| |
Reize naar de Middelandsche Zee, en, door den Archipel, naar Constantinopolen; gedaan in de Jaaren 1783 tot 1786. met 's Lands Schip Noordholland; behelzende eene naauwkeurige en uitvoerige Beschryving van verscheiden Havens en Steden, in Spanjen, Frankryk, Italiën, Turkyen, enz. Door N.A. van Ryneveld, voorheen Lieutenant ter Zee, ten dienste deezer Landen. In II Deelen. Met Plaaten en Kaarten. Te Amsterdam, by J. van der Hey, 1803. 365 blz. In gr. 8vo.
Niemand bykans, den opgegeeven tytel leezende, of hy zal zich bevreemden, dat eene Reis, reeds voor zeventien jaaren gedaan, thans eerst aan 't licht komt. De Reiziger en Schryver, die in 't eerstgemelde jaar, aan boord van het Schip Noordholland, waarover zyn Vader, ten dien tyde Collonel en Capitein ter Zee, daniël jan van ryneveld, het bevel voerde, de Reis aanving, geest des reden; hoofdzaaklyk hier op nederkomende, dat aanzoek van Vrienden, en onder deezen Lieden van Letteren, hem ter uitgave van dit Reisverhaal, oorspronglyk niet geschreeven om door den druk gemeen gemaakt te worden, aanspoorde. Hier by kwam, dat het Vaarwater in den Archipel en na Constantinopole aan onze Vaderlandsche Zeelieden niet zo algemeen bekend is, als het belang van dit onderwerp verdiende; dewyl het niet zeer dikwyls, althans niet door een Oorlogschip van dien rang als Noordholland, een Schip van 68 stukken, bezogt wordt. Ten hunnen dienste heeft hy, uit de Papieren van zynen Vader, de Aantekeningen ontleend en hier medegedeeld. - Op de aanmerking, dat veele der hier beschreevene Plaatzen, naa dien tyd, eene groote verandering, zo in den Re- | |
| |
geeringsvorm als in andere omstandigheden, ondergaan hebben, geeft hy ten antwoord, dat dit de beschryving der toen plaatshebbende niet geheel overtollig maakt, als de daadlyke gesteldheid ten dien tyde ontvouwende. Hier en daar, waar het gevoeglyk geschieden konde, heeft de Schryver niet nagelaaten, eenige der zedert gemaakte verbeteringen aan te tekenen. - Veel, zeer veel zou hy zulks hebben kunnen vermenigvuldigen; dan hy verwyst den Leezer naar de nieuwere berigten, deswegen in 't licht verscheenen.
Laaten wy kortlyk het beloop deezer Reize opgeeven. Tot het aanzienlyk Vlootdeel, ten Jaare 1783 na de Middellandsche Zee, onder den Vice-Admiraal reynst, bestemd, behoorde het gemelde Oorlogschip, 't geen onzen Reiziger voerde. Het bleek, by den eersten Storm, slegt bezorgd te zyn. Het verblyf van eenige dagen te Malaga geeft gelegenheid tot eene beschryving dier Stad, der Inwoonderen, en van de Spanjaarden in 't algemeen.
Het tweede Hoofdstuk behelst een verhaal van eenen Storm, welke de geheele Vloot zodanig teisterde, dat de Schipbreuk een en ander maal de Schepelingen aangrimde, en een der Schepen werkelyk met man en muis verging. Zeer aandoenlyk wordt dit beschreeven, en het beleid des Scheepsvoogds was alleruitsteekendst. Naa een langen tyd mast- en roerloos gezworven te hebben, geraakt het Schip Noordholland, in den allergevaarlyksten toestand, op de laager wal van Corsica. - In het derde Hoofdstuk wordt het Schip uit de Baai van Coupabia na Ajaccio geboegseerd. Twee maanden bragten zy daar door, en geeft dit den Schryver gelegenheid tot het mededeelen zyner berigten wegens Corsica, vergezeld van een Plan der Golf van Ajaccio; van welke Stad, de geboorteplaats van bonaparte, hier eene meer byzondere beschryving voorkomt. Het Fransche Bestuur des Eilands wordt gepreezen. ‘Nergens,’ vermeldt ryneveld, ‘is ons door de Fransche Natie, geduurende onze Reis in de Middellandsche Zee, zo veel vriendlykheid en gastvryheid beweezen, als wy hier op het Eiland Corsica, en wel voornaamlyk van het Guarnisoen, ontvangen hebben.’ Hier in staat gesteld om na Toulon te komen, wordt het Schip daar verder geheel toegerust. De drie maanden, welke hier mede verliepen, gaven den Schryver gelegenheid tot het opstellen zyner hier medegedeelde aanmerkingen over Toulon, en inzonderheid over de
| |
| |
Zeden der Inwoonderen, waar in men veel opmerkelyks en vermaakends aantreft. Zonderling is de beschryving van de trouwloosheid der Meisjes omtrent haare Bruidegoms, en nog zonderlinger de gewettigde wraakneeming van den verzaakten Bruidegom. Het is voor de overneeming te lang, anders zulks wel waardig.
In het vierde Hoofdstuk is het Schip hersteld. De Rekeningen van Reparatie en behoeften beliepen omtrent tweeënvyftig duizend Guldens. Op Corsica hadden de onkosten van arbeidsloon, eenige noodige behoeften, en voor de vaartuigen, die het Schip uit de Baai van Coupabia in Ajaccio bragten, vyfduizend een honderd en tachtig Fransche Livres bedraagen. Het Schip Noordholland zeilde daarop na Livorno en Genua. Te Livorna liggende, deedt de Schryver, in 't gezelschap van drie Heeren, een Landreisje na Pisa, 't geen zich, by afwisseling, zeer wel laat leezen.
Met het vyfde Hoofdstuk krygt Livorno haar aandeel in de beschryving, met eenige Aanmerkingen omtrent Toscaanen. De Reis loopt weder na Toulon, verder na Barcelona, het Eiland Ivica. De wederkomst te Malaga geeft gelegenheid tot eene verdere beschryving dier Stad; zo ook geeft hy by de wederkomst te Toulon een verslag van eenige byzonderheden aldaar voorgevallen.
Uit het beloop des Eersten Deels, 't welk met dit Hoofdstuk eindigt, blykt, gelyk van ryneveld ten slot aanmerkt, ‘dat 'er in de oorspronglyke bestemming van ons Esquader, zo als het eerst, onder bevel van den Vice Admiraal reynst, uit Texel gezeild is, aanmerkelyke verandering plaats gegreepen heeft. Eerst werden wy, door zwaare stormen, buiten staat gebragt, de Republiek van Venetien tot reden te brengen; en vervolgens gaf de gedreigde Oorlog, van wege Keizer josephus den tweeden, aanleiding, dat de geschillen van onzen Staat met Venetien genoegzaam uit het oog verlooren werden, zo dat geen der Schepen van ons Esquader, zo ver ik weet, te Venetien geweest is, of iets tegen de Venetiaanen ondernomen heeft; terwyl ons Schip Noordholland de reize na den Archipel en Constantinopole deedt.’
De Reis derwaards maakt den Inhoud van het Tweede Deel uit. Van Toulon stevende het Schip na Marseille, waar zy den Nederlandschen Gezant van dedem moesten wagten. Hier uit werd voor onzen Schryver de gelegen- | |
| |
heid gebooren om eenige steden en plaatzen in Languedocq te gaan bezigtigen en het Scheepsleeven door een aangenaam Landreisje te verpoozen. Te Nismes werden zy op 't vriendelykst onthaald, door hunnen Landgenoot, den Graave van welderen. De oudheden, daar te zien, werden bezogt, en ontmoeten wy daarvan, alsmede vervolgens van de Stad Avignon, eene beschryving. Zeer voelde hy zich door 't gezigt diens Lands getroffen. ‘Het geen,’ dus laat hy zich uit, ‘een schoon contrast voor het gezigt opleverde, en op ons, die in een laag en vlak land gebooren en opgevoed zyn, meer uitwerking moest doen, dan op menschen, die in Italiën of Zwitzerland gewoon zyn te leeven, was, dat wy regt voor ons de toppen van het hooge gebergte, met sneeuw en ys bedekt, en dus de aangenaamste en lieflykste met de barste en guurste Saisoenen des Jaars, op hetzelfde tydstip, als vereenigd zagen. Alle de aangenaame afwisselende gezichten op onzen weg maakten onze harten vrolyk, wordende als verrukt en opgetoogen over de schoonheden der natuur: hier kwam my de aarde voor een paradys te zyn. - Laat de doffe ryke stadbewooner, welke, door zelfverveeling gekweld, in zyne ringmuuren het vermaak zo duur en tot schade voor zyne gezondheid koopt, zich hier op het land begeeven: en zo hy eenig gevoel voor 't waare schoon en vermaaklyke heeft, dan zal hy als herleeven en den Schepper der natuur zegenen.’ - Aix wordt door hun bezigtigd en het voornaamste dier Stad opgetekend. Dit valt mede Marseille te beurt, waar de gewagte Gezant
van dedem aankwam, en zich met zyne Familie en gevolg aan boord begaf; waar op de Reis na de Stad van diens bestemming aanving. Zy deeden Maltha aan. Die Stad geeft schryfstoffe. De Ridder-orde van Maltha krygt haare beurt.
De afreize van Maltha schenkt gelegenheid tot verscheide aantekeningen, betreffende de Zeilagie, Stroomen, Kaarten, alsmede over eenige Eilanden in den Archipel. Wederom geraakt het Schip in groot gevaar in 't Kanaal der Dardanellen; het strandt, in dit Kanaal, op de kust van Azia; doch wordt, met veel moeite en kosten, weder in vlot water gebragt, en zet de reis na Constantinopole voort. Dit maakt den inhoud van het tweede Hoofdstuk uit; en gaat hetzelve vergezeld van
| |
| |
een Plan van het Kanaal van Constantinopole, van de Dardanellen tot aan den mond der Zwarte Zee.
De aankomst te Constantinopole, met de plegtigheden der verwelkoming des Gezants, vult het derde Hoofdstuk. De Stad, en het voornaamste daar in, ontvangt, benevens de Inwoonders en de Regeering, eene toelichting. Zonderling genoeg is de vermelding, welke wy hier wegens de Geestlyken aantreffen. ‘Het Fanatismus heeft een zonderlinge Wet en Privilegie voor de Geestlyken uitgevonden (welke van die natuur is, dat ik geloof, dat myne Leezers zo min als ik zouden wenschen, om dergelyk een voorregt boven anderen te genieten) dat naamelyk hunne goederen niet geconfisceerd kunnen worden, en men hen nooit op eenige andere wyze met den dood mag straffen dan NB. door hen, in alleen daar toe geschikte mortieren, of vyzels, zo wat fyn te stampen; doch deeze Wet wordt zelden of nooit uitgeoefend, en meest een minder omslag maakend middel in 't werk gesteld, zonder dat de Ulema of Geestlykheid derzelver Privilegie schynt te reclameeren.’
Het Serail van den Grooten Heer ligt op den Noordoosthoek van Constantinopole tegen over Scutari, dat op de kust van Asia ligt, en wordt voor eene der Voorsteden gerekend: deszelfs ringmuuren maaken nog een gedeelte van het oude Bysantium uit: het is in deszelfs omtrek zeer uitgestrekt, en zal weinig minder plaats beslaan dan de Stad Haarlem in Holland. - ‘In Holland,’ merkt onze Reiziger op, ‘noemt men de Turksche Vrouwenhuizing Serail; doch dit is niet juist, wyl de wooning der Vrouwen eigenlyk een afgezonderd gedeelte van het Serail uitmaakt; het woord Serail wil eigenlyk zeggen, het Paleis, het Hof; gelyk de Turken ook, wanneer zy van de Hotels der Ambassadeurs der Christen Mogenheden spreeken, zeggen: 't Serail van dien of dien Minister.’ - Gaarne hadt de Heer ryneveld gewenscht, de publieke Audientien van onzen Ambassadeur by den Grooten Heer en Vizier te mogen bywoonen, om het Ceremonieel, by die gelegenheid gebruiklyk, te zien; doch deeze plegtigheden vonden, geduurende zyn verblyf, geen plaats.
In het vierde Hoofdstuk deelt hy eenige aantekeningen mede, betreffende de Geschutgieteryen te Constantinopole. Volgens zyn berigt, waren de verdeedigmiddelen in het
| |
| |
Ottomannisch Ryk, zo te water als te land, in een slegten staat. De Dardanellen en het Kanaal van de Zwarte Zee vondt hy in een verwaarloosden toestand. Smyrna krygt haar aandeel in 's Reizigers beschryving.
Van Toulon was de bestemming van het Schip Noordholland na Genua; van welke Republiek wy, in het vyfde Hoofdstuk, een verslag des toenmaaligen toestands aantreffen, met vermelding van het plegtige en staatlyke daar in agt genomen. Wederom hadt de Schryver met zyne twee goede Vrienden, die hem op de landreisjes vergezelden, verlof gevraagd en bekomen om eenigen tyd zich aan wal te mogen ophouden. Zo wel beviel het hem, dat hem zeer heeft gespeeten, dat zyn verblyf in Genua slegts van zo korten duur moest zyn, ‘dewyl die Stad alles in zich bevat, wat het verblyf voor den Vreemdeling aangenaam kan maaken, en de liefhebbers der schoone kunsten vinden hier ruime stof om hunne nieuwsgierigheid te kunnen voldoen.’ Te weinig tyds hadt hy, om de waarheid te ondervinden, of het tegendeel te ontwaaren, van de trekken, in Italien, wegens Genua en de Genueezen, opgegeeven: Menschen zonder trouw, Zee zonder visch, Bergen zonder hout, en Vrouwen zonder schaamte. Zo verre zyne ondervinding reikte, geeft hy op. ‘De Inwoonders van Genua zyn niet ongezellig, en de Adel vry beleefd en verpligtend omtrent vreemdelingen; de Conversatie is 'er ongedwongen en de Dames zyn zeer galant: in 't algemeen mogen de Genueesche Vrouwen schoon genoemd worden; zy hebben in 't generaal veel gezonder kleur dan ik in de landstreeken aan de Middellandsche Zee gelegen gewoon was te zien; hier by gevoegd eene bevallige houding en postuur, en vriendlykheid in den ommegang, maakt dit alles de Genueesche Vrouwen geen onbehaaglyke voorwerpen voor den reiziger, en dient mede om het verblyf in deeze Stad niet verveelend en verdrietig te doen voorkomen.’
Van Genua was de Reis na 't Vaderland, 't geen de Reiziger, naa een afzyn van omtrent twee en een half jaar, weder betradt. Het Reisverhaal, welks hoofd-inhoud wy opgegeeven hebben, laat zich zeer wel leezen, en deelt, zo 't ons toeschynt, den Zeeman geene onbelangryke onderrigtingen mede; schoon eenige waarneemingen, door het verloop des tyds, zeker wel veran- | |
| |
dering ondergaan hebben. Behalven de gemelde Plans, zyn 'er in 't Werk eenige Afbeeldingen voorhanden, ter plaatze zelve gemaakt.
Omtrent styl en taal doet de Heer ryneveld eene bekentenis naar waarheid; dan alles is verre van slordig te weezen; eene kleine beschaaving zou 'er eenige meerdere schoonheid aan hebben bygezet. Leerzaam vermaak kan 'er de Leezer uit scheppen: wanneer dit het geval is, en slegts een enkele Vaderlandsche Zeeman in zyn beroep 'er weezenlyk nut uit kan trekken, heeft de Schryver, volgens zyne eigene bekentenis, zyn oogmerk bereikt. |
|