naars, die des Maarschalks afweezigheid zich ten nutte hadt gemaakt, en zich nu beklaagde over de aanstaande wederkomst eens mededingers, in alle opzigten gedugt: want maurits was niet minder een Held in de Liefde dan in het Veld van Mars. ‘Hoe zullen wy het stellen,’ vraagde, in het slot zyns briefs, de klaagende schryver, ‘om elkander weder te zien? De zorge daar voor laat ik aan de Liefde en aan uw hart over.’
Het herdenken aan adriana's edelmoedigheid ten zynen opzigte deedt maurits over haare ongetrouwheid verwonderd staan; doch hy vertoornde zich deswegen niet. Zyner eigene ongetrouwheid bewust, hadt hy te veel reden om zich zelven te beschuldigen, dan dat hy zyne Minnaares in zyn hart niet zou verontschuldigen. Uit haar vertrek komende, wierp zy zich in zyne armen, en ontving hem op eene wyze, die hem haare onstandvastigheid zou hebben doen vergeeten, indien hy daarvan niet de dugtigste bewyzen in handen hadt gehad. Hy sprak egter nergens van, beantwoordde vuuriglyk de liefkoozingen, met welke hy overlaaden wierdt; en, uit vreeze dat de heimelyke spyt, welken hy gevoelde, zyns ondanks zich zou vertoonen, verliet hy haar welhaast, onder voorwendzel van een voegzaamer gewaad te zullen aantrekken, en met belofte van spoedig te zullen wederkomen.
Wat doet hierop maurits? Gaat hy heimelyk zuchten? Neen; hy gaat by zynen medevryer, die zulk een bezoek niet verwagtte. ‘Ik heb,’ zeide hy hem, ‘de eere van by u bekend te zyn; ik hoop dat gy my de eere zult doen van my te volgen. Een rydtuig wagt op ons aan de deur.’
De medevryer nam dit voor eene uitdaaging op; hy gaat met maurits na beneden, en stapt in het rydtuig. Maar hoe groot was zyne verbaasdheid, toen hy den Koetzier voor het huis van adriana zag stilhouden; toen de Graaf hem verzogt om af te treeden; toen hy zich, eindelyk, door maurits zelven by zyne Minnaares zag binnenleiden, welke adriana aldus aansprak: ‘Myn tortelduifje! gy moet wel zeer verlegen geweest zyn omtrent de middelen om Mynheer weder te zien; ik breng hem by u. Wees niet bekommerd omtrent ons mededingen: 't is de zaak des overwonnenen, den overwinnaar te kroonen!’ Tot zulk een tooneel was de Actrice niet voorbereid: zy schreit, zucht, wil zich doorsteeken .... Maurits wederhoudt haaren arm, brengt haar tot bedaaren, belooft haar, altoos de tederste vriendschap voor haar te zullen behouden, en verlaat de twee gelieven, naa hen beiden omhelsd te hebben.
Maurits hieldt zyn woord; dagelyks bezogt hy adriana lecouvreur. Zoo ras zy van de ziekte wierdt aangetast, die haar leeven eindigde, verliet hy haar bed niet, voor dat zy den jongsten adem hadt uitgeblaazen, en verzelde haar lyk na het graf.