Diamanten van Indie. De een droeg den naam van de Zon der Zee, en de ander dien van de Maan der Bergen. Ten tyde van den moord diens Shahs werden veele kostbaare cieraaden, aan de Kroon toebehoorende, weggeroofd, en naderhand verdonkerd door de Soldaaten, die deel in den roof hadden.
Shafrass, te Astrakhan bekend onder den naam van millionshik, of de man van millioenen, woonde, ten dien tyde, met twee zyner Broederen, te Bassora. Op zekeren dag vervoegde zich by hem een Opperhoofd der Avganiaanen; deeze sprak van den Diamant, denzelfden, waarschynlyk, welke den naam droeg van de Maan der Bergen, alsmede van een groote Esmaraud, en een Robyn van verbaazende grootte, als ook van andere Edelgesteenten van minder waarde. Shafrass stondt versteld over de aangeboodene Koopwaaren, en, voorgeevende dat hy geen genoegzaam geld in gereedheid hadt om deeze Juweelen te koopen, verzogt hy eenig tyds-uitstel om met zyne Broeders daar over te spreeken. De aanbieder, misschien iets ergs vermoedende, verscheen niet weder.
Shafrass ging, met goedkeuring zyner Broederen, terstond uit, om den Vreemdeling met de Juweelen op te zoeken; doch deeze was van Bassora vertrokken. De Armenier ontdekte hem, egter, toevallig te Bagdad, en sloot de koop, hem vyftigduizend Piasters betaalende voor alle de Juweelen, die hy by zich hadt. - Shafrass en diens Broeders, weetende dat het noodig was de diepste geheimhouding te bewaaren wegens deeze koop, beslooten, uit hoofde hunner handelbetrekkingen, te Bassora te blyven.
Naa een verloop van twaalf jaaren ging g igori shafrass, met toeftemming zyner Broederen, met het grootste deezer Juweelen, 't welk men duslang verhoolen gehouden hadt, op reis. Hy nam zyn weg over Sham en Constantinopole, en vervolgens door Hungaryen en Silesien na Amsterdam, waar hy deezen Diamant openlyk te koop aanboodt.
Het Engelsche Gouvernement, zegt men, dat onder de bieders na denzelven geweest hebbe. Het Hof van Rusland zondt om denzelven, met een voorslag om op eene redelyke wyze de kosten goed te maaken indien men het wegens de koop niet eens kon worden. Toen de Diamant in Rusland kwam, deedt de Graaf van panin de volgende aanbieding aan shafrass, wiens onderhandelaar de Heer lasaref was, de toenmaalige Juwelier van het Hof. Behalven het Patent van erslyken Adeldom, door den Verkooper gevraagd, zou hy een jaargeld krygen van zesduizend Roebels, zyn leeven lang; vyfhonderd duizend Roebels in geld; een vyfde gedeelte zou onmiddelyk betaald worden, en het overige in tien jaaren, by geregelde afdeelingen. De grillige shafrass vorderde daarenboven den Adeldom voor zyne Broeders, en eischte verscheide