| |
De landmans dochter.
Eene treffende Geschiedenis.
(Vervolg en Slot van bl. 45.)
Op deeze wyze besloot de beminnelyke Jongedochter haare belangtyke Geschiedenis, na welke wy geluisterd hadden met een mengzel van verwondering en schrik. Ik nam haar teder by de hand; zeggende, op den toon der vriendschap, dat ik haar nog eenige dagen myne gevangene moest maaken. Ik voerde haar te gemoet: ‘Gy kunt niet twyfelen; myne waarde Juffrouw thompson, of gy zult, op het oogenblik dat men uwe vlugt ontdekt, vervolgd worden; het is veel veiliger het gevaar te ontwyken dan het te braveeren, inzonderheid wanneer men met zo slegte schepzelen te doen heeft. Egter wil ik terstond aan uwen Vader schryven, en hem verzoeken, dat hy niet verwyle te Londen te komen: want het is niet alleen noodig, de bewerkers van uwe schande te straffen; maar wy moeten tragten te beletten, dat zy die helsche kunstenaaryen vervolgens niet te werk stellen. Wat het verfoeilyk schepzel betreft, 't geen, onder den dekmantel van vriendschap en braafheid, uw verderf zogt, - dat schepzel verdient behandeld te worden naar al de strengheid der wetten; en ik wil liever veel gelds opofferen, dan dat zy zou ontkomen.’
Weldra was zy overtuigd van de voorzigtigheid des door my voorgestelden maatregels, en scheen wel zin te hebben
| |
| |
om eenigen tyd by myne Egtgenoote te blyven; en daar ik noodzaaklyk te Londen moest weezen, raadde ik haar, dat zy, om geene reden, welke ook, buiten den grond myns Buitenverblyfs zou wandelen; ten vollen begrypende, dat de listige snoode, die gereed stondt haar op te offeren aan een Verleider, zendelingen zou afvaardigen om haar op te zoeken.
Schielyker, dan men zich zou kunnen verbeelden, was Mr. thompson in de Stad. Alleraandoenlykst was de ontmoeting tusschen Vader en Dochter: de dankbaarheid aan my drukte hy uit met woorden, die ik nimmer zal vergeeten; een vloed van traanen maakte die betuigingen nog treffender.
Ik was zo zeer bedagt om de snoode and rson voorbeeldlyk te straffen, dat ik den volgenden morgen met myn gast my vervoegde ten huize van Sir richard ford, en, naa eene geregelde opgave van het geheele snoode stuk, kreeg ik vryheid om die helsche geest in menschen-gedaante te laaten vatten. De straat noemende, waarin zy zou woonen, gaf Sir richard te verstaan, dat wy daar in mis zouden hebben. Maar Mr. thompson verklaarde, dat hy menigmaal aan zyne Dochter geschreeven hadt, geduurende haare afweezigheid, en toonde tevens een van de Adressen van Mevrouw anderson. Wy vervoegden ons, door Geregtsdienaars vergezeld, na Blandfort-straat: dan hoe groot was onze verwondering, als wy de Nummer van het Huis zagen voor een Kruideniers winkeltje; en op onze navraage, of daar ook eene Mevrouw anderson woonde, kreegen wy een ontkennend bescheid van de Bewooneresse. 'Er was in het voorkomen deezer Vrouwe iet scherps en ongunstigs. Op de vraag, of ten haaren huize niet wel eens Brieven besteld waren aan zekere Mevrouw anderson, was haar antwoord, dat haar huis geen voorkomen altoos hadt van een Post-huis, en zy smeet daarop de deur digt.
Ik deed allen noodzaaklyk onderzoek in de buurt, doch zonder iets op te doen; waarop ik my weder by Sir richard vervoegde, ten einde verlof te krygen tot het arresteeren van de listige Vrouw jones, want dien naam droeg de Kruidenierster. Op het oogenblik dat ik met het geregt verscheen, verloor zy haaren voorigen trots; doch bleef hemel en aarde tot getuigen aanroepen, dat zy zelfs den naam van Mevrouw anderson niet kende. - Ik verzogt de Geregtsdienaars, dat zy my eenige oogenblikken met die Vrouw alleen zouden laaten: ik schilderde haar met de leevendigste kleuren af, hoe haar volslaagen ondergang zou volgen, indien zy volhardde met weigeren van opheldering te geeven; ik vertelde haar alles, wat ik van het geval wist, en tot haar betrekking kon hebben. - Naa eenige oogenblikken bedenkens, viel zy voor my op de knien neder, en bekende dat zy wist van zekere Juffrouw jackson, die een anderen naam hadt
| |
| |
aangenomen; en dat zy, daar haar Man eenige verpligting aan die Juffrouw hadt, voor haar Brieven en Pakjes hadt aangenomen.
Wy hadden nu niet meer te doen dan den naam van anderson in jackson te doen veranderen, en voorts na de Jermyn-straat te gaan. Daar herkende Mr. thompson onmiddelyk het verfoeilyk monster, 't welk het bederf zyner Dochter beraamd hadt, omringd door een aantal Jongedochters, de slachtoffers haarer verleidinge. Haare ontsteltenis op het gezigt van deezen Man is onbeschryfbaar; schrik en vrees stonden op haar gelaat met de sterkste trekken geschilderd: doch zo helsch was haar gedrag geweest, dat alle medelyden zwakheid zou geweest zyn; en alle pooging, om ons tot medelyden te beweegen, werd vergeefs te werk gesteld.
Juist toen zy op het punt stondt om met ons na Sir richard te gaan, hieldt 'er een koets met vier paarden by de deur stil, en Lord clifton kwam ten huize instuiven, met de houding van een zinloozen. Hy vroeg verwilderd, of men eenige kundschap gekreegen hadt van zyne dierbaare charlotte. ‘Ja,’ kreeg hy ten antwoord van de jammerende Vrouw jackson, ‘kundschap genoeg. Die Heer is haar Vader, en zal my voor den Vrederegter ford brengen. Ach! ik wenschte haar nooit gezien te hebben. - Eene schoone belooning, Mylord! voor de diensten, welke ik u gedaan heb!’ - Lord clifton hervatte: ‘Is ze behouden? Is ze wel?’ voerde hy den Vader te gemoet, zonder iets te antwoorden op het zeggen van Vrouw jackson. ‘By den Hemel! ik aanbid uwe beminnelyke Dochter, en ik ben op dit oogenblik gereed haar tot myne Vrouw te neemen!’
‘Was uwe genegenheid, Mylord!’ hernam ik, ‘zodanig geweest als gy ons wilt wysmaaken, gy zoudt de toevlugt niet genomen hebben tot zulke verfoeilyke kunstenaaryen. Mr. thompson zal zich van zyn voorneemen niet laaten afbrengen door uwe betuigingen, en hy behoort geen oogenblik te luisteren na een Man, die het plan vormde ten bederve zyner Dochter.’
Zyne Lordschap hernam: ‘Schoon ik eenigermaate uwe verwytingen verdien, ben ik nogthans die snoodaart niet, welken gy u verbeeldt. 't Is waar, dat ik in den beginne voorhad Miss thompson te bedriegen door een schyn-huwelyk; doch haare deugden baarden eene geheele verandering in myn hart; een volkomene huwelyks-verbintenis is daadlyk voor haar gereed; en dit moet dienen om u te overtuigen dat ik u niet bedrieg.’ Dit zeggende, haalde hy uit zyn zak een byzonderen Verlofbrief, waarin zyn en haar naam verbonden geleezen werden.
‘Maar,’ vervolgde ik, ‘indien het uw oogmerk geweest
| |
| |
is, Juffrouw thompson tot een eerestand te verheffen, na welken zo veele der Jufferschap haaken, is het dan niet vreemd, dat gy zulk eene verblyfplaats, als dit huis, voor haar hebt uitgezogt? Gy moet het my ten goede houden, dat ik bykans het getuigenis myner eigene oogen wantrouw; schoon deeze Verlofbrief uw beider naamen te leezen geeft.’
‘Ik heb,’ hervatte zyne Lordschap, ‘reeds opgemerkt, dat de deugden van Juffrouw thompson geheel de beginzels, welke ik voorheen omhelsde, veranderd hebben: en, schoon ik opgevoed was in de school der Mode en Losbandigheid, myn hart is nooit boos of bedorven geweest. Ik verfoeide myne eigene dwaasheid, dat ik eene Engelin had doen huisvesten by eene Duivelin; maar besloot, myne charlotte nooit de misdaadigheid van myne oogmerken te laaten weeten; en om voor te komen,’ vervolgde hy, wyzende op Vrouw jackson, ‘dat zy nooit het vertrouwen, op haar gesteld, zou verraaden, of het character van myne bedoelde Egtgenoote bezwalken, had ik een klein verblyf voor haar in een afgelegen oord van Ierland bestemd, en zy zou daadlyk de reis derwaards den voorleden nagt aanvaard hebben. Met één woord, Mynheer! myn Knegt hadt een klein eigendom in Ierland; en wy waren overeengekomen, dat hy haar onder zyn opzigt derwaards zou voeren, voor vyftienhonderd Ponden.’
Spyt, kwelling en woede tekenden zich in elken gelaatstrek van Vrouw jackson, en zy overlaadde zyne Lordschap met zulk een vloed van scheldnaamen, dat het, voor eenige oogenblikken, onmogelyk was, elkander te hooren spreeken. Ik gaf last aan den Geregtsdienaar, zorg te draagen voor zyne Gevangene; verzoekende Mr. thompson, dat hy zich met my in een ander vertrek zou begeeven. Ik raadde hem, de vervolging van Vrouw jackson te staaken, indien zyne Dochter toestemde in het geeven van haare hand aan Lord clifton.
‘Hoe!’ riep de eerlyke Landman uit, ‘zoudt gy willen, dat ik, om myne Dochter tot de Egtgenoote van een Lord te maaken, toeliet, dat zulk een Harpy weder in de wereld omzwierf? Neen! liever zou ik zien dat myne Dochter agter 't land liep bedelen, dan toelaaten dat zulk een gedrocht haar snood werk weder ter hand zou kunnen neemen!’ - Ik overtuigde hem welhaast, dat hy myne oogmerken geheel niet begreepen hadt; want dat Ierland of eene Gevangenis alleen te haarer keuze stonden; met byvoeging, dat het onmogelyk zou weezen, eene openlyke ten toonstelling van haar gedrag te maaken, zonder dat zyne Dochter daarby moest te voorschyn treeden.
Lord clifton klopte aan de deur, en verzogt ons te mo- | |
| |
gen spreeken. Hy stelde zyne gedagten voor, die geheel met de myne zamenstemden; teffens verklaarende, dat hy liever tienduizend Ponden zou geeven, om Vrouw jackson het Koningryk uit te helpen, dan dat deeze zaak in handen des Geregts kwame. ‘Dit myn verlangen,’ voegde hy 'er nevens, ‘om Geregtshandelingen te vermyden, mag schynen te ontstaan uit kieschheid voor myn eigen character; doch ik sta onder den invloed van beweegredenen van eenen anderen aart: want, schoon ik geene hoope heb om vergiffenis van Juffrouw thompson te verwerven, zou ik liever de helft myner middelen missen, dan dat zy, in dit geval, regterlyk zou moeten te voorschyn treeden.’
Haar Vader viel hem in de rede, en sprak, een blik van verontwaardiging op Lord clifton werpende: ‘Indien gy dezelfde kieschheid gehad hadt ten opzigte van haar brengen in een openbaar Hoerhuis, zou uwe bekentenis van hoogagting ingang kunnen vinden; maar wie vernederde immer derwyze eene Jongedochter, die hy voorheeft ter Vrouwe te neemen!’ - ‘Ik moet,’ antwoordde Lord clifton, ‘de juistheid van uwe aanmerking erkennen; maar uwe Dochter is nooit meer dan éénmaal ten huize van Vruw jackson gezien, en dit was door twee myner Bloedverwanten, die strenglyk myne wyze van doen berispten; en wat haar Naam aanbelangt, deeze is nooit by eenig schepzel in dit huis genoemd. - ‘Maar,’ vervolgde zyne Lordschap, ‘zult gy, indien ik my met uwe Dochter kan verzoenen, uwe toestemming geeven, dat zy my met haare hand verwaardige?’
‘Ik kan dit,’ antwoordde de Vader, ‘veilig belooven: want charlotte kan nooit haare keuze laaten vallen op eenen Man, die haar bederf zogt.’ Maar ik moet bekennen, dat ik niet van Mr. thompsons gevoelen was; dewyl ik my verzekerd hield, dat hy een sterke voorspraak zou vinden in charlottes hart.
Het was, egter, noodzaaklyk, tot eenige bepaaling te komen, ten opzigte van Vrouw jackson: in 't einde werd haar voorgesteld, het te haarer keuze te laaten, met de Geregtsdienaars mede te gaan, of Lord cliftons Knegt na Ierland te vergezellen, gelyk eerst beraamd was. Te vergeefs boodt zy aan, haare slordige en de jeugd verleidende leevenswyze te zullen vaarwel zeggen; te vergeefs viel zy in zwym, naa het storten van een traanenvloed. Zy gaf daar op haare toestemming om na Ierland te verhuizen en met den Knegt derwaards te vertrekken, onder voorwaarde, dat zy eerst beschikking mogt maaken over haar huisraad en zilverwerk. Hier tegen kantte ik my met alle kragt aan; bybrengende, dat 'er, naar alle waarschynlykheid, veele openstaande schulden waren; en, wanneer 'er naa den verkoop wat overschoot,
| |
| |
was ik van oordeel, dat het moest gegeeven worden aan de jonge Vrouwlieden by haar in huis. Dan dit bleek eene vergeefsche raadgeeving te zyn; dewyl zy alle reeds het huis verlaaten hadden, op het hooren dat 'er Geregtsdienaars waren; zelfs werd 'er geene Dienstboode gevonden, behalven de ongelukkige peggy, die Mr. thompson beloofde ryklyk te zullen beloonen.
Lord clifton deedt terstond Vrouw jackson's aanstaanden Opzigter binnen komen, die met hem geweest was om Jufvrouw thompson op te speuren: hem een Banknoot van vyftig Ponden geevende, begeerde hy van hem dat hy haar aan boord zou brengen van het Schip, 't welk hem na Liverpool zou voeren, met verzekering dat hy de toegezegde som zou ontvangen, zo ras zy de Iersche Zee overgestooken waren. Ik stelde zyne Lordschap voor, de ongepastheid om eene zou groote som aan een Knegt te geeven, en of het niet beter zou zyn, hem een Jaargeld te geeven geduurende Vrouw jacksons leeven; dewyl het alsdan zyn belang zou weezen, haar onder zyn oog te houden; en dat de andere wyze van belooning hem in gevaar bragt om haar weggaan oogluikend te gedoogen.
De Knaap scheen geen behaagen te hebben in deeze verandering; egter één honderd 's jaarlyks was niet te versmaaden, bovenal daar zyne Lordschap beloofde, zich aan de oorspronglyke afspraak te zullen houden, ingevalle zy stierf eer de vyftienhonderd Ponden betaald waren. - Peggy wood en een Stalknegt van Lord clifton werden gelast het opzigt te houden over het huisraad: de schuldeischers werden opgeroepen om de rekeningen in te leveren. Mr. thompson bezogt een Vriend in de Stad, en ik deed myne zaaken af.
Het was zeven uuren in den avond, eer wy te Newington kwamen. Wy stonden niet weinig verzet, als wy vernamen, dat zyne Lordschap reeds daar was; en schoon charlotte hem in den beginne den toegang geweigerd hadt, was het duidelyk te zien, dat haar toorn bedaard was door zyn berouwbetoon en smeeken. Haar Vader, de genegenheid bespeurende, welke tusschen hun beiden plaats hadt, verklaarde haar liever dood te zien, dan de Vrouw van zulk een Schurk!
's Anderen daags 's morgens onderstond ik het, de zaak van den berouwhebbenden Minnaar te bepleiten; en de Vader hoorde my met meer gedulds dan ik verwagt had. Ik vertoogde hem, in de sterkste bewoordingen, de losse wyze van opvoeding, en de ongebondene denkbeelden, welke in de Groote Wereld plaats hadden; dat de verleiding van Jongedochters, schoon eene allerafschuwelykste misdaad, niet gebrandmerkt was met de welverdiende schande; 'er byvoegende, hoe ik my verzekerd hield, dat de ondeugden van zyne Lordschap eer de gevolgen waren van een slegt voorbeeld, dan voortsprooten uit de slegte gesteldheid zyns harten.
| |
| |
Deeze aanmerkingen bragten, in 't einde, de bedoelde uitwerking voort, en hy wilde verstaan in hunne Huwelyksverbintenis, indien Lord clifton de toestemming van den Graaf kon verwerven. ‘Maar nimmer,’ voegde hy 'er nevens, ‘zal ik gedoogen, dat myne Dochter eene les geeve van ongehoorzaamheid aan den besten der Mannen.’
Hoe schoon ook de beminnelyke charlotte van gestalte was, hoe bevallig ook haare weezenstrekken waren, ontbrak haar die beschaaving van voorkomen, welke men verkrygt door in de Groote Wereld te verkeeren; en haar Vader liet zich gereedlyk overhaalen, dat zy by myne louisa zou blyven, die alles bezit wat een Man in eene Vrouwe kan verlangen. - Terwyl Lord clifton by zyn Vader een bezoek aflei op diens Landgoed, sleet charlotte haar tyd met lessen te neemen van de beste Meesters in Londen: want zy hadt haar agteraankomen, ten deezen opzigte, niet bemerkt, vóór dat zy in gezelschap kwam van Lieden, hooger in rang, dan waarmede zy duslange verkeerde. Haar natuurlyk verstand was verre verheeven boven dat der Vrouwen in 't algemeen, en zy hadt veele recht leerzaame boeken geleezen; zy hadt overzulks niets meer noodig dan eenige beschaaving, welke ontstaat uit den ommegang met de Groote Wereld.
De opbrengst der verkogte goederen van Vrouw jackson was zo verre beneden haare schulden, dat men het geraaden oordeelde, aan de schuldeischeren de schikking daar op over te laaten. Mr. thompson boodt peggy een verblyf aan op zyne Landhoeve, met een jaargeld van twintig Ponden.
Hoe veragtlyk het Character van Lord clifton voorkome, wanneer wy hem aan ons voorstellen, als met bedaarde zinnen het plan beraamende tot verleiding van de beminnelyke charlotte thompson, heeft hy erkend, dat hy zich genoodzaakt gevonden hadt om de overdenking van zyn misdryf door buitenspoorig drinken te verzetten; en hy heeft my, op zyn woord van eer, verzekerd, dat de helsche Vrouw jackson de ontwerpster was van het plan. Getroffen door de vermeesterende kragt der schoonheid van charlotte, hadt hy, in eene vlaag van onbedagtzaamheid, te verstaan gegeeven, duizend Guinjes te willen schenken voor het bezit van die bekoorelykheden; waarop Vrouw jackson oogenbliklyk aanboodt, dit voorwerp zyner Liefde in zyne armen te leveren. |
|