarer opperhoofden eigen.
Rome, met rykdommen overlaaden, die het in slaaverny bragten, liet eindelyk de Geneesheeren toe, welke het voormaals niet gedoogd hadt. Onder de geenen, die aldaar vermaard wierden, worden genoemd asclepiades, een vyand van de leere van hippocrates en van de opgangmaakende geneeskunde; themiso, hoofd der Methodisten; en eindelyk galenus, die, opgetogen van het wydstrekkend doorzigt en de voortreffelykheid der beginzelen des Grysaarts van Cos, de Geneeskunde tot haaren beredeneerden en regelmaatigen gang deedt terug keeren, doch haar duister en onzeker maakte, haar met de uitgebreide kundigheden van allerlei aart willende verryken, welke hy hadt verzameld.
Naa de verwoesting van de Alexandrynsche Boekery, gingen de overblyfzels der weetenschap, die aldaar
| |
| |
langen tyd met roem onderweezen was, tot de Arabieren over. Deeze, veel meer smaaks vindende in aristoteles en galenus, wier spitsvondigheden beter met hunne denkwyze strookten, dan de eenvoudige en afgemeetene gang van hippocrates, verklaarden en verspreidden met alle hunne magt de denkbeelden dier twee Schryveren. Eenige verbeteringen in de kunst der bereidinge van geneesmiddelen is men byzonderlyk aan hun verschuldigd. Rhazes, een dier Arabische Geneesheeren, heeft het eerst de Kinderziekte beschreeven; en, ondanks de vorderingen der Weetenschappen, kunnen zyne beschryvingen van deeze ziekte nog met veel vrugts geleezen worden.
De blinde woede der Kruisvaarders hadt de eerste denkbeelden aangaande de waare beschaafdheid tot de Westelyke Volken doen doordringen; en de wegen waren gebaand, wanneer de Turken, Constantinopole bemagtigd hebbende, de Geleerden van daar verjaagden. Het meerendeel vlugtte na Italie; en niet lang leedt het, of zy deeden aldaar de oorspronkelyke Werken kennen, uit welke de Arabieren bykans al wat 'er in hunne talryke Schriften goeds was geschept hadden.
De Jooden, die zich tot makelaars en tusschenhandelaars van alle Volken hadden opgeworpen, legden zich insgelyks op de Geneeskunde toe, en verworven daar in veel vermaardheids. Te gader met de Arabieren rigtten zy, in verscheiden Steden van Spanje, met regt vermaarde Schoolen op, en slaagden zeer gelukkig, tot dat de hebzucht der Priesteren hun vervolgingen berokkende, de zulken, welke zich van Joodsche Geneesheeren bedienden, in den ban deedt, en ten laatste de Geneeskunde zich toeëigende, door aan de zulken, die dezelve beoeffenden, het huwelyk te verbieden. Vergeefs schoot de Lateraansche Kerkvergadering, in den Jaare 1123 gehouden, haare banblixems uit; de Fransche monniken en priesters braveerden dezelve; en het was niet eerder dan naa verloop van driehonderd jaaren, dat eene Pauslyke Bulle, aan de Geneesheeren het huwelyk veröorloovende, dezelve van de Geestelykheid afzonderde, en daar door alleen aan eene menigte schreeuwende misbruiken een einde maakte. De Joodsche Geneeskundigen, minder vervolgd wordende, hernamen eene overmagt, die zy nog lang behielden; iets, 't welk weezenlyke begaafdheden by
| |
| |
hen onderstelt, en, dat hunne Werken voor ons zyn verloren, met regt doet betreuren.
De Alchimie, zoo wel als de Geneeskunde, door de Arabieren in het Westen overgebragt, maatigde zich de laatstgenoemde Weetenschap aan; te midden der buitenspoorigheden van eenige dweepers, mag men niet ontkennen, dat zy tot haaren voortgang heeft bygedraagen.
Eindelyk deedt de gezuiverde reden den waarneemingslust terugkeeren, en de Hippocratische Geneeskunde hernam haaren langzaamen, doch vasten tred. De Parysche School onderscheidde zich inzonderheid door het volledigste en gelukkigste terugkeeren tot de Leere van hippocrates. In laatere tyden gaven eenige doorluchtige Mannen, onder andere stahl, van helmont, sydenham, boerhave, een kragtigen aandrang aan de Geneeskunde; en, ondanks eenige verwyten, welke men aan elk van hun te doen zich veroorlofd heeft, hebben zy tot het toppunt van verhevenheid en grootheid den weg gebaand, welk zy ten eenigen tyde moet bereiken. Van de gevoelens dier vermaarde Mannen zyn de laatere Geneeskundigen uitgegaan, om eene nieuwe Leere tot stand te brengen, aan welke bykans de geheele School van Montpellier veel luisters en aanhangers heeft gegeeven, en die, tot volkomenheid gebragt door de wysgeerige voorschriften, welke de opmerkzaame vernuften op alle de voorwerpen onzer oeffeningen eindelyk beginnen toe te passen, der waarheid meer en meer nader zal komen. |
|