Tafereelen uit het Menschlyk Leven. Uit onderscheiden Schryvers byëenverzameld, door A. Bruggemans. IIIde Deel. Te Dordrecht, by E. Bonte, 1803. In gr. 8vo. 239 bl.
Gaven wy van de twee vorige Delen een gunstig bericht, wy doen dit van het tegenwoordige met geen minder vertrouwen. Wy vinden hier vier Verhalen.
I. De afval, of de vroome. Naar het Fransch van Mevrouw de genlis. Dit is ene zeer belangryke geschiedenis van enen jongen mensch, die indedaad godsdienstig, door vermeende verradery en trouwloosheid van zynen dierbaarsten vriend en zyne beminde verloofde, geheelenal aan het bestaan en de waarde van deugd en godsdienst begon te twyfelen, ja zich derzelver nietigheid en nutteloosheid opdrong; gelukkig echter nog altyd zich van het boze terug hield, hoe naby hy meer dan eens reeds aan den afgrond was; en eindlyk en vriend en verloofde schuldloos vond, en alzo terugkeerde tot zyne vorige dierbare overtuiging. Echter verlangden wy in dit waarlyk treffend zedelyk verhaal nog wel voelbare aanwyzing, hoe de jongeling, ook al ware hier de uitkomst anders geweest, toch genen grond had om zyne overtuiging te laten varen, en dat in allen gevalle de (schynbare) vroomheid en uitmuntende godsdienstige opvoeding van een trouwloos meisje nog geen zeker en alles afdoend bewys tegen den Godsdienst wezen zou.
II. De vriend. Naar het Hoogduitsch van a. la fontaine. Wel het minst bevallige stukje, dat ons nog ooit van dezen Schryver ter hand kwam; hoezeer het onderwerp niet kwalyk gekozen was, en, by ene meer zorgvuldige uitwerking, ryk had geweest in mensch- en zeden-kundige lessen. Een braaf jongeling wordt zyne geliefde ontvoerd door enen lichtmis, aan wiens vader hy vele verplichtingen had: zeer zonderling geraakt de minnares met haren vader in het huis van den laatstgenoemden; vindt daar beide de minnaars; en, eindlyk komt dan de geschiedenis daar op neer: haar hart heeft ten voordele van den lichtmis beslist, die zich nu, dit spreekt van zelve, zal beteren.
III. Ida, of de groene rok. Naar het Fransch van Me-