Ja, was het antwoord, gepaard met eene uitnoodiging om te blyven en te eeten. Dewyl de regen geweldig aanhieldt, nam de Hertog de uitnoodiging aan, en het Schaakbord diende tot tydverdryf; en, schoon de Hertog zich verbeeldde dat hy een zeer bedreeven Schaakspeeler was, verloor hy het eene spel voor, het andere naa.
Met den avond bedaarde de regen; de lugt werd helder. De Afgezant nam een hartlyk afscheid. Maar de herbergzaame ontmoeting, hem bejegend, maakte een onuitwischbaaren indruk op zyn hart. ‘Slegts tachtig Ponden Sterling in 't jaar, en zo veel herbergzaamheids!’ zeide hy menigmaalen by zich zelven, onder het ryden na Lord townshends Landgoed. ‘Ik moet myn best doen, om de weldaaden, welke ik van deezen waardigen Geestlyken ontvangen heb, te vergelden, en beproeven, hem een beter Standplaats, met zyne verdiensten overeenkomende, te bezorgen.’
De Hertog van newcastle gaf ten dien zelfden tyde een bezoek aan Lord townshend. De Afgezant ontvouwde, by het verhaal der ontmoetinge, den schraalen toestand, waarin zich die Geestlyke bevondt, en verzogt, dat de eerste betere Standplaats, welke den Hertog ter beschikkinge stondt, aangeboden mogt worden aan den Man, die hem zo gul en herbergzaam ontvangen en onthaald hadt.
Verscheide maanden verliepen 'er, eer eene Standplaats openviel, ter aanbiedinge geschikt, en de Geestlyke was onkundig gebleeven van den rang zyns voormaaligen Gasts; dan op een vroegen morgen kwam een Knegt met buitengewoon ryk liverei aan zyne deur; deeze gaf hem een Brief over van den volgenden inhoud: ‘De Hertog van nivernois groet den Eerw. john -, en, als eene erkentenis voor diens gastvry onthaal en de ontvangen les in het Schaakspelen, verzoekt hy hem, de Standplaats van - aan te neemen, welke vierhonderd Ponden Sterling 's jaars opbrengt. Niets meer heeft hy des te doen, dan zyne erkentenis daarvoor te betuigen, aan den Hertog van newcastle, binnen weinige dagen.’