Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Iets, over de leer van Gods eenheid in de schriften van Mozes.
(Uit george stanley faber's Horae Mosaicae.)
Veel is 'er, in de Boeken van mozes, 't welk dezelve onderscheidt van andere oude Schriften, en de hoogere waarde daarvan, op het uitsteekendst, kenmerkt. Onder andere wordt in dezelve geene melding gemaakt van het weezenlyk bestaan eeniger Onder-godheden; men vindt 'er geen spoor altoos van die Heilig- en voor God-verklaaring, welke men zo algemeen aantreft in de Mythologie der Heidenen. In tegendeel, het Godsdienstig Eerbewys der Heidensche wereld, schoon by herhaaling vermeld door den Schryver der Vyf Boeken, komt 'er altoos alleen in voor met bewoordingen van de strengste bestraffing en de verregaandste veragting.
De toegeeflyke geest des Heidendoms liet gereedlyk eene algemeene verdraagzaamheid toe, en moedigde niet zelden de gemeefischaplykheid in Godsdienstige Eerbetooningen aan; maar, in de Joodsche Gedenkschriften, wordt alle soort van Eerdienst, uitgenomen die aan den Eénen waaren god toegebragt, voor ydel en afschuwelyk uitgekreeten.
Gelyk een op zichzelven staande hoog uitsteekende Berg, in eene uitgestrekte vlakte, vormt het Wetboek des Joodschen Wetgeevers, ten deezen opzigte, eene treffende tegenoverstelling dier Mythologische Fabelen van alle Volken, en staat met eene deftige majesteit geheel afgescheiden van de veelvuldige stelzels der oude Afgodery.
De groote charactertrek van Heidensche Godsvereering, hoe zeer ook onderscheiden gewyzigd door gril-