Oorspronglyke Nederlandsche Logogryphen, of de Verzameling van Vaderlandsche Spreekwoorden, opgehelderd door J.F. Martinet, in Beeldtenissen, Muzyk gesigureerde en andere letteren voorgesteld, ten einde dezelven als Logogryphen te kunnen leezen. Iste Afdeeling. Te Amsterdam, by W. van Vliet. In 8vo. 16 bl.
Het is de lofwaardige bedoeling van den uitvinder dezer Beeldspraak, om nuttige kundigheden en goede zedelessen door middel van zuikergebak en ander dessertwerk aan den man te helpen; ene zeer aardige vinding! zo heeft men dan al aanstonds by het innemen der lessen van deugd en wysheid enen zoeten mond. Hy vond de Fransche Logogryphen en Charaden, sommige althands, door derzelver dubbelzinnig- en indecentheid, aan den kant der zeden niet zeer geschikt; waarom hy de 72 Spreekwoorden, op den tytel vermeld, tot dat einde heeft bewerkt, waarvan hy de eerste 24 ons thands ter proeve aanbiedt. Hy meent ook, dat men dezen zynen arbeid gebruiken kan, daarenboven, tot een aangenaam, geestig en nuttig Spel. De Lezer oordele.
Wy voor ons houden hem voor enen nog jongen leerling in de zuikerbakkers assaire, en raden hem, dat hy liever zich by zyn ambacht houde, opdat het Spreekwoord, dat van 12 Ambachten gewaagt, niet aan hem worde bevestigd; en als hy dan maar leren wil, dat by de bereiding van sommig bakwerk, in dit soort van winkels, toch ook een weinig zout wordt vereischt, zo bakt hy ons met den tyd misschien nog wel een smaaklyk taartje. Wanneer by onzen raad volgt, Z o vol gen (let wel, Lezer! ene o, vol met de syllaben gen; dat zegt, zo volgen!) de overige Afdelingen van dit geestig Werkje niet.