De Oranjeboom.
De Oranjeboom wordt, in het Zuidlyk gedeelte van Europa, van den Zaadkorrel voortgeplant, en vervolgens geënt. Hy vordert eene aanhoudende en ryklyke besproeijing. Gemeenlyk worden deeze boomen by wyze van kleine boschjes geplant, en het water langs kanaalen derwaarts gevoerd, die, daar zulks noodig is, door middel van waterwerktuigen gevuld worden. Aan den wortel der boomen wordt de aarde by hoopjes opgeworpen, die, van tyd tot tyd, vernieuwd worden. In December en January beginnen de Appelen rood te worden. In 't laatst van January, en in 't begin van February, worden de Appelen, ter verzendinge bestemd, terwyl zy nog onryp zyn, geplukt, in kisten gepakt, en ingescheept. Omtrent het einde van Maart beginnen zy ryp te worden; in May hebben zy haare hoogste volkomenheid van rypheid bereikt. Dan verspreiden de Oranjeboomen wyd en zyd een lieflyken reuk. De mengeling van gouden vrugten en witte bloessems aan de takken deezes booms stelt denzelven tot het meest bekoorlyk voorwerp, waarop zich het oog kan vestigen. Een eenige Oranjeboom kan, in een enkel saisoen, van vyftienhonderd tot vyf-en-twintig honderd Appelen voortbrengen, ieder van welke op de waarde van een duit mag gerekend worden.