Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerantwoording en Verdediging van Cornelius de Jong als Kapitein ter Zee gecommandeert hebbende 's Lands Schip Cerberus, wegens zyn gehouden gedrag voor, by en na de Overgave van 's Lands Eskader voor de Vlieter, onder de Ordres van den gewezen Schout by Nacht Samuel Story, den 30 Aug. 1799. Benevens alle de Rapporten, Verhooren, Eisch, Sententie en verdere Stukken, welke tot deszelfs noodlottig Rechtsgeding betrekking hebben gehad. 1ste Stuk. Te Haarlem, by F. Bohn, 1804. In gr. 8vo. 172 bl.Zeer ten zynen voordeele, als Schryver, heeft zich de Heer de jong doen kennen, in de Drie uitgegeeven Deelen | |
[pagina 427]
| |
zyner Reizen na de Kaap de Goede Hoop, Ierland en NoorwegenGa naar voetnoot(*). Zo in de Voorreden van het Eerste, als in die van het Derde Deel, beklaagt hy zich, met veel nadruks, wegens het vonnis over hem gestreeken, naa de overgave van 's Lands Vloot in Texel, in Oogstmaand 1799, dien heilloozen dag voor 's Lands Zeeweezen. Dand hoe veel hy deswegen ook gezegd hadt, beloofde hy des meer, en voert, by de opening van dit Boekdeeltje, zynen Landgenooten dit woord toe: ‘Ziet hier eindelyk aan myne belofte voldaan, door onder ulieder oog te brengen alle de stukken, relatiëf tot de procedures, welke tegen my gevoerd zyn, en waar van de vreeslyke straf, welke ik heb moeten ondergaan, het gevolg geweest is; met het geen daar tegen tot myne verdediging gesteld is, of nog, na het bekomen der Sententie, konde bygebragt worden; op dat Gylieden nu, met volkomen kennis van zaaken, zult kunnen oordeelen, of ik niet met grond kan klaagen over eene zodanige Rechterlyke uitspraak, en my beschouwen als een Slagtoffer, dat, by gebrek van anderen, verkooren was, om de Natie, door eene geheel vreemde en voorbeeldelooze strafoefening, in den waan te brengen, dat de Bataafsche Vloot eeniglyk door verraad of lafhartigheid zoude zyn overgegeeven.’ Men zal van ons, als Boekbeoordeelaars, niet vergen, hier uitspraak te doen over gelyk of ongelyk; dit loopt te eenemaal buiten ons vak: alleen moeten wy den inhoud van dit Werkje doen kennen. Alvoorens de Schryver zyn eigenlyk werk aanvangt, brengt hy zynen Landgenooten onder het oog eenige Brieven, tusschen den Generaal daendels en hem gewisseld, geduurende zyne gevangenis; om daardoor te doen blyken, dat die Generaal heeft kunnen goedvinden, hem de jong eene zogenaamde Conferentie te hebben doen bywoonen, waarby hy nimmer tegenwoordig geweest is. Verder geeft hy reden, waarom hy zich niet tot eene beknoptere Memorie, volgens raad van zommigen zyner Vrienden, bepaalde, zonder de Bylaagen teffens te geeven, en zendt vooraf eenige algemeene te zyner verontschuldiging strekkende aanmerkingen. Daar de breedspraakige Sententie in drie deelen gesplitst is, volgt hy die zelfde verdeeling, en betuigt Eerst te zullen te nederstellen eene waarachtige voordragt van al het gebeurde, zonder verzwyging van eenige omstandigheid, en voor welks echtheid hy zyne Eer durft verpanden, terwyl hy de vergelyking daarvan, met den eisch van den Advocaat Fiscaal, en van de Sententie, en van het onderling verschil tusschen | |
[pagina 428]
| |
deeze beiden, aan den opmerkzaamen Leezer overlaat; - Ten tweeden, eene wederlegging van die argumentatien, welke tot pretens bewys van schuld in de Sententie aangevoerd worden; - Ten derden, een betoog van de ongepastheid des Besluits, 't welk het slot der Sententie uitmaakt. De Historia Facti, welke hy bl. 21 aanvangt en bl. 85 eindigt, zal, hoe veel ook des geschreeven moge zyn, een altoos gedenk- en bewaarens-waardig stuk voor 's Lands Geschiedenis blyven. Wy hadden wel eene en andere byzonderheid aangestipt, om dezelve onzen Leezeren mede te deelen; doch zy stonden te zeer met andere in verband, om ze op zichzelve te plaatzen. Liever schryven wy af de beknopte zamentrekking van alles, met de eigene woorden van den Heere de jong. Het aangeduid breedvoerig verhaal des voorvals gegeeven hebbende, laat hy volgen: ‘Ziet daar, waarde Landgenooten! alles, wat wegens de noodlottige gebeurtenis, betrekkelyk het verlies van 's Lands Eskader, ter myner kennisse is gekomen. Ziet daar myne verrigtingen en gedraagingen voor, by en na de Overgave der Schepen; ik zal het hier nogmaals kortlyk voor en uiteen zetten, ten einde de beoordeeling ul. te gemaklyker valle. Voor de Overgave. Voorziende het verlies van 's Lands Eskader, het welk in evenredigheid der beide magten in geval van landing met geene mogelykheid te behouden was, trachtede ik door beleid te bewerkstelligen het geen door geweld niet te verkrygen was, waar door de Schepen in alle gevallen (gelyk ook byzonder van achteren blykt) voor het Vaderland waren bewaard gebleeven. Meermaalen, en by herhaaling, heb ik den Schout by Nagt aangeraaden, zyne Kapiteinen byeen te roepen, om met den anderen te beraadslaàgen wat in deeze bachlyke oogenblikken het beste was; en vervolgens om niet van de Rheede te retireeren, zonder zich van vaartuigen te voorzien om in onverhoopte gevallen het volk te kunnen bergen. Voorts al dadelyk na het irregulier ankeren naby en voor de Vlieter stelde ik aan den Schout by Nagt voor om de best mogelyke positie te neemen en gaf daar toe, naar myn inzien, de beste middelen op; naamlyk door zyne gegeevene linie van bataille te veranderen. Daags daar aan, den 29, heb ik by herhaaling daar wederom op aangedrongen. Wanneer op den fataalen 30 Aug. de equipagie van Cerberus in eene seditiense beweeging en onwil uitberstte, stilde ik dezelve en bragt hun in 't gezicht van den naderenden Vyand weder tot orde en plicht. Ik vermaande vervolgens de Officieren tot bedaardheid en moed in een zeer ongelyk gevecht, dat ik my alle oogenblikken voorstelde. By de Overgave. In de byeenkomst, alwaar alles zoda- | |
[pagina 429]
| |
nig verward toeging, dat het niet mogelyk was bedaard te denken, stelde ik eerst voor om schriftlyke advysen te geeven, en dit zynde verworpen, zoude men tot het besluit zyn gekomen om den eisch des Engelschen Admiraals gaaf toe te stemmen, zo niet ik was opgestaan, story by den arm gegreepen en het onrechtmaatige hier van had voorgesteld; en hier door ben ik dus de eenigste, ten minsten de aanleidende oorzaak geworden, dat de Hollandsche of zogenaamde Prinse Vlaggen niet legaal van onze Schepen zyn geheesen, en de geweeze Stadhouder door het geheele Esquader is erkend geworden. - Vervolgens, alvoorens het beslootene ter kennisse van de Engelsche Officieren wierd gebragt, heb ik den Kapit. bok, als een der kundigste en in dit moeilyk vaarwater meest bekende Zeelieden, nog in 't byzonder afgevraagd, of deeze 'er ook iets op wist, het geen hy met Neen! beantwoordde. Na de Overgave. Heb ik my volstrekt lydelyk gedraagen, en als gedefungeerd hebbende beschouwd. Willekeurig na Engeland gevoerd, schreef ik al daadlyk aan een myner Vrienden alhier, hoedanig ik daar was heen gebragt, en welke demarches reeds door my gedaan waren, ter verkryging van verlof tot myne terugkomst, met verzoek van zulks ter kennisse van den Agent der Marine te brengen, het welk geschied is. - Vervolgens aan den daar commandeerenden Admiraal grewne, zo mondeling als schriftlyk, alle zorg en bewaaring omtrent myn schip hebbende afgeslaagen, alsmede alle verbintenissen met den Prins van Oranje, ter welker dispositie men my wilde persuadeeren te zyn, veroorzaakte dit gedrag aan my een aantal onaangenaamheden. Daar na op herhaald aanzoek en schryven de terugtocht vergund zynde, landde ik op Texel, nam de eerste gelegenheid te baat, om aan den Agent der Marine te schryven, en begaf my vrywillig in arrest, in weerwil van de strenge behandeling, welke myne Medebroeders hadden moeten ondergaan, en het algemeen my volkomen bekend ressentiment der Natie tegen ons, byzonder van het Bestuur.’ Het overige van dit Boekdeeltje besteedt de jong in eene breedvoerige wederlegging van de Bewyzen, welke men gebezigd heeft om in hem eenige schuld op te zoeken, en het betoog van de ongepastheid des besluits, 't welk het slot van die Sententie uitmaakt. Wy moeten het by het aangeduidde laaten berusten; alleen nog aanmerkende, dat de Schryver aan dit alles een berigt hegt, van 't geen hem geduurende zyne gevangenis van elf maanden is wedervaaren; van de volvoering van het over hem uitgesprooken vonuis, en de geldige nadeelen door hem geleeden Hy schryft ten slot, dit opgehaald hebbende: ‘Maar waar toe deeze nutlooze klagten geslaakt; waar toe de diepe wonden, die thans, | |
[pagina 430]
| |
door eene aangenaame inwooning, langzaam beginnen te verzagten, opgekrabd? De Historie van alle Landen en Tyden levert onregtvaardigheden op. Daarenboven zo heeft geene uitspraak van een gedelegueerde Rechtbank my kunnen ontneemen die balzemende, ofschoon eenigste troost, welke my in dit on verdiend en grievend noodlot steeds opbeurt. Zy bestaat in de bewustheid van onschuld; de vryspraak van het Geweeten; de dagelyksche ondervinding, dat het uitgesprooken Vonnis in geene opzichten de achting van braave en verstandige Vrienden heeft verminderd, ja zelfs dat derzelver getal is aangegroeid; de overtuiging, eindelyk, dat geen onpartydig mensch, die alles bedaard heeft nagegaan, met de meerderheid van den Hoogen Zeekrygsraad zal kunnen instemmen; en de zo zekere als eeuwige waarheid: de Misdaad maakt de schande uit; maar nimmer de Straf!’ |
|