Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.Het leven, de leer en lotgevallen van Balthazar Bekker beschouwd.
| |
[pagina 146]
| |
diken, om hetzelve tegen hem op te hitzen en te maaken dat hy zyn leven niet zeker was. Na in November in de Eilands - kerk op eenen namiddag gepreekt te hebben, wierdt hy nog vroegtydig gewaarschuwd, de gewoone brug niet over te gaan, alwaar eenige misleide of omgekochte menschen loerden om hem over de leuning te werpen. Hoe treffend het ook voor den braaven man zyn moet, zodanig miskend te worden door die geenen, welker wezenlyk heil hy zo gaarn bevorderde, zag bekker zig eenigzins schadeloos gesteld door de achting en liefde, die hy van het verstandigst en aanzienlykst gedeelte der Gemeente erlangde. Geen der Leeraaren had zulk eene schaare van denkende Toehoorers, die zyne Leerredenen geenzins uit nieuwsgierigheid bywoonden, dewyl hy alles, wat tot de verschillen eenige betrekking had, zorgvuldig vermydde. By de laatste bediening van het H. Avondmaal was de toevloed der Communicanten en het beloop der Liefdegiften zonder voorbeeld. Elke braave kende hem als den waaren Christen - Leeraar, die uit het hart sprak, en als zynen getrouwen geestelyken vriend; - elk, die zyn Werk verstaan konde, gaf hem gelyk, en geloofde niet meer, dat de Duivel rondging als een brieschende Leeuw en de menschen tot al het kwaade verleidde. Eindelyk kwam de tyd der Vergadering, op welke de zaak zoude beslist worden. Bekker konde niet meer doen, bleef een eerlyk man, en wilde uit laagheid geen schuld bekennen, daar hy zich niets kwaads bewust was en niemand hem wilde overtuigen. Zyne Vrouw wierdt toen insgelyks aangezocht, om haaren Man, ware het mogelyk, te beweegen tot de herroeping zyner leere; maar, gelyk aan maria van reigersbergen, en haaren Echtgenoot waardig, andwoordde zy, liever met haare Kinderen te willen gaan bedelen, dan dat zy haaren Man raaden zoude, iets tegen zyn gemoed te doen. Dewyl de Classis met de zaak eenigzins verlegen scheen, en niet tot het uiterste durfde komen, besloot dezelve, bekker, om de gegeeven ergernis, tot straf, te schorsen in alle deelen van zyn beroep, tot aan de eerstvolgende Vergadering, den 8sten April, wanneer hy wederom zoude worden aangenomen en de zaak daarmede zyn afgedaan. | |
[pagina 147]
| |
Nu meende men, dat alle twist ten einde was; naar rechten moest men zulks verwachten, daar het een eindvonnis was van een wettig gehouden rechter, en niemand eenig beroep instelde. De Kerkenraad, die, om het vonnis eenigzins te verzwaaren, onzen bekker intusschen het gebruik van het H. Avondmaal ontzeide, hield zich verders stil; - de Regeering scheen hetzelve zich te laaten welgevallen, om dat dit het laatste zoude zyn; en bekker troostte zich met de verwachting van het einde der worsteling te zien. Dan neen! De vervolg- en wraakzucht der Kerkelyken was toen onverzaadelyk. - Een Dichter zong toen; ‘Zy wierden toen nog meer in Duivelstwist ontsteld;
Zy loonden deugd met hoon, de liefde met geweld;
Hun haat borst uit, in ban, op bekker, hunnen Broeder;
Men wachtte beterschap, - helaas! men wierdt verwoeder,
Rechtschapen Christen! treur - beklaag dit droevig lot -
De Leeraars wierden beuls, de Predikstoel 't schavot!’
Men gebruikte alle mogelyke middelen om de zaak op nieuw aan den gang te krygen. Zulks gelukte gedeeltelyk door het ingeeven van een Request, om bekker niet weder tot den Predikdienst toe te laaten, geteekend door 260 der minstbekende Leden der Amsterdamsche Gemeente, meest Oeffeninghouders by eenen oproerigen Dweeper, den om zyn slecht zedelyk gedrag afgezetten jacobus koelman. - In den voorigen Herfst hadden eenige Vrienden van bekker, buiten zyn weeten, een Request ten zynen voordeele opgesteld, en hetzelve door zeer veele aanzienlyke Burgers doen teekenen; maar de Groote Man was zich zelf genoeg, wilde tot zulke hulpmiddelen geene toevlucht neemen, en had met heuschheid deeze edelmoedige poogingen van braave Vrienden weeten te rug te houden. Zyne Vyanden zochten thans den Prins van Orange, Koning willem, mede in het spel te brengen; dan deeze had nu de Kerkelyken niet meer noodig en hieldt zich 'er buiten. Het volkomen doel wierdt bereikt door twee Brieven van de Kerkenraaden van Utrecht en Rotterdam, die op zich zelf met de zaak niets te doen hadden, en van de Classis en Kerkenraad van Amsterdam verzochten, om onzen bekker van den werkelyken dienst als | |
[pagina 148]
| |
Leeraar te blyven uitsluiten. Afschriften van deeze Brieven wierden aan alle Gemeenten in Nederland gezonden en te geef onder het volk verspreid. Een algemeene kruistocht wierdt alzo gepredikt. De Kerkenraad van Amsterdam zocht nieuwe beschuldigingen tegen bekker; maar dewyl deeze zich zelf tegenspraken, dursden zy dezelve niet staande houden. Onder dit vreesselyk gewoel kwam eindelyk de 8ste April, wanneer hy, volgens de sententie, in alle deelen van zyn ambt moest worden hersteld. Hy kwam ter Vergadering; hy zag dat de zaaken hoe langer hoe erger liepen; hy konde en moest de hevigste aanvallen verwachten; en vermits de verstandigste en meest gemaatigde Leden hem aanraadden, om het aanbod te doen, van zich liever van alle ambtsbediening tot aan den tyd der volgende Synodus te willen onthouden, deedt hy zulks, onder betuiging dat dit vrywillig aanbod niet als eene verlenging der sententie wierdt aangemerkt. Schoon deeze stap aan zyn Christelyk - vredelievend Character alle eer doet, moeten wy denzelven echter, als een al te groote afstand van zyn recht, askeuren: zyne Vyanden kreegen hierdoor de handen ruim; en daar zy beefden in zyne tegenwoordigheid, werkten zy nu met te meer yver, om het gift der vervolging meer te verspreiden en den ter nedergevelden Duivel wederom op de been te helpen. De tyd der Synodus naderde. Nu zag men de uitwerkzels van den alarmkreet, door die van Utrecht en Rotterdam aangeheeven, en van alle kanten hulptroepen tot de Vergadering te Alkmaar aanrukken. De veldtocht tegen bekker wierdt in deezen Raad geopend met het voorleezen van het Gravamen van de Classis van Hoorn, het welk te lang en te bitter is om hier in te lasschen; hierop volgden de bezwaaren der andere Classen, waardige aanhangzels van het eerste; toen wierden die van Gelderland en van Nimweegen geleezen: het laatste was het eenigste van een uitheemsche Classis, het welk geboekt wierdt, waarschynlyk om dat het in scherpheid en scheldwoorden uitmuntte. Bekker, die alle anderen met bescheidenheid beandwoordt en wederlegt, plaatst dit laatste in zyne verdeediging, zonder eenige aanmerking 'er by te voegen; het verhaalen van zulke stukken, zegt hy, is het- | |
[pagina 149]
| |
zelfde als ze te wederleggen. Die van Zuidholland en Utrecht, de Friesen, Overysselschen en Groningers, kwamen mede by het leger der zamengezwoorenen. Uit Zeeland konde men niet Synodaliter mede optrekken; maar een zekere Leeraar tuinman schreef een Brief over bekker aan de Synodus, die als dienstig ter zaake geboekt wierdt. De Classis van Amsterdam, die, als Competente Rechter, de zaak by wettig gehouden eindvonnis had beslist, trok dit besluit in, maakte zich schuldig aan woordbreuk en trouwloosheid, verklaarde aan de Synodus, dat dit vonnis niet anders dan voorloopig genomen was, en liet de zaak dus aan het Synode over. Deeze Raad zoude nu bekker tot nadere voldoening beweegen. - Myne ziel beeft voor deezen Raad! Bekker verscheen voor denzelven, verklaarde hun niet voor zynen Rechter te kunnen houden, en stelde hun een Geschrift ter hand, bevattende de redenen zyner handelwyze. - Men liet hem buiten staan, en, na dit vertoog geleezen te hebben, verklaarde men zich zelf eenpaarig tot Competenten Rechter. Bekker deedt de ernstigste verklaaringen tegen dit besluit; deeze hielpen even weinig, en hierna wierden hem zeer sterk vermeerderde artikelen van satisfactie voorgelegd. Hy verzocht dezelve te mogen onderzoeken; - de Synodus gaf hem slechts eenige uuren tyd van beraad; - bekker zondt aan elk der Leden een vertoog ter zyner verdeediging; - zulks baatte niet, en men zeide hem aan, dat het eindvonnis spoedig zoude volgen. Hy bleef zich zelf met waardigheid en grootheid van ziel gelyk; en hierop schoot de Synodus 's anderen dags den Pauselyken Blixem. Dezelve verklaarde bekker voor onduldbaar in de Neêrlandsche Gereformeer de Kerk, en ontzette hem van zyn Ambt. Men durfde die Sententie beginnen: ‘De Christelyke Synodus alle zachtmoedig- en bescheidenheid gebruikt hebbende,’ enz. De Kerkenraad van Amsterdam liet geen tyd verlooren gaan, maar sneedt bfkker spoedig als Lid der Gemeente af, en deedt hem in den Kerkelyken Ban. Bekker gedroeg zich echter nog als Lid der Classis, en wilde de eerstvolgende Vergadering bywoonen; men deedt hem dezelve verlaaten; maar op het einde der zitting las men hem de Sententie der Synodus voor, en ontzeide | |
[pagina 150]
| |
hem de zitting. Hy wilde spreeken; maar de Voorzitter begon terstond het Gebed, en scheidde de Vergadering. Bekker rees toen met majesteit op, en sprak de volgende woorden met de grootste ontroering des gemoeds: Broeders, ziet toe dat dit Gebed u niet tot zonde zy! Met wat eerbied of aandacht hebt gy gebeden in zulk eene confusie, het Gebed misbruikende om my het spreeken te beletten? Spreekt gy waarlyk billykheid? gy Vergadering! Oordeelt gy gerechtigheid? gy menschenkinderen! Is dit Christelyk? Ik zal dit wereldkundig maaken; daar ik zie, dat gy met my, met de geheele wereld, ja met God, den spot dryft. Zo wierdt de onschuldige geveld, mishandeld, en in den ban gedaan, op eene wyze, die niet onrechtvaardiger, niet oproeriger konde zyn; - hy, de getrouwste Leeraar, de braafste Man, de weldaadigste Menschenvriend, de voorbeeldigste Christen! Ik zoude nog meer daaden van geweld kunnen bybrengen; maar myn zedelyk gevoel heeft daarvan een afkeer. Ter verheuging meld ik, dat de Regenten van Amsterdam deeze zaak met een besluit eindigden, het welk aan alle braaven genoegen gaf. Zy deeden aan bekker, geduurende zynen verderen leeftyd, de volle bezoldiging als Leeraar jaarlyks uitbetaalen, alsof 'er geene afzetting plaats had, lieten de opengevallen plaats onvervuld blyven en door de overige Leeraars waarneemen, zonder vergoeding, die alzo, met al hunnen yver en vervolgzucht, voor zich zelf niets, dan vermeerdering van werk, hadden uitgericht. Voor dat wy ons over de zegenryke gevolgen van bekkers bemoeijingen voor het Menschdom verheugen, moeten wy nog de menigte Geschriften voor en tegen zyne Leer eenigzins gedenken. - Bayle verhaalt, dat de twistschriften voor en tegen de betoverde Wereld meer dan honderd Gulden aan winkelprys kosteden; en dat men toen gewoonlyk meer letters voor het geld kreeg dan nu, behoef ik niet te herinneren. - De naam der tegenschriften is legio, en ik durf het niet waagen, de voornaamsten alleen by naame te gedenken. De meesten zyn gelyk aan die Insecten, die slegts éénen dag leeven, maar welker steek in den beginne smart. Deeze zyn alle tot hun voorig en welverdiend Niet te rug gekeerd. Zommigen, zo als de werken van de | |
[pagina 151]
| |
Hoogleeraaren van der waeijen en leydekker, van symon de vries en anderen, behelzen geleerde domheid en onzin; de verdienste van anderen bestaat in den boosaartigen schryfstyl en schat van scheldwoorden; en onder deeze zyn de geschriften van koelman, brink en van der hoogt de voornaamste. 'Er zyn echter ook zulke by, die, om hunne geleerdheid en bescheidenheid, alle uitzondering verdienen; onder deeze munten de werken van groenewegen en verryn ten sterksten uit. Bekker wierdt naderhand de Vriend van beiden. De Geschriften voor bekker waren meest naamloos. De werken van eenen Engelschman, erik walter, die zich te Leiden tot Doctor in de Godgeleerdheid liet bevorderen, om voor bekker te kunnen schryven, en op wien de Kerkelyken zeer verbitterd waren, zyn ontegenspreekelyk de beste. Hy bestreedt de aanhangers van de leer des Duivels, toen met den schimpnaam Duivelisten bekend, met mannenmoed, en gebruikt niet zelden eene al te scherpe pen. Het meest getrokken stuk was een naamloos geschrift, met den tytel: Aartige Duivelary, voorgevallen in deeze dagen, met het Vervolg. De Schryver heeft bekker in alle deelen begreepen, was doorkundig in de verschillen, en had een schryfstyl en satyre in zyne macht, die tot het merg doordringt. De yverigste Verdeediger van bekkers gevoelen was een hendrik bouwman, eerst Leeraar by de Doopsgezinden, naderhand beroemd Spreeker in de Vergadering der Collegianten; deeze ging 'er zomtyds op uit, om voor bekker eene lans te breeken. Eens disputeerde hy in eene oeffening met den Catechiseermeester johannes van kuik over de gevallene Engelen; dan het duurde niet lang, of van kuik en zyns gelyken overtuigden hem door hunne vuisten, dat 'er Duivelen waren. 'Er kwam ook eene menigte van Gedichten te voorschyn, die in vier verzamelingen gedrukt zyn; de meesten zyn, als dichtstukken, beneden alle beoordeeling; doch anderen munten uit en verdienen gekend en bewaard te worden, inzonderheid de klinkende bel. Over de Medailles tot lof van bekker, waar van vier verschillende verscheenen, die alle hunne verdienste hebben, was het meeste gewoel; men beschouwde die als blyvende stukken; van eene vyfde zoude de | |
[pagina 152]
| |
stempel, byna afgewerkt, op last der Regeering zyn opgehaald en verbrookenGa naar voetnoot(*). Nu zoude ik nog de Werken, die bekker zelf ter verdeediging van zyne gevoelens uitgaf, moeten gedenken; dan kortheidshalve zeg ik alleen, dat dezelve met het Hoofdwerk overeenkomen en gezond verstand ademen, opgehelderd door eene verstommende geleerdheid. Wy moeten ons teffens hier by over zynen onvermoeiden yver en zeldzaam werkvermogen verwonderen: in minder dan zes maanden zondt hy meer dan 900 bladzyden dicht ineengedrongen Letterdruk in 4o. in het licht, zonder de Voorredenen te rekenen; - behalven dien, schreef hy in dien tyd veele losse Stukjes, zo als de Brieven tegen van der hoogt en anderen, hieldt eene uitgestrekte geleerde Briefwisseling, bediende zyn Ambt met eene buitengewoone getrouwheid, en werkte aan de twee laatste boeken der betoverde Wereld. Wy zagen dus, dat laster, hoon, haat, afzetting, ban en moeite, de treurige gevolgen waren van de menschlievende poogingen des Grooten bekkers; - wy zagen, dat zyne Vyanden niets spaarden, om hem | |
[pagina 153]
| |
ongelukkig te maaken. Laat ons nu de aandacht op aangenaamer toneelen - op de gevolgen voor het Menschdom - vestigen. Zyn tot drie maalen verfoeid Boek wierdt met ongewoone graagte geleezen; binnen vier jaaren waren 'er drie drukken van uitverkogt, en hy had het genoegen, dit Werk, nog by zyn leven, in de Latynsche, Fransche, Hoogduitsche en Engelsche, en, gelyk gundling zegt, ook in de Spaansche en Italiaansche Taalen overgezet te zien. Overal vluchtten de Duivels en Spooken voor hetzelve, en van rondsom ontving hy berichten van werkdaadig nut. In Nederland hielden alle Hexen-processen op; en zelfs wierden (ten minsten in Friesland) zulken aan den lyve gestraft, die als Duivelbanners en Toveryontdekkers de menschen bedrogen. Uit zyn Werk haalden de Advocaaten, in andere Landen, by beschuldigingen van Tovery, hunne bewyzen van onschuld. In het Jaar 1695 gelukte het aan eenen, te Thorn in Pruissen, om, na dat hy het Boek, de betoverde Wereld, in handen gekreegen had, uitstel en herziening te erlangen van een Doodvonnis, over eene aanzienlyke Vrouw op beschuldiging van Tovery geveld, en haar daar na met bewysredenen van bekker vry te pleiten. De dankbaarheid dreef de verloste aan, om de middellyke oorzaak van de verlenging van haar leven te leeren kennen, en hem de hulde van haaren eerbied te brengen. Zy ondernam, met haare twee Zoonen en den Advocaat, de groote reis van Thorn naar Amsterdam; en hier had bekker, in den Jaare 1696, het onbeschryffelyk genoegen, om dit offer der dankbaare erkentenis te erlangen, en alzo den voorsmaak te genieten van die zaligheid, welke gellert zich, by het tegensnellen van eene geredde ziel in beter Leven en Vaderland, als het onwaardeerbaarst geluk voorstelt. Dit zalig tydstip vergoedde allen ramp. De plichtmaatige hulde, die hy van alle kanten genoot, deedt echter den pas ingesluimerden Nyd ontwaaken: de Man was thans buiten hun bereik; maar nu zocht men zyne Leere te onderdrukken. De beide Hollandsche Synoden besloten, om by de onderteekening van de Formulieren en der andere bepaalingen voor de aankomende Leeraaren eene Verklaaring te voegen, dat zy de gevoelens van bekker detesteerden en ver- | |
[pagina 154]
| |
foeiden. Dit baatte echter niets aan zyne tegenstanders: zyne Leer groeide, gelyk de Palmboom, tegen de verdrukking op. De Groote thomasius schreef, op de door bekker gelegde gronden, zyn voortreflyk Stuk over de Toverkonst, en paste dit byzonder toe, voor Rechters en Rechtsgeleerden. Eerlang werkten ook Vaderlandsche Geleerden tot vermindering van het Ryk des Duivels. Farmer, timmerman, semler, rhuts, lindinge, hennings en anderen hebben zich in deezen by het Menschdom verdienstelyk gemaakt. Zy erkennen echter onzen bekker voor den ysbreeker en wegbaaner, en hebben, door eene betere Wysbegeerte geholpen, het licht zyner Leere van alle nevelen gezuiverd. Vóór weinige jaaren heeft men denzelven in Duitschland eene duurzaame eerzuil gesticht, door eene voortreflyke uitgaave van de betoverde Wereld, overgezet, en met verbeteringen en aanmerkingen vermeerderd, door semler en schwager, die alle voorige uitgaaven zeer ver overtreft. Schwager heeft bovendien eene keurig uitgewerkte Levensbeschryving van bekker, als eene bydrage tot de geschiedenis der onverdraagzaamheid, uitgegeeven. Ik heb van deezen Schryver hier en daar iets ontleend. Het gemeen gelooft nog wel op eenige plaatzen in Duivelskunsten, Spooken en Tovery; - dit bygeloof moge door zommigen worden aangekweekt en staande gehouden; maar deeze verstandverdonkerende wolken worden echter, by den dageraad der algemeene verlichting, allengskens kleiner; en daar het Blixemvuur der Vervolging door bekker en anderen uit deeze wolken is afgeleid, is deszelfs uitwerking weinig meer dan een onschaadlyk weerlicht. Bekker leefde na zyne afzetting gerust in het midden van zyn huisgezin, en genoot alle gelukzaligheid, die eene waardige Echtgenoote, braave en gezonde Kinderen, en een gerust Geweeten konden verschaffen. Hy zag nu den uitgestaanen storm als een voorbygedreeven onweder aan, en mogt vergeleeken worden by een' staatigen stevigen Eik, op wien de felle winden hunne woede te vergeefs gespild hebben, en die, hoe ook geboogen, hoe ook geteisterd, zich zelf door eigene krachten opheft. Hy had nu rust en tyd, om de twee laatste boeken | |
[pagina 155]
| |
der betoverde Wereld af te werken, woonde 's winters in Amsterdam, maar bragt gewoonlyk den zomer op zyne fraaije Hofsteede Hinnema-Staate, te Jelsum in Friesland, door. De poogingen van de Hollandsche Synoden troffen hem weinig; hy was boven hun en hunnen laster verheeven. Hy gaf in 1696 negen-en-dertig Leerredenen over de Geloofsbelydenis der Gereformeerde Kerk in het licht, en bewees zyne rechtzinnigheid ten klaarsten: de Walsche Gemeente had hem reeds vroeg na zyne afzetting tot het H. Avondmaal toegelaaten. Hy leefde voor het overige geacht en bemind door elk, die hem kende, en in eene volmaakte gezondheid, tot aan den Jaare 1698, wanneer hy in May ziek wierdt, en van deeze ziekte wierdt hy niet hersteld. Hy lag eenige weeken, verzocht het gewoon openlyk voorgebed in de Kerken; dan dit wierdt geweigerd. Hy bad echter voor zyne Vyanden; en dewyl deeze hem met zyn sterfbed gedreigd hadden, wanneer hy wel tot andere gedachten zoude komen, en zy toen uitstrooiden dat hy van spyt en naberouw in eene gestadige woede en wroeging was, vatte zyn Zoon johannes henricus, toen Student, de pen op, om de troostryke gesprekken en stichtelyke vermaaningen van zynen stervenden Vader, zyne hartelyke beden en blyken van liefde en vergeeflykheid jegens zyne Vyanden, en het hartroerend maar mannelyk afscheid van zyne dierbaarste Vrienden, in geschrifte te bewaaren. Deeze gaf dit stuk, het welk eene eerste plaats verdient onder de leerzaame handboeken van deugdlievende Huisgezinnen, naderhand in het licht, met den tytel: Sterfbed van Doctor balthazar bekker. Hier door wierdt de laster den mond gestopt, en zyne nagedachtenis, by veele zwakken, die hem in zyn leven miskend hadden, in zegening en hoogachting hersteld. Dit sterfbed draagt zo veele blyken van blaakende menschenliefde, Christelyke vergeeflyk- en nederigheid, geruste en eerbiedige onderwerping aan Gods wyzen en vaderlyken wil, dat men hetzelve by dat van de ruiter en van gellert kan vergelyken, en dat men den ligtzinnigen Jongeling geen overtuigender bewys van het belang van eenen Godsdienstigen en deugdzaamen levenswandel had kunnen geeven, dan door hem by dit sterfbed te roepen, om hem, gelyk by dat van addison, te doen zien, hoe gerust de waare Christen sterft. - | |
[pagina 156]
| |
Bekker ontsliep zachtelyk, te Amsterdam, op den 11 July 1698, oud 64 jaar en 3 maanden. Zyn Lyk wierdt vervoerd naar Jelsum, en aldaar in het Familiegraf zyner Echtgenoote bygezet. Zo leefde - zo stierf balthazar bekker! Byzonder misgedeeld ten opzichte van lighaamelyke schoonheid, had hy zo veel te ruimer maate van verstandelyke vermogens ontvangen, en hy vergoedde bovendien het mismaakte van zyn aangezicht rykelyk, door de braafheid van zyn hart. Yverig om aan elk nuttig te zyn, liet hy nooit, als het zyn konde, iemand ongetroost van zich gaan. Rykelyk bedeeld met tydelyke goederen, was hy de steun der Armen. Het uitmuntend goede van zyn zedelyk gedrag wordt overtuigend bevestigd, door dat geene zyner tegenschryveren het ooit heeft durven waagen, daarop eenigen aanval te doen. Hy was een vriend van gezellige vrolykheid, en, zo wel begaafd met vernuft als met verstand, verheugde hy elk gezelschap door onschuldige boert. Deeze opgeruimde en luimige geest straalt zelfs in zyne ernstige geschriften door; en hierdoor dwaalde hy wel eens van het spoor, door Heilig gehoudene zaaken niet op de vereischte deftige wyze te behandelen; het welk zyne schryfwyze hier en daar ontluistert. Bovendien zoude men hem ook nog kunnen beschuldigen, van die diepe Menschenkennis, welke in zyn Hoofdwerk doorstraalt, al te weinig gebruik gemaakt te hebben, ten opzichte van zich zelf. Hy beoordeelde alle menschen, die hem omringden, naar zyne eigene braafheid; en daar hy steeds meer wilde doen dan plicht, was hy niet voorzichtig genoeg om den Nyd te ontwyken. De nakomende Echoos zyner Vyanden beschuldigen hem steeds van Eigenzinnig en Styfhoofdigheid; - dewyl hy zich zelf gelyk bleef, meenen wy deeze hoedanigheden Sterkte van Geest en Standvastigheid te moeten noemen. Het veranderen toch van eens, na rype overdenking, opgevatte gevoelens, zonder overtuiging, alleen door machtspreuken van het Geweld, is eene veroordeelenswaardige zwakheid of ligtzinnigheid. - Men bewondert ongetwyffeld met my deeze Hoofddeugden van bekkers Character, en zal uit het opgehangen Tafereel, waar in wy byna alle roerzelen van het menschelyk hart werkzaam zagen, overtuigende gezien hebben, dat men hem bovendien, | |
[pagina 157]
| |
als een uitmuntend voorbeeld van openhartigheid, yver, werkzaamheid, kunde, deugd, menschenliefde, belangeloosheid, byna bovenmenschelyken moed, zedigheid, vergeeflykheid, nederigheid en Godsvrucht, kan aanpryzen. Zeer zeker moet ons dit Tafereel ter navolging aanspooren, en ons tevens noopen, om allen mede te werken ter volkomene herstelling van de eer van deezen Grooten Man, en om hem in zyne wezenlyke waarde overal te leeren kennen. Wanneer elk hier toe medewerkte, zoude zyne Lykbus spoedig van alle smetten des Lasters gezuiverd zyn; - dan zoude het Vaderland zo wel op deezen Zoon, als op erasmus, de groot, de ruiter en anderen, roem draagen; - dan zouden alle Volkeren dien roem goedkeuren, en, daar elk Volk het leven van veele Burgeren aan hem te danken heeft, Burgerkroonen tot zyne Graftombe bybrengen, een ieder hier by zyne hulde bewyzen, en, met eene dankbaare erkentenis van Gods wyze Liefde voor het geschenk van zulk een Man, hem vereeren als een Weldoener van het geheele Menschelyk Geslacht. |
|