in negen Afdeelingen gesplitst is, eene algemeene schets te geeven van al het geen by het gerechtelyk schouwen van een lyk in aanmerking komt, en is hierin over het geheel uitmuntend geslaagd: men vindt hier niet alleen het resultaat van het geen metzger, pyl, brinkman, fahner, loder en meer anderen daaromtrent aangetekend hebben; maar de waardige Schryver heeft ook een nuttig gebruik weeten te maaken van de nadere Ontleed-, Natuur- en Scheikundige ontdekkingen, waarvan men door het geheele Werkje de duidelykste blyken aantreft, doch inzonderheid in de agtste Afdeeling, in welke de regelen voorkomen, welke men heeft in acht te neemen by het onderzoek van persoonen, die door vergif zyn omgekomen; welke Afdeeling 's Mans aangewende moeite en uitgebreide kunde in het klaarste daglicht stelt, en ongetwyfeld met het grootste genoegen zal geleezen worden. Naardien dit alles echter op eene zeer beknopte wyze wordt voorgesteld, kunnen wy niet ontveinzen, dat wy, niettegenstaande ons gunstig oordeel over dit in zyn soort zeer fraai Werkje, nogthans in twyfel staan, of hetzelve wel geschikt is om aan het anderzins zoo pryzenswaardig oogmerk des Vertaalers in den volsten zin te kunnen voldoen. Wy erkennen gaarne, dat dit Zakboekje als een uitmuntend repertorium te beschouwen is, voor die geenen, welke zich dit byzonder leerstuk, of door een behoorlyk onderwys op eene Hoogeschool, of door het naarstig bestudeeren van de beste uitgewerkte Schriften, volkomen eigen gemaakt hebben, om alsdan in voorkomende gevallen al het te pas komende by eene schouwing in een kort bestek te kunnen overzien; voor zoodanigen echter, die geheel vreemdelingen in dit vak zyn, en die misschien ook in de overige Genees- en Heelkundige takken, waarvan de meesten met dit leerstuk over het geheel in een allernaauwst verband staan, geene reuzenstappen gedaan hebben, zal, vreezen wy, dit Zakboekje, in welk (volgens de zeer juiste aanmerking
des Vertaalers in het Voorbericht) op elke bladzyde aanleiding tot nadenken gegeeven wordt, van weinig nut kunnen zyn. Te wenschen ware het intusschen, dat men dit zoo belangryk leerstuk in ons Gemeenebest meer recht liet wedervaaren, en 'er meerdere gelegenheid gegeeven wierdt, om 'er even zoo grondig en geregeld in te kunnen onderweezen worden, als omtrent de overige takken van Genees- en Heelkunde plaats