| |
Leevensberigt van wylen den natuur- en plantkundige Joseph Gaertner. Volgens Deleuze.
Geleerden en Beoefenaars der Weetenschappen hebben, door alle Eeuwen heen, als 't ware eene Maatschappy op zichzelven uitgemaakt, welker Leden, schoon in onderscheidene Landen huisvestende, nogthans vereenigd zyn door denzelfden smaak, tot het zelfde einde werken, en eene leevendige belangneeming in elkander stellen. Eenig berigt, derhalven, van zodanige Persoonen, als zich door hunnen arbeid en ontdekkingen voorwerpen gemaakt hebben, der eerbiedenisse en genegenheid des Menschdoms waardig, moet niet alleen strekken tot voldoening der nieuwsgierigheid, maar tevens dienen om liefde tot de Geleerdheid en Weetenschappen te kweeken, en daar door hoogstbevorderlyk te weezen tot Menschengeluk.
Leevensbeschryving, daarenboven, verschaft ons voorbeelden, om den loop op de oefenbaan onzer Studien naar in te richten; teffens aanwyzende, wat 'er reeds gedaan is, en wat 'er nog te doen valt.
In de Leevensbeschryving eens Wysgeers wordt 'er nogthans iets meer vereischt, dan eene ontleedende opgaave zyner Werken, dan een verhaal van byzondere voorvallen hem bejegend, dan eene flauwe afbeelding van diens zeden en character. - Om deeze soort van Opstellen belangryk en nuttig te maaken, moeten zy ons berigten, welke wyze hy volgde in zyne naspeuringen der waarheid, welke voordeelen hy genoot, welke hinderpaalen hy moest te boven komen, zo wel als elke geringe omstandigheid, die eene byzondere neiging gaf aan zynen geest.
| |
| |
Joseph gaertner werd gebooren te Calu, een klein Dorp in Swaben, in het Hertogdom van Wirtemberg, op den 12 Maart des Jaars 1732. Korten tyd naa zyne geboorte verloor hy zynen Vader, die den post van Lyfarts des Hertogs van Wirtemberg bekleed hadt; ook ontviel door den dood hem zyne Moeder, wier Familienaam wagner was.
Gaertners Ouders hadden de zorg over zyne opvoeding toevertrouwd aan een Hoogleeraar in de Godgeleerdheid op de Universiteit van Tubingen, een Man van Letteren, die hem in de eerste gronden onderwees. Vervolgens werd hy na Stutgard gezonden: dewyl men hem tot een Kerklyke bestemd hadt, was hem de beoefening der Godgeleerdheid byzonder aanbevolen.
De jonge gaertner, hierin onledig, besteedde elk snipperuurtje in het naspeuren van de Natuurlyke Historie, met zich in de Wiskunde te oefenen, en andere takken van weetenschap, tot welke hy reeds eene overhellende neiging liet blyken. Daaruit ontstondt, dat hy eene hebbelykheid verkreeg van gestaage beoefening; nooit van het eene onderwerp afstappende, dan om een ander, met dezelfde drift, aan te vangen.
Gaertners Oom, de onvoegelykheid des Beroeps, 't welk hy voor zynen Kweekeling hadt uitgekoozen, bemerkende, begeerde, dat hy zich op de Regtsgeleerdheid zou toeleggen: met dit doel werd hy, ten Jaare 1750, na Tubingen gezonden. Doch de Regtskunde hadt nog minder aanloklykheids voor den jongen Student, dan de Godgeleerdheid: hy verwisselde dezelve voor de Geneeskunde, welke in alle opzigten meer met zyne neigingen strookte. Agttien maanden te Tubingen doorgebragt hebbende, trok hy na de beroemde Universiteit van Gottingen, waar hy tot het Jaar 1753 verbleef, en de Lessen hoorde van brendel, richter, roederer, en bovenal die van den wydberoemden haller, die hem smaak hadt ingeboezemd voor de Ontleed- en Plantkunde.
Ten dien tyde hadt hy slegts den ouderdom van twintig jaaren bereikt, en hy besloot alle andere Studie te laaten vaaren, en zich geheel toe te leggen op de Natuurkunde: met dit oogmerk vervuld, bezogt hy de beroemdste Steden van Europa. Naa een kort vertoeven te Calu, trok hy na Italie, zag 'er Venetie, An- | |
| |
cona, Padua, Florence, Genua en Napels. Vervolgens wendde hy zich na Frankryk, hieldt zich eenigen tyd te Lyons op, verbleef zes maanden te Montpellier en zes te Parys. Geduurende deeze Reizen besteedde hy zynen tyd geheelenal in de beoefening der Natuure, in het bezigtigen van de Kabinetten der Liefhebberen, of in de verkeering met Geleerden, voornaamlyk de Natuur- en Ontleedkundigen. In het voorjaar van 1755 stak hy over na Engeland, waar hy tot het einde van dat jaar bleef, en voorts andermaal Parys bezogt, daar eenige maanden verblyvende.
In zyn Geboorteland wedergekeerd, wenschte hy Doctor in de Geneeskunde te worden; niet dat hy ten oogmerk hadt, deeze daadlyk te beoefenen, maar dewyl die tytel het voortzetten zyner geliefde Studien gemaklyker zou maaken. In gevolge hiervan boodt hy zyne Verhandeling aan over de Pisleidende Deelen. De waardigheid van Doctor verkreegen hebbende, wydde hy de twee volgende jaaren toe aan de Wiskunde, de Gezigtkunde, en de Werktuigkunde. Niet alleen bepaalde hy zich tot het beschouwend gedeelte dier Weetenschappen, maar vervaardigde een Telescoop en andere Werktuigen tot de Gezigtkunde behoorende, 't geen hem eene verpoozing verschafte te midden van zyne meer denkens vorderende oefeningen.
Met den Jaare 1759 deedt hy eene Reis na Holland, en kwam in het begin van Mey te Leyden, waar hy tot September bleef. Daar hoorde hy de Plantkundige Lessen van den beroemden van royen, met welken Hoogleeraar hy in eene naauwe vriendschapsverbintenisse tradt. Zints dien tyd zyne geheele aandagt op de Natuurlyke Historie vestigende, lag hy zich op de andere Weetenschappen slegts in zo verre toe, als zy hem bleeken strekking te hebben tot het voortzetten van het geliefde voorwerp zyner najaaginge.
Men heeft voorlang met grond aangemerkt, dat de Weetenschappen elkander onderling de hand bieden; en dat de zodanigen, die zich op het voordeeligst onderscheiden wegens hunne kunde in eenig byzonder vak, zelden het aankweeken van andere verwaarloosden. Indien deeze byzonderheid het gevolg is van eene begeerte na kennis, is dezelve misschien desgelyks de oorzaak van het gelukkig slaagen; naardemaal, door de beoefening van verschillende onderwerpen, de ziel een groo- | |
| |
ter kring beschryft, en dikwyls zodanige betrekkingen ontwaart, welke geheel over het hoofd zouden gezien zyn, hadt dezelve zich op één voorwerp alleen gevestigd. Het is aan de Wiskunde, dat gaertner die naauwkeurigheid en ontbindende leerwyze, zo zeer in zyne Werken bewonderd, verschuldigd was; en aan de vergelykende Ontleedkunde het gelukkig denkbeeld van zyne ontleedkunde der Planten. Door zyne bedreevenheid in de Tekenkunde kon hy zyne afbeeldingen zeer getrouw en naauwkeurig maaken, en in veel korter tyd dan hy noodig zou gehad hebben met een Tekenaar des te onderrigten.
Eer gaertner zich geheel zette tot de Ontleeding der Planten, begeerde hy een Werk over de Visschen en Zeewormen, door hem begonnen, te voltooijen. Ten dien einde keerde hy weder na Engeland; en, na alles, wat bezienswaardig was over deeze onderwerpen, in de Kabinetten der Liefhebberen te Londen bezigtigd te hebben, reisde hy de kusten langs, om op den oever der Zee zyne naspeuringen voort te zetten. Het was ten deezen tyde, dat hy eene Verhandeling schreef over de Molluscae, geplaatst in de Philosophical Transactions, en eene andere over de Zoophyten, welke de Heer pallas uitgaf in zyne Spicilegia Zoologica, en verscheide andere over de Ontleeding der Visschen enz., de Planten, onder den naam van Cryptogamia bekend, enz. welke tot nog toe het licht niet gezien hebben, De belangrykste van deeze is eene Verhandeling over de Bevrugting en Voortteeling der Confervae, Ulvae enz. Dezelve ligt in 't net afgeschreeven, met alle de Afbeeldingen, door gaertner zelven gegraveerd; zyn Zoon zal dezelve uitgeeven. - Dit Werk, volvoerd door zulk een naauwkeurig Waarneemer als gaertner, zal een belangryk Toevoegzel uitmaaken op dat van hedwig over de Mossen, en veel lichts verspreiden over dat gedeelte van de Cryptogamische Planten, tot hier toe de onzekerste en duisterste.
Naa de Kusten van Groot-Brittanje bezogt te hebben, keerde gaertner weder na Londen, en vertoefde 'er twaalf maanden, allergemeenzaamst verkeerende met de uitsteekendste Natuurkundigen, als morton, collinson, ellis, hudson, birch, baker, dacosta, edwards en meer anderen. - Met de maand April 1761 scheepte hy zich in op Amsterdam, trok
| |
| |
na Tubingen, waar hy toen ten oogmerk hadt zich neder te zetten. By zyne aankomst vernam hy zyne Benoeming tot Lid van de Koninglyke Societeit te Londen: kort daarop werd hy aangesteld tot Hoogleeraar in de Ontleedkunde te Tubingen; welke laatstgemelde omstandigheid hem aanspoorde om zyne naspeuringen van de vergelykende Ontleedkunde voort te zetten. Uit verscheide Tekeningen en Schriften, onder zyne papieren gevonden, blykt, dat hy, ten deezen tyde, zich voornaamlyk onledig gehouden heeft met het onderzoek van de Organen der Stem in verschillende Dieren.
De beroemdheid, welke zich gaertner in Engeland verworven hadt, verspreidde zich welhaast over geheel Europa. Dezelve was minder toe te schryven aan de Werken, door hem uitgegeeven, dan aan de kunde en bekwaamheid, welke hy ten toon spreidde in zyne verkeering met de Geleerden, in de onderscheide Landen door hem bezogt.
Ingevolge van deeze steeds aangroeijende hoogagting, werd gaertner verkoozen tot Lid van de Academie der Weetenschappen te Petersburg, en Hoogleeraar in de Plantkunde en Natuurlyke Historie te dier Stede. Meer aan deeze Weetenschappen dan aan de Ontleedkunde gehegt, vertrok hy na Petersburg in Juny des Jaars 1768.
Gaertner was toen in het zes-en-dertigste jaar zyns leevens. Hy hadt, in de Plantkunde, te Leyden, den Hoogleeraar van royen gehoord; op zyne Reizen hadt hy dezelve niet uit het oog verlooren, en kende de groote uitgestrektheid dier weetenschap. Zints zyne laatste bevordering oordeelde hy het nogthans noodzaaklyk, dezelve met bepaalder aandagt te beoefenen; en welhaast bespeurende, dat alle vroegere Schryvers over de Plantkunde verzuimd hadden de Vrugten te onderzoeken, besloot hy dezelve ten hoofdvoorwerp zyner beoefening te stellen. Dit doende, sloeg hy eene loopbaan in, waarop hy het grootste gedeelte zyns volgenden leevens sleet, en 't geen hem in staat stelde, om, als 't ware, eene nieuwe Weetenschap te scheppen. Met den aanvange des Jaars 1769 ondernam hy dat groote Werk, 't welk ten grondslage strekte van zynen roem, en aan zyne nagedagtenis de dankbaarheid verzekert van elk beminnaar der Plantkunde.
De strengheid der Lugtstreeke, aan welke hy niet gewoon was, zyne gezondheid verzwakt hebbende, verge- | |
| |
zelde hy den Graaf orlow, die, op verzoek der Academie, van welke hy Voorzitter was, en op last der Keizerinne, met eenige Geleerden na de Ukraine vertrok. Daar verzamelde hy eene menigte van Planten, welker grootste gedeelte onbekend was, de beschryving van welke zyn Zoon ten oogmerke heeft in 't licht te geeven aan het einde van het vyfde Deel der Siberische Flora van gmelin.
By zyne wederkomst te Petersburg was zyn stand zo gelukkig, dat hy niets meer scheen te wenschen te hebben. De grootste hoogagting genietende, werd zyn gezelschap gezogt door de Geleerden; en hy leefde onder de bescherming eener Vorstinne, die de Kunsten als een der middelen aanzag tot het verbreiden van haaren roem, en, het eene eere rekenende dezelve te beschermen, hem de uitsteekendste bewyzen van haare gunste betoonde. Het beheer des Kruidtuins, en van het Kabinet der Natuurlyke Historie, waarvan hy een Naamlyst vervaardigd hadt, werd aan zyne zorge toevertrouwd. Maar de bezigheden, hier aan vast, zo wel als die van Lid der Academie en Hoogleeraar, namen zo veel van zynen tyd weg, dat hy het bezwaarlyk vondt, zyne verbintenisse met zyne oude Vrienden aan te houden; veel minder kon hy reizen, als voorheen, om met de Geleerden te verkeeren, of zyn voordeel te doen met het bezien en onderzoeken hunner Verzamelingen; daarenboven hieldt het ontwerp, om zyne Historie der Vrugten te voltooijen, hem zo zeer bezig, dat hy steeds na eenzaamheid verlangde, en na tydruimte, om dat plan uit te voeren.
Hy verliet, uit dien hoofde, Petersburg, zag af van een ruim inkomen en eereposten; hy stondt zyne plaats af aan zynen Vriend koelreuter, die zich in het vak der Plantkunde zo beroemd gemaakt heeft: alleen den tytel van Lid der Academie behoudende, weigerde hy, uit een beginzel van kieschheid, het jaargeld, daar aan verknogt, te trekken, ondanks allen aanzoek ten dien einde; dewyl hy anderzins begreep verpligt te zullen weezen, om, van tyd tot tyd, stukken aan de Societeit toe te schikken; iets, 't geen hy vreesde dat hinderlyk zou weezen aan het groot Voorwerp, waarop hy zyne onverdeelde aandagt wilde vestigen. Niet dat zyne middelen van bestaan zeer groot waren; dan, zyn geluk op een meer vasten grond gebouwd hebbende, -
| |
| |
op de Studie, en de hoop van nuttig te zullen weezen, - verre van de Weetenschappen aan te merken als de weg tot rykdom en eere, stelde hy daarin alleen waarde, voor zo verre zy hem in staat stelden om meester van zynen tyd te weezen, of zyne kundigheden wyder en wyder uit te breiden.
Uit Rusland wedergekeerd, omtrent het einde van den Zomer des Jaars 1770, zette hy zich neder te Calu, de plaats zyner geboorte, waar hy zich in den echt begaf met Mejuffrouw mutshelin. Onmiddelyk sloeg hy de hand aan dat onsterflyk Werk, 't geen hem het overige zyns leevens bezig hieldt, en de vrugt was van eenen twintigjaarigen arbeid.
Naa het plan van zyne Carpologie bepaald te hebben, ontdekte hy weldra, dat hem stoffe tot het verder opmaaken mangelde, en dat de Vrugten, welke hy zich te Calu kon aanschaffen, een zeer gering getal uitmaakten van die, welke hy verlangde te onderzoeken. Voorheen hadt hy de talryke verzamelingen in Engeland en Holland bezigtigd; doch bevindende, dat de aantekeningen, toen door hem gemaakt, ongenoegzaam waren tot zyn tegenwoordig oogmerk, besloot hy niet alleen om dezelve nogmaals op de plaatzen zelve te herzien, en dit met de meestmogelyke naauwlettendheid te verrigten, maar zelfs, met de schroomvalligste naauwkeurigneid, alle de onderscheidene deelen af te tekenen van zodanige Planten als hy wenschte te beschryven.
Om dit besluit ten uitvoer te brengen, hadt hy egter eene hem zwaarder vallende opoffering te doen, dan toen hy Rusland verliet; daar zyne echtverbintenisse aan eene Vrouwe, welke hy teder beminde, en de geboorte van eenen Zoon, hem een nog gezetter smaak voor het stil huislyk genoegen en het afgezonderd leeven hadt ingeboezemd. - Vernomen hebbende, dat Sir joseph banks wedergekeerd was van zyne Reis rondsom de Wereld, met eene verbaazend groote verzameling van zeldzaamheden, tot de Natuurlyke Historie behoorende, besloot hy, zonder marren, zich te bedienen van de ophelderingen, welke deeze omstandigheid hem kon opleeveren. Met dit inzigt stak hy, in de Lente des Jaars 1778, na Londen over. De beroemde Natuuronderzoeker banks vergunde gaertner niet alleen, met de hem eigene verpligtende heuschheid, de vryheid om te onderzoeken, maar te ontleeden alle de Vrugten in zyne Verzameling voorhanden; hy vereerde
| |
| |
hem van alles, wat hy meer dan ééns hadt, een Plant, of Bloem of Vrugt, en deedt zyn best om hem een aantal andere, welke hy in zyne Verzameling niet bezat, te verzorgen. Naa verscheide Afbeeldingen en Beschryvingen afgemaakt te hebben, verliet hy Engeland, ryk voorzien van Plant- en Vrugt-geschenken, hem verleend door Sir joseph banks, zo wel als andere uit de Tuinen van Kew. Hy toog na Amsterdam, met oogmerk om den Heer thunberg te spreeken, die, korten tyd geleden, eene Reis gedaan hadt na Japan en de Kaap de Goede Hoop. Deeze beroemde Plantkundige ontving zynen Medeärbeider in dat vak met de grootste hartlykheid; hy bragt hem onder 't oog een groot aantal buitenlandsche Vrugten, en beloofde na Calu te zullen overmaaken een veel grooter getal nog niet aangekomene.
Het oog terug slaande op dit tydperk des leevens van gaertner, weeten wy niet, waarover wy ons het meest te verwonderen hebben, óf over het vertrouwen, waarmede hy zich vervoegde tot de Natuurkundigen, die hem bystand konden verleenen in zyne naspeuringen, óf over de verpligtende heuschheid, waarmede zy voor hem alle hunne schatten ontslooten. Waarom, nogthans, zouden wy ons des verwonderen? Want, naar gelange wy vorderingen maaken in Weetenschap, wordt onze verkleefdheid daaraan grooter; en de begeerte, om de grenzen daarvan wyder en wyder uit te breiden, zet ons aan, om de kennis, welke wy bezitten, aan te merken als een algemeen goed voor de zodanigen, die bezield zyn met dezelfde geestdrift.
Gaertner, Amsterdam verlaatende, vertrok na Leyden, waar het Kabinet veele zeer belangryke stukken bezat. Ongelukkig hadt zyne sterke zugt om zyne geliefde bezigheid voort te zetten, en geen oogenblik te laaten verlooren gaan, ten einde hy te spoediger weder tot zyn stil afgezonderd leeven mogt wederkeeren, hem geheel de zorge voor zyne gezondheid doen verwaarloozen. Door het veelvuldig gebruiken van het Microscoop, gevoegd by veel nagtwerkens, kreeg hy eene zenuwkwaal, en vondt zich, te Calu wedergekeerd, bedreigd met verlies zyns gezigts. Geene geneesmiddelen scheenen hem baat te verschaffen; en de kwelling, welke hem aangreep, door in zynen arbeid verhinderd te worden, strekte in geenen deele om zyne gezond- | |
| |
heid te herstellen. Twintig maanden lang hieldt hy meest het bedde in een donkere kamer; en alle hoope, om van de Geneeskunde baat te zullen erlangen, opgegeeven hebbende, besloot hy zynen toestand en ongemakken met eene wysgeerige gelaatenheid te draagen: dan de pynen verminderden by trappen, en in vry korten tyd werd daarop zyn gezigt zo volkomen als het vóór zyne ziekte geweest was. - Schoon zyne gezondheid in een zeer zwaklyken staat bleef, kon zyn smaak en zugt tot Letter- en Kunstbeoefening hem naauwlyks toelaaten te letten op die ongemakken, welke hem het vermogen om waarneemingen te doen niet ontzeiden; en hy keerde tot zynen arbeid weder met zulk eene aanhoudenheid, dat, in omtrent twee jaaren, en de Tekeningen en de Beschryvingen van het Eerste Deel afgewerkt waren. Hy begeerde, egter, het Werk vóór de uitgave na te zien; wanneer hy ontdekte, dat de kundigheden, welke hy in dien tusschentyd hadt opgedaan, het hem hebbelyk gemaakt hadden om die betrekkingen in agt te neemen, en die meer uiteengezette byzonderheden op te merken, welke eerst zyner waarneeminge ontglipt waren. Hy werd desgelyks gewaar, dat de Beschryvingen niet genoegzaam
bepaald of naauwkeurig waren; en boven dit alles, dat de Inleiding, door hem eerst geschreeven, niet geheel vry was van veronderstellingen. Hy besloot, dit gebrekkige te verbeteren; doch oordeelde het voegelyk, een geruimen tyd tusschen beiden te laaten verloopen, ten einde zyn geest, door de aandagt in dien tusschentyd op andere voorwerpen te vestigen, geheel bevryd mogt worden van allen denkbeeld van Stelzelvorming, en hy het herzien zyns Werks mogt aanvangen, vry van vooroordeel, en alsof hy het Werk van eenen anderen onder handen hadt.
Overeenkomstig met dit plan, liet hy agttien maanden verloopen, zonder de oogen in het Werk te slaan; en terwyl de bekwaamste Kunstenaars zyne tekeningen in plaat bragten, vervaardigde hy verscheide werktuigen, onder welke een Astronomisch Uurwerk. Hy stelde ook op, een Monographie van Planten met zamengestelde bloemen, welker Geslachten hy hervormde, en zorgvuldig alle de soorten beschreef, welke konden bekomen worden. Een Uittrekzel van dit Werk,
| |
| |
de Geslacht - kenmerken behelzende, is gedrukt aan het einde van het Tweede Deel zyns Werks.
De Plaaten voltooid zynde, besteedde gaertner agt maanden in het nazien van het Eerste Deel, 't welk te Stutgard gedrukt werd, op des Schryvers eigene kosten. Hy droeg het op aan Sir joseph banks. Het zag het licht in de Lente des Jaars 1788.
Dit Werk, 't welk zeer schielyk bekend werd by de Plantkundigen, gaf een nieuwen grondslag aan die Weetenschap, zo wel als eene naauwkeurigheid, waartoe dezelve nimmer was opgeklommen. De Afbeeldingen werden nagemaakt in elk Werk, eene beschryving der Planten behelzende; en de Burger lamark heeft met dezelve de Plaaten verrykt van zyne Illustrationes Generum. De Academie der Weetenschappen te Parys, zullende bepaalen, welk Werk, in 't verloop van verscheide jaaren, aan de Weetenschappen het meeste nut hadt aangebragt, kende de tweede plaats toe aan dat van gaertner, zelfs schoon de verdiensten daarvan niet genoegzaam bekend waren.
Gaertner, schoon nu slegts vyftig jaaren oud, hadt rust noodig; doch de zwakheden, welke hy ondervondt, in stede van hem naauwlettender op zyne gezondheid te maaken, dienden hem ten prikkel tot sterker bevlytiging, dewyl hy vreesde dat de Natuur hem geen tyd zou laaten tot het voleindigen van het Tweede Deel, waartoe hy de bouwstoffen verzameld hadt onder het zamenstellen van het Eerste. Zo verdubbelt een vermoeid reiziger zyne schreden, als hy vreest door den nagt te zullen worden overvallen!
De onmaatigheid in Letteroefening, gepaard met de gewoonte om altoos op zyn kamer te zitten, welke hy niet meer dan agt of tien maalen verlaaten hadt zints zyn laatst wederkeeren uit Engeland, verergerde zyne aambeijen, met welke hy bezogt was. Eene sluipkoorts ondermynde zyne gesteltenis een jaar lang: nogthans besteedde hy elke tusschenpoos tot het aftekenen en beschryven der nieuwe Vrugten, welke hy van den Heer thunberg hadt ontvangen; en het Tweede Deel was afgeschreeven en ter persse gezonden in April 1791.
Welke is dan de verborgene bekoorelykheid, aan de beoefening der Natuure gehegt, daar zy in deezer voege lichaamssmert kan opschorten, en iemand des te
| |
| |
vuuriger in zyne navorschingen maaken, naar gelange van de kortheid des tyds, welken hy zich voorstelt te zullen leeven; daar zy hem het leeven doet kleinagten, behalven dan, wanneer het kan besteed worden in het verkrygen van kundigheden; en daar hy zelfs in de voortzetting van die Weetenschap, en de hoop om nuttig te zullen weezen, eene streelende voldoening vindt, onafhangelyk van gezondheid, rykdom, en het gevoelen der menschen!
Gaertner, nu begrypende dat zyn Werk voltooid was, stelde zich voor eenige rust te smaaken. Doch daar hy langs hoe meer bekend wierd, kreeg hy Vrugten uit alle oorden; 't welk hem aanzette om zonder ontspanning te arbeiden aan het vervaardigen van een Toevoegzel, 't welk hy hoopte dat een Derde Deel zyns Werks zou uitmaaken. Zelfs op den avond dat hy 's nagts stierf, en zyne zwakheid verregaande was, voltooide hy de beschryving en afbeelding van de Halleria Lucida. Hy stierf op den 14 July des Jaars 1791, negen-en-vyftig jaaren bereikt hebbende.
Niet lang zal ik my ophouden met eene schets van gaertner te geeven. Uit de geheele geschiedenis zyns leevens is het openbaar, dat de hoofdtrek in zyn Character was, een vuurige begeerte om kundigheden op te doen en te verspreiden. Zyne zeden waren zuiver; zyn smaak was eenvoudig. Hy versmaadde de zugt om ryk te worden, oordeelende dat opoffering van zymen tyd door geene geld-voordeelen, welke ook, kon vergoed worden. Door eene stipte en aanhoudende bezuiniging vondt hy egter middel om zyne reizen te doen, veele boeken en zeldzaamheden der Natuur te koopen, en de kosten goed te maaken van het drukken eens Werks, welks voordeelen hy niet dagt te zullen smaaken.
Gaertner's eenige bezorgdheid was het onderwys van zynen Zoon, aan wien hy oordeelde de meestwaardige erfenis te zullen nalaaten, door hem eene opvoeding te geeven, die geschikt was om dezelfde loflyke loopbaane in te treeden, op welke hy zich zo zeer hadt doen uitmunten.
Een andere doorsteekende trek in het Character van deezen Man was Zedigheid. Zyne leerwyze, gegrond op de Organisatie der Vrugten, stelde hy alleen voor als een middel om ons behulpzaam te weezen in het
| |
| |
naspeuren en schikken der Planten. Blykbaar is het, egter, dat, indien deeze leerwyze, ten opzigte van eenige Geslachten, niet genoegzaam toereikende is, 'er andere zyn, waarin dezelve ons de beslissendste en onveranderlykste charactertrekken oplevert.
In de Voorreden van het Tweede Deel zyns Werks wyst hy, zonder eenige agterhouding, de misslagen zyns arbeids aan; toont, wat 'er ter volmaaking aan ontbreeke, zo wel als veele dwaalingen, welke het moeilyk zou gevallen weezen te ontdekken; en hy maakt deswegen zyne verontschuldiging, van wegen zyne byzondere omstandigheden, en gebrek aan tyd. ‘Ik bemerk,’ schryft hy, ‘hoe onvolkomen myn Werk is: en, in de daad, hoe kunnen wy, in een nieuw onderwerp, in ééns tot volmaaktheid komen? Maar ik vertrouw toegeevenheid te zullen ontmoeten, wanneer men weet, dat 'er niets verzuimd is, 't welk my kon in staat stellen om het met naauwkeurigheid te doen; en dat alles volvoerd is, wat kon gedaan worden door een stil leevend Man, zonder den bystand van Boekeryen, van Verzamelingen en Kruidtuinen. - Myne middelen zyn zeer bepaald; nogthans heb ik drie kostbaare Reizen gedaan, na Engeland en Holland, om Vrugten op te speuren. Zints dien tyd heb ik, onafgebroken, elf jaaren geärbeid; schoon ik al dien tyd te worstelen had met de pynlykste ongesteldheden. Ik zal nogthans eene volle belooning voor al mynen arbeid ontvangen, indien dezelve de Plantkundigen in Europa aanzette om meer naauwkeurigheids te betoonen in hunne Geslacht-kenmerkeh, en de Reizigers vervolgens zich niet voldaan houden met eenige onvolkomene Planten verkreegen te hebben, maar ook de Vrugten verzamelen, om derzelver onderscheidene deelen te beschryven en af te beelden. Langs deezen weg zal de Plantkunde een trap van volkomenheid bereiken, tot welke dezelve by lange na niet is opgeklommen, en 't geen het voorwerp is myner vuurigste verlangens.’
(Het Vervolg en Slot by eene nadere gelegenheid.)
|
|