Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 513]
| |
Nadere ophelderingen, aangaande den penning van Antoninus Pius, te Cuik ontdekt.Daar de Mededeeler der Levensberigten van antoninus pius ten oogmerk schynt te hebben, om de zegevierende betekenis der keerzyde te staaven, en deezen Penning, als eenen Penning der Overwinning, te bevestigen; zonder even. wel aan te voeren, het jaar, wanneer, en de gebeurtenis, tot welker gedachtenis dezelve geslagen is; 't geen echter geen gering bewys voor deeze gevoelens oplevert: dunkt het my niet ongeschikt, dit tydstip bepaald op te geeven, hoe duidelyk de zaak voor deskundigen ook zy, alleen tot inlichting voor hun, die min bedreeven zyn in het vak der Penningkunde, en min bekend met de Werken, die deeze Wetenschap benandelen. Het getal van tr. pot. XX. cos. IIII, dat ik vermoede het omschrift te weezen, en dat ook daarna als de waare legenda is erkend, komt overeen met het 157ste jaar van onze tydrekening, volgens hardouin, Historia Augustorum, in zyne Opera selecta, p. 774. en mediobarbus Impp. Rom. numismata, p. 203. Wat verder betreft de gebeurtenis, die tot het munten van deezen Penning aanleiding heeft gegeeven; wel is waar, het schynt een vreemde zaak, den vreedzaamen antoninus als Overwinnaar te ontmoeten, - hy, die zich met den olyftak vergenoegde, en het plukken der lauren voor zynen Schoonzoon aurelius overliet, en waarvan getuigd wordt, dat hy de Oorlogen eindigde, zonder Rome, of ten minste Italie, te verlaatenGa naar voetnoot(*); doch de geleerde haverkamp zegt, by het beschryven van een gewoon exemplaar van deezen Penning, in zyne uitgaaf der Numismata aurea Ducis Archotani, p. 57, dat de overwinning, op de keerzyde afgebeeld, zinspeelt op de zegepraal, welke antoninus door zynen Veldheer op de Britien heeft behaald: en de Geschiedenis leert, dat hy, omtrend het voorgemelde tydstip, lollius urbicus, als Landvoogd, naar Brittanie zond, die aldaar de Briganten overwon; een Volk, 't geen de tegenwoordige noordelyke Provintien van Engeland bewoondeGa naar voetnoot(†), en samengesteld was uit onderscheide Natien, alwaar de oude Galliers Volkplantingen gezonden hadden, als Lusitaniers, Iberiers, Italiaanen, Germaanen en BrittenGa naar voetnoot(§). By welke gelegenheid ook nog verscheide andere Penningen geslagen zyn. w.h.j. van westreenen. s'Hage, 18 July 1804. |
|