Iets over de speelkaarten.
(Overgenomen uit l'Improvisateur François, onlangs te Parys gedrukt.)
In Italie wierden de Speelkaarten in de Veertiende Eeuw uitgevonden. De Abt de longuerue, in zyne soort een der meestweetende mannen in Frankryk, heeft een spel Kaarten gezien, zo als zy in den beginne waren; zy waren zeven of agt duimen lang. Men zag op dezelve een Paus, Keizers, en de vier Monarchiën, die elkander bestreeden; dit gaf aanleiding tot de vier kleuren. In den jaare 1390 wierdt het Kaartspel in Frankryk ingevoerd, ten vermaake van Koning karel den VI, die toenmaals van zyn verstand beroofd was. De Rekenkamer gaf 56 Paryssche stuivers voor het spel, 't welk voor den Vorst gekogt wierdt; eene aanzienlyke somme in die dagen.
Argine, de naam van Klaverenvrouw, is het keerschrift van regina (Koningin); deeze was de Koningin maria van anjou, Gemaalin van karel den VII, aan welke de Schilder, jacquemin gringonneur, de Kaarten, welke hy, inzonderheid ten dienste van het Fransche Hof, in de volgende Eeuw uitvondt, wilde opdraagen. Rachel, de naam van Ruitenvrouw, was agnes soeel. Schoppenvrouw, onder den naam der Krygsheldinne pallas, duidde de Maagd van Orleans aan; en isabella van Beijeren wierdt door Hartenvrouw verbeeld, onder den naam van de Keizerinne judith, eene zeer galante Prinsesse. In david, zynde Schoppenheer, herkent men gereedlyk karel den VII, die, even als david door saul, door zynen Vader vervolgd wierdt, en, even als de Israëlitische Vorst, genoodzaakt was, tegen een muitenden Zoon zich te verdeedigen. De Knegten, ogier, lancelot, lahire en hector, zyn persoonen, uit de Geschiedenis bekend. De twee eersten waren helden, of dappere mannen, ten tyde van karel den grooten. Hector de galard en lahire waren twee vermaarde legerhoofden onder karel den VII. De titel van knegt (valet, van ouds varlet) was een rang, den weg tot dien van Ridder baanende: de vier Knegten verbeeldden den Adelstand. Alle de overige Kaarten, van de tien af na beneden, beteekenden de Soldaaten; zelf waren de kleuren zinnebeelden van den kryg ont eend. Door het Hart moet men verstaan de dapperheid; door de Schoppen en Ruiten de wapenrusting; door Klaveren, eindelyk, de fourage, waar op een Veldheer, wanneer hy zyn leger nederslaat, moet bedagt zyn. Nog
wil men, dat het Aas.