deren en voor te stellen ouder is dan zes jaaren, en dat het eerste Panorama, althans indien de Stad London, nu eerst zes jaaren geleden, op die wyze door barker geschilderd is geworden, geenzins die merkwaardige Stad, maar een ander Gezicht heeft voorgesteld.
Toen ik my in 't jaar 1794 te London bevond, was aldaar, op een der groote pleinen, een soort van gebouw opgericht, voerende tot opschrift Panorama, werwaards de nieuwsgierigen dagelyks by honderden samenvloeiden, en 't welk, zo veel ik my kan herinneren, in alle deszelfs byzonderheden aan uwe beschryving van het Panorama volmaakt beantwoordde. In dit kunstig ingericht gebouw, 't welk ik in de maand February, en dus nu juist tien jaaren geleden, insgelyks bezocht, zag men voornaamelyk het Eiland Wight en een groot gedeelte der Engelsche Kust, benevens een formidabele, in twee linien geschaarde, Engelsche Oorlogsvloot, zo als dezelve, eenige jaaren vroeger, by gemeld Eiland had voor anker gelegen. De Fregatten, tot deeze Vloot behoorende, lagen, op eenigen afstand van elkander, geankerd. In de tusschenruimte van de twee ryen Linieschepen en het middenste Fregat was de plaats, van waar de gezichtspunten genomen waren, en waarop dus ook de aanschouwers zich, in hunne verbeelding, bevonden. Naar alle kanten had men een alleruitgestrektst Zeegezicht; en, behalven de bovengenoemde Oorlogsvloot, zag men eene groote menigte van grootere en kleinere Schepen en Vaartuigen van verscheide Natien, welke, te samen met het naby liggend Eiland, en de verder af gelegene Engelsche Kust, een allerheerlykst tafereel opleverden. De illusie konde niet volkomener zyn, en de naauwkeurigheid was zoo groot, dat Zee-officieren, die tot meergemelde Vloot behoord hadden, terstond hunne eigen Schepen, en zelfs kleine byzonderheden aan dezelven, herkenden, die door andere aanschouwers onopgemerkt wierden voorbygezien. Men vertelde elkander, dat verscheide Vrouwen, door den sterken indruk, dien deeze voorstelling op haar lighaamsgestel gemaakt had, zeeziek geworden waren, of althans de beginsels daarvan hadden beginnen te bespeuren, en genoodzaakt geweest waren te vertrekken; en dat een Hond, in den waan van door de Zee
waarlyk omringd te zyn, ter vervolging van eenige zwemmende Watervogels, over de balustrade gesprongen was; welke vertellingen, indien ook eenigzins overdreven, gelyk by zodanige gelegenheden niet vreemd is, echter genoegzaam aanduiden, hoe sterken indruk deeze nieuwe manier van de Natuur voor te stellen op de aanschouwers maakte, en in hoe groote volmaaktheid, ook in dit Panorama, de Natuur door de Kunst was nagebootst. Wie de Schilder van dat Algezicht geweest zy, kan ik my thans niet meer herinneren; dat het dezelfde