Zonderlinge list.
In den jaare 1359 werd de Fransche Stad Rennes door de Engelschen belegerd, onder aanvoeren van den Hertog van lankaster. De kreupele perhoël verdeedigde de Stad; en aan het hoofd zyner dappere burgers hadt hy de aanvallen der Engelschen zoo kloekmoedig afgeslagen, dat deeze, wanhoopende de plaats met geweld te zullen inneemen, het beleg in eene blokkeering veranderden, zich verzekerd houdende, door uithongering van de belegerden gewisselyk te zullen slaagen. En, in de daad, leedt het niet lang, of deeze geessel deedt zich gevoelen. De Engelschen, om den belegerden hun gebrek in dubbele maate te doen gevoelen, vertoonden hun dag aan dag allerlei soort van Vee, waar van hun leger ryklyk was voorzien. Onder andere hadden zy, niet verre van de muuren der Stad, op zekeren dag, eene talryke kudde Zwynen geplaatst, wier oppassers niets minder dan kloeke Oorlogshelden waren. De uitgehongerde belegerden kreegen de kudde in 't oog, en wenschten wuurig, dezelve in hunne magt te hebben; doch dit was het al; grond van hoope, om hunnen wensch vervuld te zien, was 'er niet. De vermaarde bertrand de guesclin bevondt zich in de Stad; deeze verbeeldde zich, al het gedierte, zonder slag of stoot, binnen de Stad te zullen kunnen brengen; ziet hier den weg, dien hy daar toe insloeg. Hy gaf bevel, na eene Zeug rond te zien; met moeite bereikte men hier in zyn oogmerk. Zoo dra men het beest tot hem hadt gebragt, deedt hy het na eene der stadspoorten brengen, welke hy deedt open houden, en beval dat men het by aanhoudenheid by den staart en de ooren zou trekken. Straks deedt het instinkt de Varkens met grooten spoed na de plaats snellen, van waar het geschreeuw van een van hun geslagt voortkwam; wanneer een wyfje zich aldus laat hooren, is niets tegen hunne aandrift bestand. Dit vernam men in het tegenwoordig oogenblik. Op het aanhoudend gillen koomt de kudde van buiten met zoo veel drifts en een zoo
snellen vaart toeschieten, dat de oppassers haar met geene mogelykheid kunnen wederhouden, en wordt, onder de algemeene toejuiching der burgeren, binnen gelaaten. Straks wordt de poort geslooten, en begeeven zich de inwooners na de wallen, van waar zy uit alle hunne magt den Engelschen zarrende toeroepen: Spek! spek! wie koopt 'er spek van ons?
Zints dien tyd is de kreet: Spek! spek! in geheel Bretagne zeer algemeen, vooral geduurende de Karnevals-vermaaken: wanneer alsdan de een den anderen, à la du Guesclin, zoo als men het noemt, eenen trek speelt, voegt hy 'er telkens Spek! spek! nevens, zonder te bedenken, dat hy aldus de naagedagtenis van den braaven Constabel vereeuwigt.