Proeve ener Apologie der Doodstraffen, door Andreas Ludolf Jacobi, Landsyndicus te Celle. Uit het Hoogduitsch vertaald, en met ene Voorrede en Aanmerkingen uitgegeven, door Mr. C.A. van Enschut. Te Harderwyk, by J. van Kasteel. In gr. 8vo. 137 bl.
Het yveren tegen de Doodstraffen heeft zeker het voorkomen van menschlievendheid; onwysgerig kan men ook alles niet noemen, wat tegen dezelve is ingebragt; zeer veel is 'er, dat toch iets meer dan declamatie en de vrucht van ene overdrevene gevoeligheid is. Schandelyk is de Doodstraf voor het menschdom; maar geheel ene andere vraag is het: zyn deze straffen schandelyk voor de inrichtingen ener Burger-Maatschappy, en voor den Rechter? Verre is het 'er van daan, dat de tegenstanders van zodanige straffen by uitsluiting aanspraak zouden kunnen maken op menschlievendheid; even warme menschenvrienden, even medelydende zielen, van den echten stempel, stonden dezelve ten allen tyde voor; en wy twyfelen naauwlyks, of na de lezing dezer welgeschrevene Proeve zal wel het grootste gedeelte van onze nadenkende Lezers zich op deze zyde voegen.
In 23 Artikelen, sommigen korter, anderen breder, het afschryven van welke wy, zo uit plaatsgebrek, als van wegen de beknoptheid van het Stukje zelve, nalaten, wordt het belangryk onderwerp door den Heer jacobi behandeld, waarvan de slotsom reeds uit den tytel den Lezer blyken kan, terwyl men overal den warmen Menschenvriend gemaklyk in den Schryver niettegenstaande dit zyn gevoelen met genoegen zal erkennen.
De Aanmerkingen, deels ter nadere bevestiging en opheldering, deels ook nu en dan ter verbetering en te rechtwyzing van het gestelde door den Schryver, moetende dienen,