dat Gernance zyne echtgenote in goeden ernst ongetrouw zou worden; en toen dit het geval werd, was goede raad waarlyk weder duur. Het scheen echter, dat hy den man al spoedig had terug gebragt; doch het nu geliefde voorwerp vermogt daar toe al te veel. Eindlyk gelukte het plan toch: het vrouwtje werd de lieve vriendin van de minnares, die van den minnaar afziet, en met den vriend de herënigde echtgenoten naar huis geleidt in de zoetste verwachtingen.
3) Aphrodite is ene zonderlinge vondelinge; een herder ziet haar in een biezenmandje door de zee op strand werpen; hy voedt haar op. De zoon van den Koning van Rhodus wordt op haar verliefd; en zy is de dochter van den Koning van Creta. Zo wordt 'er dan een gelukkig huwlyk. Dit laatste ontdekt zich toch maar geheel aan het eind der geschiedenis, en, dit spreekt van zelve, juist ter goeder ure. Een zedelyk verhaal is deze geschiedenis wel niet; maar men leest dezelve echter met genoegen.
4) Seraphine vond, door middel van haar hondje, in haar bosch enen halfvermoorden Spaanschen Ridder, die, juist in tyds nog, ontdekt had, dat zyne aanstaande het met haren knecht hield, met een paar jonge heren, die het voor dat dametje opnamen, had geduëlleerd, daarop gevlucht was, en door hem nagezondene moordenaren nu zo deerlyk was toegesteld. Hy genas op haar Kasteel van zyne wonden. En, men zou immers zeggen hoe kwam dit paartje zo byeen! zy zelve had ene soortgelyke geschiedenis. Zy merkte, ook nog juist in tyds, dat haar minnaar hare kamenier wat al te lief had, gaf hem den zak, werd door hem geschaakt, maar toen hy tot geweld kwam, stak zy hem een dolk in 't hart. Het is natuurlyk, dat deze menschen op elkander verlieven; dan, eenmaal bedrogen, wil de schone den nieuwen minnaar beproeven. Hy moet enige maanden in Parys doorbrengen. De Lezer begrypt wel, dat 'er nu over en weder vry wat voorviel, dat stof tot ongerustheid gaf. Don Carlos kon ene ryke Princes, Seraphine den Gouverneur van het Wingewest krygen: doch beiden staan de proef door, en het huwlyk wordt binnen den bepaalden tyd nog voltrokken.
Ware-Julio en Zelmire, (ene ware gebeurtenis, zegt de tytel) minnaar en minnares, lopen met elkander weg, worden door den broeder en voogd van het meisje ingehaald, doch slaan 'er moedig en dapper door, maar raken ongelukkig in handen van rovers. Gelukkig, echter, was het opperhoofd een gewezen knecht van den vader des minnaars; de gelieven behouden het leven, mits zy zich by de bende voegen. In het eerst viel 'er niet te moorden noch te roven, en by het eerste voorval van dien aard redt Julio ene onbekende dame het leven en de eer, (hoe toch iets zo komen kan) juist de beminde van den bozen broeder en voogd. Hy wordt nu wel