naa deeze algemeene, zeer wel geplaatste aanmerking, zyn de bewyzen, voor de schadelykheid der Verbeeldingskragt, hier gebezigd, de volgende: zy maakt den mensche het vorderen in nuttige, voor zyne verëdeling onöntbeerlyke kundigheden, niet alleen zeer zwaar, maar zelfs onmogelyk - zy brengt den mensch op de paden der dwaalinge - zy berooft hem maar al te dikmaals van het gebruik zyner verstandlyke vermogens - zy heeft op zyne weltevredenheid den nadeeligsten invloed. ‘Verbeeldingskracht!’ zegt de Heer wolterbeek, naa deeze bewyzen in 't licht geplaatst te hebben, ‘wat wordt 'er van den mensch, zo gy hem uwen zwymeldrank inschenkt! - In plaats van een heer over zyne neigingen, wordt hy een slaaf van dezelven! in plaats van een bevorderaar, een verstoorder an zyn geluk! - Gy berooft hem van alle die versierselen, waar mede de Vader der menschen hem, zoo rykelyk uitgerust, op deeze waereld deed verschynen; deeze aarde, die een paradys voor hem moest zyn, maakt gy tot de akeligste woestyn! - En wat zal eens van hem, ontwaakt uit die bedwelming, ontdaan van de beguichelingen der zinnelykheid, geplaatst in het alles ontdekkend, onbedriegelyk licht der Eeuwigheid, wat zal dan eens van hem worden!!’
Thans, in de tweede Afdeeling, den heilzaamen invloed der Verbeeldingskragt schetzende, zyn de bewyzen, door den Eerw. wolterbeek daartoe aangevoerd, de volgende: verlichting van het verstand wordt door eene welgestelde, welbestuurde Verbeeldingskracht veel, zeer veel bevorderd - aan de verëdeling van het hart kan zy by uitstek bevorderlyk zyn - zy is het, die den mensch tot de nuttigste bezigheden, tot de grootste daden, tot de heilzaamste inrichtingen ten sterksten aanspoort - om lyden te verzachten en bronnen van vreugde te openen, is zy een zeer geschikt hulpmiddel. Bedenkingen zal de Leezer, in de uitbreiding van deeze stellingen, ontmoeten, die een wysgeerigen geest en menschlievend hart aankondigen. De Aantekeningen, agter de Redevoering geplaatst, dienen zoo tot ophelderinge van deeze en geene gezegden, als ter overwyzinge op Schryvers, die, 't geen de Redenaar slegts ter loops kon aanstippen, uitvoeriger behandelen.