genoodzaakt ziet, eerst de geheele samenstelling te ontcyfferen; terwyl ondertusschen dit ontcyfferen, hoe zeer ook aan verscheide taalen vooräl in poëzy eigen, echter den Nederduitschen leezer, hieraan geheel ongewoon, niet alleen moeilyk voorkomt, maar ook volstrekt moet gemyd worden, wil men hem niet geheel afschrikken.’ Hoe byzonder kunstig in deeze zinsnede ons ongevoelig eene proeve van den styl van spalding gegeven wordt, zal ieder ligtelyk bemerken. Inderdaad, de Heer lublink vermag veel met zyne zuivere, ongedwongene en bevallige wending van woorden en zinsneden; zo dat uit zyne Schriften ten duidelyksten blyken kan, dat onze taal met recht op rykheid, buigzaamheid en zoetvloeijendheid aanspraak maakt.
Het Werkjen is verdeeld in vier Afdelingen, handelende de eerste over de betrekking en den invloed van den Godsdienst op de menschelyke natuur, - de tweede over aanleidingen tot, en zwakke verdediging van het onverschillige omtrent den Godsdienst, - de derde over de blyken van ernstige deelneeming aan den Godsdienst, - de vierde over de zekerste wyze om den Godsdienst voor den Mensch belangryk te maaken.
Het geheel is zo overtuigend, helder, ernstig, en echter geheel vry van dweepachtige gevoelens, dat wy hetzelve den waaren Godsdienstvriend tot eene blyde herinnering, den twyfelmoedigen tot eenen steun, gerust durven aanpryzen, en, zo immer eenig Werkjen, dan voorwaar zoude dit geschikt zyn om den Spotter tot schaamte, en den Verachter van den Godsdienst tot overtuiging en hoogachting te brengen.
Hoe eenvoudig en nadrukkelyk is, by de gemaakte veronderstellingen van den loszinnigen, dat 'er zekere geleerdheid als wetenschap zou vereischt worden, om met deelneeming Godsdienstige gevoelens te koesteren; dat de daartoe vereischte kundigheden een byzonder vak van geleerdheid uitmaken, en dus tot het beroep van den Godgeleerde en Geestelyke alleen behoren; hoe duidelyk, zeggen wy, is daaromtrent de volgende bedenking, welke wy, tot eene kleine proeve, uit de tweede Afdeling overnemen. ‘De zorg voor de ziel, voor waarheid, deugd en wezenlyk geluk, is toch, in allen gevalle, wel van zoo veel waarde, als de zorg voor de gezondheid. Indien ik nu liever gezond dan ziek wil weezen, liever myn leven bewaaren dan verkorten, zal