Wyze om het snuiten van kaarzen te voorkomen.
(Uit het Fransch.)
Wanneer onze vertrekken door gewoone Kaarzen zyn verlicht, geeven dezelve, indien ze niet gesnooten worden, veel rook en een flaauw licht. Ziuts eenigen tyd had ik my met proefneemingen onledig gehouden om deeze sombere wyze van verlichtinge te verbeteren; niet vroeger, egter, dan in den Jaare 1797 wierd ik op eenen weg ter gelukkige slaaginge gebragt, die myne verwagting te boven ging.
Dikmaals doet men uitwerkzels ontstaan, aan hunne oorzaaken schynbaar onëvenredig. Aldus dient eene geringe verandering in de wyze van zich van gewoone Smeerkaarzen te bedienen ten middel, om dezelve de plaats van Waschkaarzen te doen vervangen.
Eene gewoone Kaars, weegende een tiende gedeelte van een pond, wier lemmet veertien draaden katoen dik is, die eene helling heeft, welke met de toplyn een hoek van dertig graaden maakt, en gevolglyk van zestig graaden met den horizon, brandt zonder af te loopen, en zonder dat zy behoeve gesnooten te worden. Men kan Kandelaars maaken, welke de Kaars deezen hoek bestendig doen behouden, of welke men den hellenden hoek naar goedvinden kan doen veranderen. Het licht, in den aangeweezen stand, is zagt, eenpaarig en zonder rook. Ziet hier de oorzaak diens verschynzels.
Wanneer eene Kaars in eene hellende rigting brandt, ryst het grootste gedeelte der vlam rechtstandig uit het bovenste gedeelte des lemmets om hoog, en vertoont zy zich, uit eene zekere rigting gezien wordende, onder de gedaante eens stomphoekigen driehoeks; en vermits het toppunt des lemmets, ter plaatze des stompen hoeks, boven de vlam uitsteekt, ontmoet het de lucht, die deszelfs verbranding voltooit, en het in asch doet verkeeren. Het lemmet kan nu niet meer het werk eens geleiders verrigten, die een gedeeste der brandbaare stoffe, onder de gedaante van rook, wegvoert. De Kaars aldus van zelf gesnooten wordende, behoudt derzelver lemmet gestadig dezelfde lengte, en haare vlam blyft eenpaarig even lang; behoudens alleenlyk het gering verschil, welk door de kleine oneffenheden in het zamenstelzel van het lemmet ontstaan kan.
Ligt begrypt men het voordeel van het gebruiken van Kaarzen, die niet behoeven gesnooten te worden, geen rook geeven en niet afloopen. Doch door de aangeweezene rig-