Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRapport, wegens het onderzoek omtrent EENE Uitwatering te Catwyk aan Zee, gedaan in 1802, op last van Dykrichter en Hoogheemraaden van Rhynland, door F.W. Conrad, A. Blanken Jz. en S. Kros; met Bylaagen, en daartoe behoorende Kaarten en Plaaten. Gedrukt, voor rekening van Rhynland, te Haarlem, by F. Bohn, 1803. In Folio.De aanleidende gelegenheid, by welke dit belangryk Stuk te voorschyn treedt, is de uitgave der Bedenkingen en Aanmerkingen over den Waterstaat van Rhynland, en over eene Uitwatering te Catwyk, door a.p. twentGa naar voetnoot(*). Immers, naa dat dit stukje in 't licht verscheenen was, werd door den Eersten Commissaris Inspecteur over 's Lands Waterwerken en Waterstaat der Bataafsche Republiek, en Generaale Opziener van Rhynland, c. brunings, aan Commissarissen Hoog-Heemraaden deszelfden Lands, in het Haarlemsche Kwartier, op den 13 Maart 1802, een schriftlyk voorstel gedaan, om de in gemelde Bedenkingen en Aanmerkingen voorgeslaagene Uitwatering te Catwyk, door drie onzydige deskundige Persoonen, op de plaats zelve, te doen onderzoeken, en deswegen, met byvoeging van de begrooting der Kosten, (indien zy de executie van dit Project raadzaam vinden mogten) aan het Collegie verslag te doen. In gevolge van dit voorstel, werden tot het gemelde onderzoek benoemd de Verslaggeevers op den tytel vermeld; Mannen, in den lande, bekend, als voor die taak berekend, waarvan het voor ons liggend Rapport een nieuw blyk oplevert. 't Zelve treedt te voorschyn op eene wyze, welke hun eere aandoet; de Kaarten en Plaaten zyn heerlyk uitgevoerd. Wy kunnen niet meer doen, dan een zeer algemeen verilag van dit Werk geeven. Het grootste en gewigtigste gedeelte | |
[pagina 170]
| |
vordert de bygevoegde Kaarten en Plaaten: dan de goedkooke Prys, op welken het Werk gesteld is, maakt het ligt verkrygbaar voor allen, die, of door belang of door weetgierigheid gedreeven, met den Waterstaat onzes Lands bekend wenschen te zyn, en daaromtrent alle toelichting te bekomen. Kortbondigheid en klaarheid merktekenen dit Verslag, over eene zaak, die, gelyk bekend is, van voor lange stoffe tot overweeging en schryven opleverde. Het eerste werk, 't geen de aangestelde Onderzoekers over eene Uitwatering te Catwyk aan Zee noodzaaklyk oordeelden, was, het Terrein van achter Catwyk aan den Rhyn, tot by Catwyk aan Zee, als 't ware voet voor voet, te onderzoeken; te meer, dewyl zy bevonden, dat de daar van voorhanden zynde gedrukte Kaarten die naauwkeurigheid niet hadden, welke tot het voorgestelde oogmerk noodzaaklyk vereischt werd. Op de groote Vraag, of het geraaden zyn zou, om de door den Heer a.p. twent voorgeslaagene Uitwatering te Catwyk aan Zee, volgens diens onlangs uitgegeevene Bedenkingen en Aanmerkingen over den Waterstaat van Rhynland, te bewerkstelligen, geeven zy, naa gedaan onderzoek, een beslissend Ja ten antwoord; teffens, wat de diepte der Sluis aangaat, even bevestigend, volgens het Project van den Heer twent, antwoordende. Dan zy verschillen van hem, wat de aan te leggen Sluis betreft, om aangevoerde redenen aan een Open-stuis den voorrang geevende boven een Duiker-sluis; te welker gelegenheid zy de hoofdvereischten van een Uitwaterings-fluis, te dier plaatze, opgeeven. ‘Dezelve moest, vooreerst,’ op dat wy dit overneemen, ‘behalven eene genoegzaame Capaciteit ter ontlastinge van het binnen-water, op eene ontwyfelbaare wyze in staat zyn, om de hoogste Stormvloeden van de Noordzee, zonder schyn van eenig gevaar, te kunnen keeren; en men moest ten allen tyde, voornaamlyk staande de hooge Vloeden, in staat blyven, om daar, alwaar eenig gevaar zich opdeedt, in hetzelve daadlyk te kunnen voorzien. - Ten tweeden, dat de Sluis op eene volkomene zekere wyze kan worden gestempeld, in die gevallen, en op die tyden, wanneer de ontlasting van het binnen-water door dezelve niet behoeft plaats te hebben.’ Hier by gaat een Idée van eene Sluis, die de gemelde hoofdvereischten bezit. Vervolgens komen de Verslaggeevers tot het te graaven Kanaal van deeze Sluis na den Rhyn of Rhynlands Boezem-water. Hier over hadden zy by den Schryver der Bedenkingen en Aanmerkingen geene bepaalde opgave gevonden, daar hy hetzelve, even als de bepaaling van het buiten-kanaal, overliet aan de zodanigen, welker werk en studie dit was. Om deeze redenen stelden zy een oplettend onderzoek te werk, waar van zy berigt doen, met voordragt van het geen | |
[pagina 171]
| |
omtrent het binnen- en buiten-kanaal dient plaats te vinden, tot afweering van gevaar en instandhouding des werks. Uit aanmerking van het noodig behoud der passage langs de tegenwoordige wegen, behoorden 'er, over het te graaven binnen-kanaal, de noodige Bruggen te worden gemaakt: ten deezen aanziene vindt men de noodige voorlichtingen. Wyders laaten zy zich uit over de veiligheid en zekerheid van het geheele Project; en komen, zulks op eene alzins overtuigende wyze aangetoond hebbende, tot het beantwoorden van eene andere Vraag, welke meermaalen ter baane gebragt werd; naamlyk, of hetzelve Project, ten uitvoer gebragt wordende, aan geen Landen of Steden nadeelig zou kunnen zyn? De Rapporteurs merken te regt op, ‘dat het grootste nadeel, 't geen men als een gevolg der Uitwatering van Rhynlands Boezem by Catwyk aan Zee te vooren beschouwd heeft, en nog beschouwt, daar in bestaat; dat, uit hoofde der verminderde en benadeelde uitwatering op het Ye, de verlamming van het Spaarne en Ye by en omtrent de Spaarendamsche Sluizen, en mitsdien het verlies der gewichtige en zoo belangryke binnenlandsche Scheepvaart, of de groote Communicatie tusschen Noord- en Zuid-Holland, zou veroorzaakt worden.’ - Zy voegen 'er by: ‘En, in de daad, wanneer men in overweeging neemt, dat geheel Holland niet alleen, maar zelfs het grootste gedeelte der Republiek, by de Conservatie deezer vaart, ten hoogsten geinteresseerd is; zo eischt de voorzichtigheid, dat deeze zwaarigheden wel overwoogen, en, indien mogelyk, by of vóór de Executie van het Project der meergemelde Uitwatering by Catwyk opgelost of voorgekomen worden.’ Te ontkennen is het niet, dat de diephouding van het Spaarne, door de Uitwatering te Catwyk, voor zo verre dit door schuuring by de Sluisgangen geschiedt, nadeel zou worden toegebragt, vermids het Spaarne nu reeds zodanig gesteld is, dat hetzelve die Schuuring, tot diephouding, niet wel ontbeeren kan. Dan, zo gewigtig dit, aan allen, die met de algemeene belangen van den Lande raadpleegen, voorkomen moet, niet minder gewigtig is, huns oordeels, het bedoelde oogmerk voor de algemeene belangen van den Lande, om Rhynlands gebrekkigen Waterstaat, door gepaste middelen, te verbeteren, en inzonderheid dat gedeelte van Rhynland, 't geen, aan de Zuidzyde van den Rhyn gelegen zynde, wel het meest in deszelfs Waterstaat gebrekkig is, te hulp te komen. ‘Het zal 'er,’ voegen zy 'er nevens, ‘dan alleen op aankomen, om, met in 't ooghouding van deeze beide groote oogmerken, zo veel mogelyk, eenen middenweg te kiezen; dat is, dat de exoneratie van Rhynlands Boezemwater door de Catwyksche Uitwatering zodanig bepaald worde, dat daarvan | |
[pagina 172]
| |
de minst nadeelige gevolgen voor de diephouding van het Spaarne te vreezen zyn.’ Naa over dit gewigtig stuk beredeneerde en berekende aanmerkingen in 't midden gebrag: te hebben, voor ons ter overneeming veel te breed, laaten de Rapporteurs daar op volgen: ‘Wy achten het noodeloos, omtrent het gunstig Effect deezer Uitwatering te Catwyk, hier meerder by te voegen, vermids uit alles, 't geen wy dusverre gezegd hebben, ten duidelyksten kan worden opgemankt, dat Rhynlands gebrekkige Waterftaat daar door aanmerkelyk zou verbeterd worden; eene verbetering, waar van voornaamlyk alle Landen en Droogmaakeryen, ten Zuiden den Rhyn gelegen, de heilzaame gevolgen ondervinden zouden; terwyl deeze Uitwatering ook nog uitgebreider nut hebben kan, vermids Rhynland daar door in staat gesteld zou kunnen worden, om, onder de noodige bepaalingen, Water van Delfland en Schieland, zonder zich te benadeelen, over te neemen.’ Aan het tweede gedeelte van hunnen last voldoen de Rapporteurs, door eene opgave der Kosten, welke tot uitvoering deezer Werken zouden benoodigd zyn. Deeze beloopen niet minder dan ƒ 725,698. Eene aanzienlyke som voorwaar! - dan de afschrik, hier door veroorzaakt, tragten zy te verminderen, zo niet weg te neemen, door, op het voetspoor van den Heer twent, de meerdere waarde der Landeryen daar tegen over te stellen. Wel verre, derhalven, dat de grootheid van deeze som zou moeten afschrikken, gelooven zy, met gemelden Heere, veeleer te kunnen vaststellen, dat de dankbaarheid van alle de geenen, die gerekend kunnen worden daar in eenig belang te hebben, (en wie heeft dit niet?) daar op te wagten is. Eindelyk hebben de Rapporteurs, om reden dat het vinden van zulk eene aanmerkelyke som, in ééns, misschien eenige gegronde bedenkingen zou kunnen doen ontstaan, het van belang geoordeeld, 'er nog te moeten byvoegen, hoedanig het voornoemd Project successivelyk ten uitvoer gebragt, en mitsdien ook de uitgaven, niet in ééns, maar ook successivelyk, zeer draaglyk gemaakt zouden kunnen worden. |
|