geest in hare beginzelen op te lossen; maar derzelver aanleg, door enkele beschouwing van buiten, te bepalen. Zommigen stelden zulks mogelyk, door het enkel gezigt; dog dit hadt niet weinige zwarigheid; welke de beroemde camper tragtte op te lossen, door ons hiertoe den maatstaf, namelyk de rigting der Gezigtslyn, als in de hand te geven. De pogingen van porta, lavater en andere Gelaatkundigen, zyn bekend. Eindelyk ontwierp joseph gall, reeds door zyne Wysgerig-Geneeskundige nasporingen omtrend Natuur en Kunst, in zieke en gezonde toestanden van den Mensch, in 1793 waereldkundig gemaakt, beroemd, een geheel nieuw Stelzel; het welk de Hoogleeraar vrolik hier met veel netheid voordraagt.
Vooraf maakt de Hoogleeraar enige algemene dog beknopte aanmerkingen omtrend de verschillende gevoelens der Natuurkundigen over den eigenlyken zetel der verstandelyke vermogens: zo wel van stahl, descartes, bontekoe, lancisius, de la peyronie, digby, willis, drelincourt, varolius, molinetti, haller, wrisberg, als meer opzettelyk ter wederlegging van sömmering, en besluit tot de zekerheid van deze stellingen: 1) Dat de werking der zekuwen op de Ziel, en wederkerig der Ziel op het Lichaam, in de Hersens plaats hebben, en dus ook het punt van gewaarwording in dezelve moet gelegen zyn: bl. 4. En 2) wat nu verder de aanwyzing dier geheiligde plaats betreft, waar de ziel haren zetel zoude gevestigd hebben; hoe moeilyk dit ook zy, het egter geenzins onverschillig is, hoedanig wy bewerktuigd zyn; en stelt, uit verscheidene waarnemingen, dit althans zekerte zyn: Dat de gesteldheid der hersenen, zo op zig zelve beschouwd, als in betrekking tot de zenuwen (dat is, zo als uit de voorgaande, bl. 9, blykt, de betrekkelyke grootte of 't gewigt der hersenen, tot de fynheid der zenuwen) volstrekt noodzakelyk is, om elk individu, zo mensch, als dier, de geschiktheid mede te delen, van aan zyne bestemming op de best mogelyke wyze te voldoen: bl. 11.
Tot dus ver de Geleerden tot op den tyd van gall: vóór welken niemant het gewaagd hadt, nog daar te boven voor elk der zielsvermogens ene aszonderlyke streek aan te duiden, van wier welgesteldheid hare rigtige werking zoude afhangen. Gall tragt in deze geheimen der Natuur door te dringen, en aan elk vermo-