Antwoord van een hofnar.
Zeker Vorst hieldt een Hosnar; een der Hovelingen, om hem te plaagen, zeide tot hem: ‘Sirrah, ik zal u vermoorden.’ Zidderende van angst liep hy na den Koning, en klaagde dien zynen nood; die hem beval goeds moeds te zyn, zeggende: ‘Indien hy u vermoordt, zal ik hem 's anderen daags laaten ophangen.’ - ‘Niet alzoo,’ hernam de Nar; ‘maar ik had liever dat hy 's daags vóór dat hy my vermoordde gehangen wierdt.’