Leven van Doctor Faustus. Naar den derde(n) Druk ait het Hoogduitsch vertaald. Met Plaaten. Te Amsteldam, by G. Roos. 1804. In gr. 8vo. 305 bl.
Een nieuwe Doctor Faustus, alhoewel toch geplaatst in zyne eigene Eeuw; een man, waarvan Satan zegt, nadat hy hem geöordeeld had: Dat zyn menschen, en wanneer zy iets afschuuwlyks willen voorstellen, dan schilderen zy den Duivel; welaan laat ons dan, wanneer wy ook iets schandelyks willen voorstellen, den menschen tot wedervergelding schilderen, en daartoe zal ik voor my laten zitten: Philosophen, Paussen, Priesters, Vorsten, Veroveraars, Hovelingen, Ministers, Volksvertegenwoordigers, Rechters en Autheuren. En waarlyk, wy hebben hier ene zo afschuwlyke tekening voor ons, dat dit tafereel niet zwarter behoefde te zyn, wanneer het werklyk uit de Archiven der Hel ware geligt, en Satan het zelve den menschen (dit zal toch wel voor de menschen betekenen?) geschilderd had. De Voorreden, echter, is van enen gansch anderen aard; dit is derzelver geest: ‘God is liefde en de hoogste wysheid in al zyn doen: onder zyn hoog bestuur wordt het goede uit het kwade, en dikwyls het kwade uit het voor ons schynbaar goede geboren; Gods doen is intusschen voor ons onbegryplyk, en in de Godsgeheimen by het zedelyk bestuur der wereld te willen indringen, is hoogst vermetel. God wil den mensch op aarde beproeven, en heeft hem ook de kracht geschonken om deze