Prysverhandeling over het Nationaal Nederlandsch Gezang. Uitgegeeven door de Bataafsche Maatschappy: Tot Nut van 't Algemeen. Te Amsterdam, by C. de Vries, H. van Munster en J. van der Hey. In 8vo. 54 bl.
De Maatschappy Tot Nut van 't Algemeen verzorgde ons reeds zo menig uitmuntend Geschrift, dat haar naam voor ene Verhandeling reeds aanbeveling genoeg is: wy ontveinzen echter met, dat wy dit Stukje geenzins onder de uitmuntende kunnen rekenen; en wy voor ons zouden liever gezien hebben, dat men dit Andwoord op de Vraag: Het Nationaal Nederlandsch Gezang van eenen minder bevalligen smaak zynde, dan dat van veele andere Natien; zoo wordt gevraagd: Kan men ook, in de Schoolen, de Kinderen, by tyds, eer hun gehoor bedorven wordt, goede gronden van de Muzyk en Zangkunst inprenten, zoo als zulks in Duitschland, byzonder in byna alle de Schoolen, met vrugt in het werk wordt gesteld? En welke zyn de beste middelen om dat oogmerk te bereiken? had ter zyde gelegd, om liever dezelve nogmaals te herhalen. De Gouden Medaille werd intusschen voor deze Verhandeling toegewezen aan dirk van der reiden, n.z., te Rotterdam, die, menende dat in de beoefening der Zangkunst de voornaamste werkzaamheid der Hemellingen bestaat, (gelyk hy aan het slot zegt) zich meer op deze kunst, dan wel op de nodige kunde tot het stellen ener goede Verhandeling, zal toegelegd hebben; zo dat wy, hoe klein dit Stukje ook zy, hetzelve toch niet dan met moeite konden uitlezen. Het bevat drie voorafgaande, zogenoemde, Aanmerkingen, welker voornaamste verdienste is, dat zy kort zyn. Dan volgt het Andwoord, dat, wat het eerste lid der Vraag betreft, waarlyk wel weinig betekent, doch ten opzicht van het twede lid, de middelen, namentlyk, ter bereiking van het oogmerk, meer volledig is, en bruikbare aanwyzingen oplevert. En daar de Vraag der Maatschappy ten dezen aanzien wel het meest belangryk was, zal
dit vooral de toewyzing van den Prys veroorzaakt hebben. De middelen worden door van der reiden dezerwyze opgegeven, voords een weinig ontwikkeld en aangedrongen, en komen ons ook niet onuitvoerlyk voor. I. Deskundige onderwyzers of zangmeesters. II. De manier van onderwys. III. De tyd, wanneer het onderwys met de kinderen te beginnen. IV. Goede handleidingen voor onderwyzers en leerlingen. V. Het algemeen in werking brengen van een verbeterd onderwys. - Wy wenschen, dat ook deze poging der verdienstlyke Maatschappy iets goeds zal stichten!